„De overheid moet sportbeoefening stimuleren, ook financieel" mm tob Vooijs tramt de herenselectie van volleybalvereniging LEOS Ik ben een trainer, die de jongens vanuit praktische ervaring vertellen kan wat zij goed en fout doen"... Avonden lang zat ik bij sterke clubs op de tribunes te kijken. En dat viel op, op den duur". WOENSDAG 8 NOVEMBER 1989 aaifi 3 rej SDEN Het nieuwe winterseizoen is voor de sportge- r.schap van Leusden gepaard gegaan met een onge- nd groot aantal mutaties wat betreft de coaching en be- leiding van de hoogste selektieteams. In tal van discipli- f heeft men moeten kiezen, al dan niet daartoe genood- akt, voor vernieuwing. Dat heeft tot gevolg gehad dat h bij een belangrijk deel van de sportverenigingen van osden - en met name bij de topclubs - nieuwe, vaak bekende trainers en coaches hebben gepresenteerd, et hen willen wij onze lezers en lezeressen laten kennis vaii|)ken. Wat waren hun achtergronden, wat verwachten van de teams, die aan hun hoede zijn toevertrouwd? e ver denken zij te kunnen gaan? En hoe en wat is het swachtingspatroon van de sportbeleving in het alge- ^en? Op dit soort vragen zijn antwoorden te verwachten de nieuwe rubriek, die regelmatig is terug vinden onder de titel 'DE NIEUWE MAN'. USDEN - Er zijn trainers en trainers. Rob Vooys, de gedre- en getalenteerde nieuwe oefenmeester van de manlijke •yballen van LEOS: „Inderdaad, er zijn trainers, die hun i allemaal vanuit het boekje doen, dus bij wijze van spre- punr theoretisch, maar anderen kunnen vanuit hun eigen tische ervaring de spelers vertellen wat zij goed en fout Van de eerste categorie zijn er legio, van de laatste der en gelukkig hoor ik daarbij. Ik kan het de spelers idoen omdat ik zelf via een harde leerschool in de gelukki- mstandigheden heb verkeerd dat ik als volleyballer op I niveau heb mogen spelen". zijn liefde voor de sport, die hij aetracht heeft in zoveel mogelijke facetten en op zo'n breed mogelijk terrein zelf te bedrijven. Van kind af aan heeft hij dat gedaan en de sport in haar meest primitieve vorm heeft dan ook zijn jeugdjaren ge kenschetst. Zijn jonge jaren bracht hij door in de Friese hoofdstad. inv( werdL achti Vooys trekt er in zijn gerief- ;r: IS moderne woning in Hooglan- ij *n royaal tijd voor uit om zijn 985: i beelden uiteen te zetten om- E. E] hel bedrijven van sport en het oor g in ook wej 30 di ar he /erd. geaarde Fries stond hij uiteraard al als kind op het ijs. Maar de Elfste dentocht heeft hi) nooit gereden. „Om te beginnen ben ik nooit lid geweest van de vereniging en dat moest tot voor kort altijd wilde je meedoen. Maar dat massale, nee dat hoefde voor mij niet. Ik rijd nu samen met mijn vrouw onze eigen tochten. Als dat gezeur begint over wel of geen Elfstedentocht en dat duurt dan vaak dagen hebben wij samen al zoveel tochten gereden. En als ik dan zelf zo nodig langs die elf steden wil rijden, nou dan doe ik dat wel op een dag, die mijzelf goed uitkomt". CONCLUSIE Nuchtere Fries, zou men zo den ken. Maar die conclusie is even voorbarig als onjuist. De jonge Rob Vooys zocht zijn plezier samen met zijn buurtgenootjes in Leeuwarden zoveel mogelijk in de vrije natuur en dan in de meest aktieve zin des woords. Voetballen op straat bij voorbeeld. Hij weet dat het vanwe ge de gewijzigde verkeersomstan digheden vandaag aan de dag niet meer mogelijk is, maar hij vindt het wel erg jammer dat het niet meer kan. Zijn kinderen (vijf en zes jaar), die hij tussentijds van school heeft gehaald: „Mogen we naar het trap veldje?" - ,Ja, maar dan wel voor zichtig bij het oversteken". Je hoort de vader bij die woorden denken aan de jeugd, die nog niet eens zo erg ver achter hem ligt. Want de kalender wees 1953, toen de trai ner van de Leusdense herenvolley ballers ter wereld kwam, 36 jaar geleden dus. Voetbal, ja dat zou het voor het eerst worden in teamverband. Merkwaardig mag het heten, dat de meeste oefenmeesters,, die uw van een team. Hij is geen ran langdurig stilzitten, zoals het gesprek zal blijken, hij is er bij deze gelegenheid meer toe gedwongen van een blessure: een gescheur- kelband, die hem een aantal tot een ongewild non-aktief gebracht. in te spontane aktie tijdens de ig van zijn team?" e, gewoon hardlopen in het et mijn kinderen en dan naar Sen m een zandkuil. Zo van: et eerste beneden is. Ik dus it ik viel en bleek een en- nd te hebben gescheurd, trainen kan ik nog wel, zij het it nu alleen nog maar kan via rkingen en mondelinge aan- jen". gesprekspartner van deze an smakelijk vertellen over waar hij is geboren en getogen. „Een fijne jeugd, waarin wij als jonge jongens er altijd samen op uit trokken. Het waren de jongens uit de buurt, die steeds weer wat an ders bedachten orn er uit te zijn. Kanovaren bijvoorbeeld, dat klinkt misschien gek, maar dat vind ik nog altijd een geweldige sport. We huurden dan een aantal kano's en hielden wedstrijden, op de Grote Wielen bijvoorbeeld. Of we gingen polsstokspringen, nee niet op de atletiekbaan, maar door de weilan den, over de sloten en maar hopen dat er iemand in de sloot kwam. Ik zie ons nog met elkaar de natte kleren uitwringen". Brede grijns van Vooys alleen al bij de herinne ring van weleer. Een all rounder bleek de jonge Rob al sinds zijn jeugdjaren. Schaatsen? Ja natuurlijk, als recht- verslaggever in de verschillende disciplines in deze rubriek aan de lezers mocht voorstellen, hun eer ste aktiviteiten in clubverband uit voerden op het voetbalveld. Zo ook deze Rob Vooys, die toch ook met Volleybaltrainer Rob Vooijs: „Ik ben gelukkig een man van de praktijk." plezier en een vleug vertedering terugdenkt aan zijn voetbaljaren bij de welpen van de Leeuwarder Zwaluwen. Denkt overigens niet dat hij voor die tijd stil heeft geze ten. „Ik hield en houd van alle sporten. Ik deed aan zwemmen, inderdaad ook wedstrijden en ben drie jaar op judo geweest, wat ik heel erg leuk vond. Maar mis schien kwam dat ook wel omdat ik daarvoor min of meer gedwongen Rob ging daarom stiekem spelen, ging trouw 's morgens naar de kerk, speelde daarna zijn wedstrijcf en het zijn voetbalspullen door de moeder van een vriendje wassen. Maar er kwam een moment waarop vader Vooys zulke goede bench- ten bereikten over de prestaties van zijn zoon dat hij tot een compro mis besloot: Rob mocht op zondag middag spelen als hij 's morgens ter kerke toog en omgekeerd in de een dag dat in diens team er een speler tekort was. De trainer liet zijn oog vallen op de sterk geïnte resseerde Rob en vroeg hem om via de toch immers voorhanden zijnde extra spelerskaart het team te completeren. Dat gebeurde dus en in feite startte daarmee een ui termate succesvolle staat van dienst van Rob Vooys als volley baller, als speler en thans dus ais trainer. Vooys: „Ik was toen meteen ver kocht voor het volleybal. Ik voet balde weliswaar nog steeds, toen bij de LW Friesland in Leeuwar den. Daarna in mijn schooltijd had ook de inmiddels opgerichte semi-profclub Leeuwarden, het la tere SC Cambuur, belangstelling voor me, maar ik koos definitief voor volleybaL Mijn club werd de vereniging Maple Leaf, waarvan ook mijn broer lid was. En mijn vader vond het zo leuk dat zijn bei de zonen in die vereniging speel den dat hij zich beschikbaar stelde als bestuurslid; hij werd penning meester". Rob had inmiddels wel afgehaakt als voetballer. „Het was onmogelijk te combineren. Trainen voor voetbal en volleybal, wedstrij den in het weekend en de middel bare school, dat kon allemaal niet. Ik heb dus moeten kiezen. En het werd volleybal". VISSERIJ Rob Vooys wil m het gesprek nog best even terug naar zijn jeugdjaren en zijn ambities. Onge vraagd: „Weet je wat ik ooit had willen worden? Visser. Klinkt mis schien vreemd, maar het is wel waar. Mijn opa had een eigen schip en mijn vader was ook visser; zij woonden en werkten in IJmuiden. Toen het een tijdlang niet zo goed meer ging met de verdiensten van de visvangsten heeft mijn grootva der mijn vader aangeraden een an der beroep te kiezen. Hij is toen beroepsmilitair geworden bij de Koninklijke Luchtmacht, onder an dere op de vliegbasis Leeuwarden terecht gekomen en zo mijn moe der leren kennen, die een rasechte Friezin is. Vandaar mijn Friese af komst. Maar nogmaals, ik had best visser willen worden. De broers van mijn vader, mijn ooms dus, zijn Katwijkers. Zij vissen nog altijd en hebben samen een schip, dat vrij wel permanent opereert in de Golf van Biskaje. Prachtig is dat, op zo'n schip is een dubbele bemanning en men lost elkaar af. De vis wordt per koelwagens afgevoerd. Visser, ja dat had ik best willen worden". Visser is Rob niet geworden, dat mag duidelijk zijn. Hij werd leraar en dat stond al vrij vroeg als twee de op zijn lijst van prioriteiten wat betreft zijn favoriete beroepen. Le raar lichamelijke opvoeding dan wellicht. Zijn sportloopbaan leek daartoe alle mogelijkheden te kun nen openen. De jonge Vooys greep elke gelegenheid aan om zich als volleyballer verder te ontplooien en te ontwikkelen. Intuïtief heeft hij aangevoeld, dat je er niet alleen komt met het spelen van je eigen wedstrijden en het intensief volgen van de verplichte trainingen. Hij greep elke gelegenheid aan om wedstrijden te volgen van andere, liefst hoger gekwalificeerde clubs uit de omgeving. Dat viel op; elke keer weer zag men die meer dan geïnteresseerde jongen met zijn lengte (nu 1 meter 96!) op de tribu ne. „Avonden lang zat ik zo op de tribunes te kijken. Dat viel op bij verschillende clubs. Ze zeiden: hij zit er weer. Maar ik deed het om intensief te kijken en te leren. Dat wil ik eigenlijk nu ook zo graag van mijn eigen spelers bij LEOS. Ga kijken bij andere clubs, vooral bij de medewerking, die hem bij zijn werk wordt verleend. Maar een feit blijft volgens hem dat volleybal een dure sport is. „Eigenlijk geldt dat voor alle zaalsporten, maar ik spreek nu voor mijn eigen sport en dan moet ik toch vaststellen, dat we slecht af zijn ten opzichte van ande re takken van sport. Ik speel zelf als rekreant tennis, maar ik ben dan in feite veel goedkoper uit, terwijl tennis toch jarenlang heeft gegol den als een soort elitesport. Ten onrechte nu natuurlijk, maar niette min". Vooys verklaart waarom hij vol leybal een dure spon vindt. De zaalhuur is in het algemeen te hoog. Grote sponsors vinden de clubs niet, zeker niet in de lagere regio nen. Dat betekent dat men is aan gewezen op de contributiegelden en die zijn uiteraard nauwelijks toe reikend voor het sluitend maken van de verenigingshuishouding. Gevolg: op zoek naar een groep van kleine bevriende sponsors voor minimale jaarlijkse bijdragen. Vooys: „Maar daar kom je er na tuurlijk niet mee wil je de sport echt op een hoger plan brengen. Neem nou zo'n Grote Club Aktie. Dat is allemaal echt aardig bedoeld, maar alle sportverenigingen in het land worden er bij ingeschakeld. Dat betekent dat de mensen overal in stad en land worden benaderd door jongens en meisjes, die pro beren hun loten aan de man te brengen. Gevolg: half Nederland baalt langzamerhand van zo'n aktie en terecht, want men wordt bij voortduring lastig gevallen. Het werkt allemaal niet. De verenigin gen moeten enorm veel werk doen voor echt erg weirug geld". ANDERE WEGEN Het wordt volgens Rob Vooys de hoogste tijd dat de overheid zich intensiever gaat bezig houden met de noden van de sportverenigin gen. „Steeds meer probeert men duidelijk te maken dat de mens recht heeft op kortere werktijden en vroeger de werkzaamheden zou moeten en mogen beëindigen. Veel meer vrije tijd dus. Maar wat hebben we dan straks aan een maatschappij van mensen, die met hun armen over elkaar naar de tele visie zitten te kijken? Ik vind dat de overheid, de gemeenten, de pro vincie of de regering de mogelijk heden moeten scheppen om juist hen aktief te laten zijn. Dan is het ook met meer nodig dat in de ver enigingen mensen met enorm veel inzet en energie - en dat zijn er dan vaak enkelen - jaar in jaar uit bezig zijn met akties voor het inzamelen van oud papier of zelfs zoals de laatste tijd met oud ijzer". Vooys is dus duidelijk van me ning dat er andere wegen moeten bewandeld om de sport op een hoger plan te brengen. Brede fi nanciële steun van de zijde van de overheid, zowel de gemeentelijke, provinciale en landelijke, zal daar voor noodzakelijk zijn. Om bij zijn eigen LEOS te blijven: elk trai- ningsuur betekent zaalhuur en tijd is dus kostbaar. „Ik probeer die tijd daarom zo efficiënt mogelijk te ge bruiken en heb daarbij het voor deel dat ik als leraar (Vooys is werkzaam op een scholengemeen schap m Amersfoort - GT) in staat ben de dingen snel en duidelijk uit te leggen. Maar die hoge zaalhu- ren, daaraan zou de gemeente nou iets kunnen doen. Zij zou daarmee kunnen bewijzen dat het er haar veel aan is gelegen dat de sport zich op een gezonde wijze ontwik kelt". een üjd muziekles moest volgen met een mandola, zo'n instrument met zo'n dikke buik. Nou, dat vond ik maar niks, het instrument niet, maar ook de mevrouw die me les gaf. Toen ging ik op judo, dat lag meer in mijn lijn". STIEKEM De voetballerij heeft de jonge Rob overigens wel van tijd tot tijd de nodige problemen opgeleverd. Toen hij na zijn judotijd terugkeer de naar het voetbal en op zondag wedstrijden moest spelen stuitte dat op regelrechte bezwaren bij zijn goed gereformeerde ouders. middag naar het Godshuis na een wedstrijd in de morgen. Rob nu: „Zo viel er goed te leven, rust in het ouderlijk huis". Hij kan er nu om glimlachen na al die jaren, oecume nisch geworden na zijn huwelijk met zijn geliefde rooms-katholieke Nijkerkerveense, die al smds zijn latere jeugdjaren zijn vriendin is geweest. Terug naar de schooljaren. Robs oudere broer speelde volleybal en als gezegd interesseerde de jonge re Vooys zich voor alle takken van sport. Het was dus niet zo onbegrij pelijk dat Rob zich ook regelmatig manifesteerde bij de wedstrijden van zijn broer. Zo gebeurde het op verenigingen, die veel hoger spe len; daarvan leer je. Dat heb ik destijds gedaan en zo ben ik ei genlijk ook min of meer in het na tionaal jeugdteam gekomen, waar in ik twee seizoenen ben uitgeko men". DURE SPORT Wat het laatste betreft is Rob Vooys zeer positief en nadrukke lijk in zijn visie ten aanzien van zijn werkzaamheid als trainer bij zijn nieuwe vereniging LEOS, waarover hij overigens alle lof heeft inzake de organisatie en de bestuurlijke structuur. In dat opzicht roemt hij Vraag: Is er ook een ongezond voorbeeld van het bedrijven van de hedendaagse sport? Vooys hoeft er geen sekonde over na te denken, zuchtend: „Weet je wat ik nou gewoon rond uit zielig vind? Het joggen, trimmen zo je wilt. Mannen en vrouwen, die langs de weg sjokken en zo nodig denken te moeten meedoen. Maar je ziet aan htm ogen, hun voeten, hun hele houding dat ze hun li chaam verkeerd gebruiken. Ik ben dan vaak geneigd om hun toe te roepen: stop daar nu onmiddellijk mee. De goeden niet te na gespro ken is hier sprake van een afschu welijk modeverschijnsel". 1 iruiefi1 op w: rij aJclub "er Vooijs kijkt vanaf de bank toe hoe zijn team in een wedstrijd speelt.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1989 | | pagina 19