I Er waren in 1889 meer varkens dan inwoners in Leusden Burgemeesters maakten 100 jaar geleden ruzie over brand sl- I j DONDERDAG 28 DECEMBER 1989 een vergoeding genieten van 0.10 per uur is 39 uur 0.10 is 3.90. - 12 buitengewone arbeiders stel le 0.20 per uur is 36 uur 0.20 is 7.20. - een paard tot vervoer der spuit, stelle 3.-. - schoonmaken der spuit, stelle 10.90. - Is voor de spuit van Leusden 25.-. Aangenaam zal het ons zijn van u de declaratie te ontvangen, zo mo gelijk ingericht als door de Opper- brandmeester is aangegeven, op dat we deze declaratie aan het op- temaken mandaat kunnen vas thechten." De burgemeester van Leusden laat het er niet bij zitten en stuurt Amersfoort het volgende schrijven: „In antwoord op uw missive waarbij u ons uw bevreemding doet te kennen geven omtrent het verzoek ter overmaking van een bedrag van ƒ60,70 wegens ver schuldigde kosten voor de man schappen onzer brandweer, heb ben wij de eer u te berichten dat, bij het vernemen dat er brand was uitgebroken, de brandweer ter stond is uitgerukt daar men meen de dat de tuinmanswoning van hui ze Heiligenberg in brand stond. Was alhier bekend geweest dat de brand op de hofstede Dorre- stein m uw gemeente woedde, wij zouden er niet aan hebben gedacht om hulp te verlenen. Wegens het angstig gegil dat de met de behandeling der spuit be laste pesonen toen in hun onmid- delijke nabijheid hoorden, konden deze zich niet weerhouden om niet naar de plaats des onheils te gaan om zo nodig hulp te verlenen. Waargenomen is dat het dan ook aan hen gelukte de reeds felwoe- dende brand tot de drie bergen te beperken en de belendende ge bouwen te behouden, zodat ver dere onheilen voorkomen zijn. Wij achten ons verplicht u mede te delen dat met uw opmerking met bewondering hebben gelezen daar wij meenden - alhoewel de hulp verlening met op verzoek aan de Burgemeester uwer gemeente is verleend - dat door de inspecteur der politie, de opperbrandmeester of de Heer van Santbrink de be sprekingen met onze burgemees ter, en later met de secretaris gehouden, wel aan u zou zijn mede gedeeld. Ook kunnen wij met geloven dat door u verder bezwaar zal worden gemaakt tegën de betaling der kosten van de spuit van de eige naar van Nimmerdor. Wij wensen u daaromtrent te be richten dat genoemde eigenaar de spuit aan de brandweer onzer ge meente ten gebruike heeft afge staan zodat de daaraan werkzaam geweest zijnde arbeiders billijk Het oude gemeentehuis, dat 100 jaar geleden nog m gebruik was Nu is er een judoschool m gevestigd heidshalve moeten worden ver goed. Teneinde verder enige vergelij king te kunnen maken omtrent de door ons gemaakte kosten met de naar de merung van de Opper brandmeester uwer gemeente aan u gedane opgaaf delen wij u ten slotte mede dat aan de blussing zijn werkzaam geweest: - 74 arbeiders 0.80 per man is 59.20. - een paard ten vervoer der spuit is 1,50. Totaal is dit 60,70. terwijl voor het schoonmaken van de spuit niets is berekend gewor den. Wij vertrouwen mitsdien dat de kosten, waarvan wij de eer hebben een declaratie hierbij te voegen, door u zullen worden voldaan." De burgemeester van Amers foort gaat overstag maar niet zon der protest. „Met mededeling dat, ter vol doening uwer declaratie voor kos ten gemaakt bij de brand op Dorre- stein, een mandaat ter betaling aan de ontvanger dezer gemeente is afgegeven nemen wij de vrijheid U Edelachtbare beleefdelijk te ver zoeken indien andermaal door de brandweer uwer gemeente hulp wordt verleend, al dan niet op ver zoek van Amersfoortse autoritei ten, op het gebied dezer gemeente de uitbetaling aan hen, die op Amersfoorts grondgebied wonen en hulp verlenen, aan ons over te laten." TOL Ook voor kleinere bedragen is de burgemeester bereid in de pen te klimmen. Zo schrijft hij de vol gende bnef aan de commandant van de Veldartillerie: „Enige dagen geleden heeft de tolgaarder aan de Zwartesteeg in mijn gemeente mij kennis gegeven van op den 24 en 26 juni j.l. aan zijn tol gepasseerd zijn gedeelten van onder uw bevelen staande troepen, zonder evenwel het verschuldigde aan de beambte te voldoen. Wel is hem medegedeeld dat er een on derzoek zou worden ingesteld of men tolplichtig was of niet en in dien tol verschuldigd mocht zijn zulks zou worden betaald. Wegens verklaring van dien tolgaarder zijn heden de verschuldigde gelden nog niet bij hem ingekomen. Beleefdelijk geef ik u daarvan kennis en verzoek u vriendelijk wel te willen bevorderen dat daaraan alsnog worde voldaan." De commandant is inschikkelij ker dan de burgemeester en schrijft: „Naar aanleiding uwer missive heb ik de eer u te berichten dat door mij een onderzoek is inge steld naar het aantal ruiters dat op de door u genoemde datums door de tol aan de Zwartesteeg gereden zijn en dat dit getal ongeveer 40 zal geweest zijn. Mocht het zijn dat deze opgave met juist blijkt te zijn zo verzoek ik u beleefd mij aldra te willen melden wat er nog aan het verschuldigde ontbreekt. Het verschuldigde voor 40 paar den 0,25 per paard zend ik hier bij." De burgemeester is tevreden en schrijft: „Hoewel niet door u uitgenodigd heb ik gemeend u de ontvangst te moeten berichten van het bij uw schrijven gevoegde bedrag van 1,- verschuldigd door de troepen die volgens mijn bericht alhier door de tol zijn gereden. Tevens veroorloof ik mij u hierbij de kwitantie van de tolgaarder toe te zenden terwijl ik van deze gele genheid gebruik maak u mijn wel gemeende dank te betuigen voor de spoedige en welwillende afdoe ning der zaak." Het waren in die tijd niet alleen brave mensen. De afgezwaaide milicien korporaal Bernardus Bouw ging bij zijn thuiskomst, waar schijnlijk dronken na het vieren van zijn ontslag uit de dienst, zo tekeer dat zijn vrouw, alles achterlatend, met haar kind de vlucht nam naar haar ouders. Door het dolle heen verkocht Bernardus alle bezittin gen en ging met de opbrengst naar Harderwijk om zich aan te melden als „koloniaal". Dat zou hem nog eens ƒ300,- handgeld opleveren. Maar toen hij opgaf getrouwd te zijn kreeg hij te horen dat zijn vrouw toestemming moest geven tot zijn aanmelding. Zijn vrouw, al lang blij van hem af te zijn, schreef het vol gende briefje: „Ondergetekende Margaretha Hendrika Bakker, wettige Huis vrouw van Bernardus Bouw ver klaart dat het haar onverschillig is of haar man zich binnen- of buiten lands bevindt." De smidse aan de Arnhemseweg. In 1889 een van de 10 werkplaatsen. Goos van Leeuwen Dat is echter niet voldoende voor de kolonel van het wervingsdepot. Hij vraagt de burgemeester om in lichtingen: „Tot het aangaan van een verbin tenis bij het Indisch leger heeft zich bij mij aangemeld de gepaspor- teerde miliciën korporaal Bernar dus Bouw. Tot dat einde legt hij o.a. het hier bij onvoldoende stuk over. Ik heb derhalve de eer Ued be leefdelijk te verzoeken wel een, in de vereiste vorm opgemaakt, be wijs van toestemming zijner vrouw t tot in dienst treding bij de Koloniale troepen te willen doen toekomen. Tevens werd ik gaarne ingelicht omtrent de volgende vragen: 1. heeft genoemde persoon kinde ren tot zijn last en zo ja, hoeveel? 2. is de vrouw in staat in het onder houd te voorzien van haar en haai gezin en in het toestemmend geval, op welke wijze. 3. is het voor dat gezin nodig dat Bouw c.q. een gedeelte van zijn handgeld ad 300,- afstaat en zo ja hoe groot het bedrag uws inziens is dat billikerwijze moet worden ge steld. Een model van het bewijs van toestemming komt voor in het werkje, getiteld: Neerlands Leger 1889 blz 20." De burgemeester zorgde voor het juiste bewijsstuk en lichtte de kolonel in over de gebeurtenissen die hier plaats hadden gehad. Te vens verzocht hij te bevorderen dat van het handgeld zoveel werd inge houden als enigszins mogelijk was Dit werd uiteindelijk de helft var het handgeld. Hierop had onze vriend niet gerekend en tenslotte kreeg hij spijt dat hij had getekend Maar hoe kwam hij er weer van af. De emge manier was om afgekeurd te worden. Hij vertelde aan de keu ringsarts dat hij nu en dan aan val lende ziekte leed. Zoiets was moei lijk vast te stellen. Maar hij had bui ten de waard gerekend. Via de bui gemeester werd bij zijn vrouw geïnformeerd. Deze beweerde me nadruk dat Bernhardus nooit aai deze ziekte had geleden en de hee Bouw vertrok voorgoed naar Indié Al sinds het vorige jaar was een meningsverschil tussen de bui] gemeesters van Leusden en Woi denberg over het onderhoud v< de Rode Brug. Dat is de brug dij over de Woudenbergse grift li( daar, waar de grift in de Lunter: beek uitkomt. Deze brug vormt dj giens tussen beide gemeenten. J< renlang was het onderhoud van d brug gezamelijk gedragen. Maa nu was de vraag gerezen wie h< meest gebruik van de brug maai ten, de inwoners van Woudenbei of die van Leusden. Over deze zaak was al meni brief van de ene naar de andei burgemeester verzonden. Om ee definitief einde aan het touwtrel ken te maken en te bewijzen d Leusden geen enkel belang had b het gebruik van de brug, onttrok d burgemeester het gedeelte van d Vieweg tussen de brug en de Tre< kerweg aan het openbaar verkee Woudenberg dreigde de bm openbaar te verkopen voor sloop. Toen dat niet het gewens resultaat opleverde dreigde hij ei gedeelte van de Grift dijk voor h verkeer af te sluiten. Hiermee tr hij doel want als hij dat deed zoudf de Leusdenaren wel genoodzaa zijn van de brug gebruik te make Het lijkt er op dat onze burg meester door de knieën ging, wa de brug ligt er nog steeds. Vorig jaar stond in deze krant een verhaal over het Leus den van 100 jaar geleden. Onze medewerker Goos van Leeuwen dook het gemeen telijk archief om te kijken hoe het dagelijkse leven in 1888 hier was. Een jaar later bestudeerde hij de gemeen telijke archiefstukken nog eens. Hij stuitte onder meer op een briefwisseling tussen de burgemeesters van Amersfoort en Leusden over het blussen van een brand, die op Amersfoorts grondge bied had gewoed, maar die door de Leusdense brand weer was bestreden. De bur gemeester van Amersfoort wilde de rekening, die hij van zijn Leusdense collega hiervoor kreeg, niet betalen. Van regionale samenwer king was toen nog lang geen sprake. Er waren nog wel meer verschillen met 100 jaar geleden. Leusden was vooral een agrarische ge meente. En Woudenberg en Leusden maakten ruzie over de Rode Brug op de grens van beide gemeentes. Het scheel de niet veel of de brug was gesloopt. hij een grote droogschuur laten bouwen (die nog altijd aanwezig is achter hotel Den Treek). Een hop- tuin was aangelegd,, groot één hectare. Door de natte zomer was het resultaat m 1889 een totaal mis gewas. De planten groeiden wel goed maar bij het vruchtzetten ont stond een schimmel waardoor de vrucht totaal verloren ging. Ook de wind veroorzaakte nogal wat scha de. Door een evenwichtige verde ling van landbouw en veeteelt was er van mestoverschot geen sprake, er werd zelfs nog 240 m3 mest van buiten de gemeente ingevoerd. De mechanisatie in de landbouw be gon voorzichtig op gang te komen. In de gemeente beschikte men over één hooischudder, één hooi- hark en 8 dorswerktuigen, allen door paarden aangedreven en één handdorswerktuig. Het gemeentebestuur bestond uit burgemeester Baron van Boet- selaar van Oosterhout met een jaar wedde van 550,- en twee wethou ders, C. Tolboom en J. Huberts, elk met een jaarwedde van 25,-. Se cretaris en ontvanger was J. N. Boe- schoten. Het salaris van de Heer Boeschoten bedroeg ƒ440,-, met dien verstande dat door hem werd genoten 300,- in geld en vrije wo ning in het gemeentehuis, huur waarde 140,-. De gemeenteraad werd gevormd door de heren Dirk Verbeek, Theunis Voskuilen, Maas Lagemaat, Jan Voskuilen, Cornells Tolboom, Jan Huberts (tevens loco-burgemeester) en Abraham Overvest. Burgemeester zijn was, gezien het jaarsalaris, een ere baantje. Niettemin moest hij de commissaris des Konings nederig verzoeken om zich, gedurende twee maanden, buiten de gemeen te op te mogen houden, ingaande 1 april. Het verzoek werd welwillend toegestaan en Jan Huberts nam die twee maanden de plaats in van de burgemeester. De bevolking van Leusden be stond uiteraard niet alleen uit land bouwers en veetelers. Het „aantal fabrieken of werkplaatsen waar met inbegrip van het hoofd van het bedrijf minstens twee personen boven de 18 jaar werkzaam zijn" was 10 werkplaatsen. Veel van de namen zullen de oudere Leusdena ren nog bekend in de oren klinken, omdat verschillende daarvan nog van vader op zoon tot in onze tijd zijn gebleven. Het waren: Adnanus Pothoven, timmerman met 12 personen; Hendrik Altena, molenaar met 2 pers.; Frans Veenendaal, smid met 2 pers.; Cornells Ipenburg, wagenmaker met 2 pers.; Gemt Lagemaat, timmerman met 4 pers.; Aalt Bakker, molenaar met 2 pers.; Johan Schreuder, timmerman met 3 pers.; Henricus Rootselaar, timmerman met 2 pers.; Theodorus Keulen, metselaar met 4 pers.; Gerbrand van Raay, schilder met 4 pers. BRAND In de nazomer brak er 's nachts brand uit in een hooiberg, waar schijnlijk door hooibroei, van de boerderij op de hoek van de Lock- horsterweg en de Dorresteinses- teeg. De brand werd gezien in Ha- mersveld en aangezien men daar van mening was dat het de tuin manswoning betrof van Heiligen berg, werd met gezwinde spoed de brandspuit ingespannen en rukte men uit. In die tijd beschikte men uiteraard niet over telefoon of snelle vervoersmiddelen en werd een brandmelding niet afgewacht. Bij Heiligenberg aangekomen bleek de brand niet daar, maar verderop te woeden en wel bij de boerderij aan de Lockhorsterweg. Aangezien de gemeentegrens van Amersfoort en Leusden langs de Lockhorsterweg liep, lag de be treffende boerderij op Amersfoorts grondsgebied en was blussen een zaak van de Amersfoortse brand weer. De Leusdense brandweer lieden, bij de plaats des onheils aangekomen, weifelden geen ogenblik en namen de blussing ter hand. Voor de Amersfoorters ter plaatse zouden zijn, zou er van de boerderij niet veel meer over zijn, want ook de beide andere hooiber gen hadden reeds vlam gevat. In tussen was ook de spuit van Nim merdor (alle buitenplaatsen had den een eigen brandspuit), aange komen en voordat de Amersfoort se brandweer verscheen was men de brand meester. De burgemees ter van Leusden, inmiddels aanwe zig, bedankte de mannen van Nim merdor voor hun hulp en betaalde de gebruikelijke vergoeding met de bedoeling dat hij een en ander zou regelen met de burgemeester van Amersfoort. De volgende dag diende hij daarom een rekening in bij zijn ambtscollega. Groot was zijn verbazing toen hij van deze de vol gende brief ontving: „Naar aanleiding van uw missive hebben wij de eer u op te merken dat het ons enigszins bevreemdt dat door u overmaking verzocht wordt van een bedrag van 60,70 als ver schuldigde kosten voor de man schappen uwer brandweer, welke hulp hebben verleend bij de brand op de hofstede „Dorrestein". Waar tussen de gemeentebesturen van Amersfoort en Leusden gene re geling is getroffen omtrent het ver lenen van hulp bij brand kan van „verschuldigde kosten" alleen sprake zijn wanneer de hulp wordt verleend op verzoek van de burge meester - of namens hem - der gemeente waar de brand woedt. Bij onderzoek is ons gebleken dat er dezerzijds geen verzoek is gedaan om hulp te verstrekken en de spuiten van Leusden en Nim merdor water hebben gegeven al leen omdat deze het eerst op het terrein aanwezig waren. Is het in het algemeen niet wen selijk dat de brandweer uit de ene gemeente optreedt in een andere, indien daartoe met het verzoek wordt gedaan door of vanwege het bestuur der gemeente waar de brand plaats heeft, tenzij de om standigheden van dien aard zijn dat alleen spoedig aangebrachte hulp grote onheilen kan voorkomen, zo zijn wij gaarne bereid, onder dank zegging voor de verleende hulp, de kosten te vergoeden welke de gemeente Leusden in deze ge maakt heeft. Tegen het betalen aan de gemeente Leusden van de kos ten die gemaakt zijn door de onder Amersfoort wonende eigenaar van Nimmerdor, moeten wij echter be zwaren maken. Het komt ons toch met wel mo gelijk voor als ene nabunge ge meente de kosten vergoed worden die een onder Amersfoort wonen de ingezetene gemaakt heeft om hulp te verlenen aan een mede on der Amersfoort wonende buur man. Aan de Heer Opperbrandmees ter hebben wij verzocht ons te wil len mededelen welke kosten naar zijn mening door de Leusdense brandweer gemaakt zijn en hij rap porteert daarom het volgende: Bij onderzoek bleek bij de ge meentespuit van Leusden kunnen werkzaam geweest zijn: - 13 manschappen van 5-8 uur, die Aan de Arnhemseweg staat ook nog steeds het gebouw waar 100 jaar geleden de wagenmaken] van Cornells Ipenburg gevestigd was. De werkplaats gaf werk aan dne mensen. De Rode Brug tussen Leusden en Woudenberg. Het had met veel gescheeld of deze brug had niet meer bestaan. LEUSDEN - In tegenstelling tot het zachte voorjaar en de mooie zomer die we in 1989 achter de rug hebben, was het honderd jaar gele den, dus in 1889, heel wat minder gunstig weer. Het voorjaar begon al bijzonder laat en was over het algemeen veel te koud. De koeien konden veel later naar buiten dan in andere jaren en moesten veel vroeger weer op stal. Het winterko ren, wat in het vorig najaar was gezaaid en gunstig was opgeko men, bleef in het voorjaar achter in de groei. De hooibouw viel ook tegen en het hooi was van slechte kwaliteit. Dat was voor een ge meente als Leusden, dat voor het overgrote deel van de landbouw en de veehouderij moest leven, een zorgelijk uitzicht. De bevolking van Leusden be stond in 1889 uit 1855 zielen, een getal waann gedurende veel jaren weirug verandering was gekomen. Hierbij moeten we opmerken dat de gemeente Leusden toen nog be stond uit de kernen Leusden en Hamersveld. Stoutenburg en Ach terveld vormden een aparte ge meente met een eigen gemeente raad, maar wel met dezelfde bur gemeester. De gemeente Leusden had een oppervlakte van ruim 4783 hectare, waarvan nog 1690 hectare bestond uit zogenaamde Woeste Gronden (zoals de Leusderheide) en 640 hectare uit bossen. Voor de rest, voorzover het niet bestond uit we gen, beken en met gebouwen be zet, was 1381 hectare bestemd voor de landbouw en 888 hectare als weide- en hooiland. Hieruit blijkt dat landbouw in die tijd belangrij ker was dan veeteelt. Het aantal landbouwers of vee houders, die van deze grond ge bruik maakten, was 150, waarvan 64 eigenaars en 86 pachters. Er was nogal verschil in grootte van die bedrijven; 44 boeren hadden slechts de beschikking over 1 tot 5 hectare terwijl er 14 bedrijven wa ren van 50 tot 60 hectare, de rest lag daartussen. De totale veestapel bestond uit 19 fokstieren, 888 melkkoeien, 1105 kalveren, pinken en vaarzen en 100 stuks mestvee. Opvallend is wel dat het aantal varkens, 2097 stuks, groter was dan het aantal inwoners. Aangezien de gemeente niet be schikte over een kaas- en of boter- fabriek, moest de melk in de be drijven zelf worden verwerkt. Een gedeelte werd gebruikt voor het maken van boter en kaas en een belangrijk deel ging naar de kal- vermesterij. De prijzen van de kaas en de boter was dat jaar matig, van de mesterij waren de uitkomsten goed. De bijenhouderij had ook te lijden van het slechte weer in deze zomer. De 952 korven brachten ge middeld slechts 6 kg. aan honing en was op. Bovendien ging de bij enteelt, door een ziekte onder de bijen, erg achteruit. De arbeiders beschikten vaak over een eigen melkvoorziening in de vorm van een geit, de zoge naamde arbeiderskoe, waarvan er in de gemeente 274 voorkwamen. Van de gewassen die geteeld werden was die van boekweit de belangrijkste, daarna de rogge, aardappelen en haver. Van de ta baksteelt, in de achttiende eeuw nog zo'n belangrijke bron van in komsten in onze gemeente, was met veel meer over. Slechts ruim IV2 hectare werd met dit gewas beplant, wat een opbrengst gaf van 1850 kilo. Om het verlies van de tabaksin komsten te compenseren had de Heer de Beaufort een proef gestart met de teelt van hop. Hiervoor had

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1989 | | pagina 8