'Ik ken nog altijd van een ontelbaar aantal
families de namen van de gezinsleden'
I leusJer krant
Dorpsdokter jan Hendrik Lantink bij twee koffers vol dankbare getuigenissen:
DONDERDAG 3 MEI 1990
plaatselijk nieuws
LEUSDEN - Voor de gemeenschap sinds de tijden van het
nostalgische Hamersveld is het een monument, de karakteris-
jeke woning aan de Burgemeester de Beaufortweg no 61Maar
ook de hoofdbewoner is een monument geworden: dokter Lan-
ink was tientallen jarem niet weg te denken uit het vroegere
dorp, zelfs nadat Hamersveld Leusden werd. „Hoe kon men nou
zo
>n prachtige naam als Hamersveld, dat zulke historische bin
dingen had met de rivier de Amer en waaraan ook Amersfoort
rijn naam te danken heeft, zonder meer laten vallen. Daarom
goemde ik mijn huis „Klein Hamersveld". Ik zal er dan ook
altijd blijven wonen".
Een bekend plekje voor de vroegere patiënten: dokter Lantink in zijn 'klompenhok', het voorportaal van de
spreekkamer.
Een monument - de man die in dit
dorp bij zijn leven al een legende is
geworden. Huis-, neen dorpsdok-
er Jan Hendrik Lantink. Mogen we
even terug naar waar zijn wortels
agen, het land tussen Dinkel en
(egge, anders gezegd voor wie het
uet weet: het onvolprezen Twente?
Het zijn strofen uit het volkslied,
waarmee de inmiddels thans pen
sioengerechtigde een zestal jaar
geleden, in 1984 dus, werd verblijd
toen hij zijn zilveren jubileum vier
de als huisarts met een grandioos
loipsfeest, bij welke gelegenheid
de muziekvereniging Lisiduna hem
rerraste met een door velen uit
Twente aanwezigen meegezongen
ted van eigen bodem.
Twente - zijn hart ligt nog immer
daar. Hij herinnert zich nog al die
jaren toen hij van zijn geboorte-
>!aats Borne de middelbare school
jezocht in het naburige Almelo,
lennnert zich nog hoe hij als zes-
ienjange met zijn einddiploma op
lak naar Utrecht ging om er voor
reearts te gaan studeren. En hoe
dat toen mis ging.
OPGEPAKT
De jonge Lantink werd in het
oorlogsjaar 1943 in zijn woonplaats
Bome door de beruchte Grime Po-
kei opgepakt met zes andere stu
denten in de gemeente. Aanleiding
was een uitgebroken staking bij de
textielfabriek Spanjaard, een gere
nommeerd bednjf in die dagen en
log lang na de oorlog. De student
Lantink werd op transport gesteld
raar Oostenrijk, maar had het ge-
hik dat hij tewerk werd gesteld bij
een goedwillende lokale veearts,
waar hij tot taak kreeg varkens in te
enten. Lantink: „Ik werkte in een
prachtige omgeving, zo'n tweehon
derd kilometer ten noorden van
V/enen bij een dierenarts, waar ik
zelfs de gelegenheid kreeg om
raar andere dan duitse zenders te
bisteren. Ik heb er honderden var
kens moeten inenten tegen de zo
genaamde vlekziekte. Ik heb er
net al te lang hoeven te werken.
Via het zweedse consulaat, dat in
Oostennjk de belangen van de Ne
derlanders behartigde, kon ik een
Qieisvisum naar Nederland krij
gen, een vergunning om met verlof
te gaan. En ik zal het nooit vergete-
typ de dag dat de geallieerden
blié binnenvielen, in september
1H3 toen alle verloven werden in
getrokken, zat ik in de trein naar
Nederland.En na 33 uur was ik
Kis".
Van voortzetting van de studie
*as toen uiteraard geen sprake
wer. De jonge student Lantink
Sortie zich in het verzet; zou daarin
ten belangrijke rol vervullen,
tfiarover hij evenals de meeste
rechtgeaarde oud-verzetsmensen
rauwelijks melding wil maken.
Maar wie als deze verslaggever
Pet de nodige kennis en achter
stonden van toen uit die regio de
Éuatie redelijkerwijs kan analyse
ten weet dat „Henk Hoek", schuil-
raain voor de verzetsman Lantink,
ie van dag tot dag naar een ander
onderduikadres moest uitzien en
kding gaf aan een vooraanstaande
Stoep in de verzetsgroep oostelijk
Twente (Tubbergen, Albergen,
tarbnnkshoek, Almelo) met voor
fcets na de oorlog zeer terecht met
*t Verzetskruis werd onderschei
den.
in de blauwe verzetsoverail van ae
K.P. en de L.O. (-de in de oorlogsja
ren opererende verzetsgroepen
Knokploegen en Landelijke Orga
nisaties -red.). Mensen, die je nooit
ergens tegen bent gekomen in het
verzet. Maar het leven gaat door en
dan blijkt ook opeens dat het afge
lopen is met alle saamhorigheid en
dat iedereen in zijn politieke en
religieuze hokje terugkruipt".
De verzetsleider Lantink werd na
jaren weer de student Lantink. On
danks de honderden vaccinaties
van Oostenrijkse varkens in de
voorafgaande oorlogsjaren koos
hij nu voor medicijnen. In 1953 stu
deerde hij af en was toen van plan
vrouwenarts te worden. Een kleine
twee jaar werkte de jonge arts ver
volgens in Leiden als assistent,
maar besloot toch te kiezen voor
het beroep van huisarts. Geen ge
lukkiger vrouw dan Annie Glenn,
de van oorsprong charmante
Schotse, met wie hij inmiddels zijn
leven was gaan delen.
Mevrouw Lantink: „Ik was echt
zielsblij in die dagen. Ik had zelf
mijn studie medicijnen voltooid en
moest er niet aan denken dat mijn
man specialist zou worden. Ais
huisarts kon ik immers met hem
samenwerken en dat is dan ook
later gebeurd. Dat is voortreffelijk
gegaan, zeker toen we hier in het
Hamersveld van vroeger begon
nen en ik me kon bezig houden met
de apotheek aan huis".
Dokter Lantink: ,Ja, noem het
een soort van kruidenierswinkel.
De medicijnen die ik tijdens het
ochtendspreekuur uitschreef wer
den in de uren daarop door mijn
vrouw klaar gemaakt. En dan was
het zo, daar hebben we het nog
altijd over, een kwestie van „tellen
of tuiten". Dat moet ik even uitleg
gen. Pillen moesten per stuk wor
den betaald; als het om goedkope
pillen ging keken we niet zo nauw,
die werden niet echt geteld. Maar
de duurdere gaven we in een potje
mee, een zogenaamde „tuit". En
dan zeiden we tegen de patient als
we een beetje krap in de tijd zaten:
wil je ze thuis even tellen en dan
even opbellen hoeveel het er wa
ren, zodat we de rekening kunnen
schrijven". Beiden kunnen er op de
dag van vandaag nog altijd smake
lijk om lachen; zo was het m die
dagen: tellen of tuiten, twee- of
drie-en-dertig pillen?
via achterveld
Dokter Lantink kwam via de
achterdeur Achterveld het Leus-
dense binnen. De kalender wees
toen 1957. Als waarnemer voor de
toenmalige huisarts Braun leerde
hij de bevolking van Hamersveld
kennen. Het werd min of meer een
liefde op het eerste gezicht. Toen
de in dit dorp gevestigde huisarts
Bergink twee jaar later ging ver
trekken heeft Lantink niet lang ge
aarzeld om zich aan de Burge
meester de Beaufortweg als opvol
ger te vestigen.
Dokter Lantink: „Een prachtig
dorp, dat Hamersveld, een heerlij
ke bevolking en een heerlijk huis,
waarin wij al die jaren hebben ge
woond en waaruit we ook nooit
meer zullen weggaan".
tweeduizend babies
Lantink is in de loop van de nu al
weer meer dan dertig jaar, dat hij
zijn praktijk heeft uitgeoefend, uit
gegroeid tot een algemeen geacht
en gevierd burger, een man, die
over zijn professie heen een ver
trouweling en huisvriend is gewor
den m talloze gezinnen in de gehe
le gemeente. Hij was veel meer dan
een praktizerend medicus: Lantink
was een meelevend gezinslid, die
vanuit zijn hart en ziel zich verdiep
te in wat zich in en rond zijn patiën
ten bewoog en afspeelde. Daar
mee verwierf hij zich op zijn beurt
de warme sympathie en liefde van
wie zich op zijn spreekuur meldde.
Welke huisarts van vandaag kan
dat nog aan zijn honorarium toe
voegen?
De statistiek wil ook nog een en
ander. Dokter Lantink noteerde in
zijn medisch „logboek" een score
van over de tweeduizend babies,
die met zijn hulp in de loop der
jaren in Leusden ter wereld wer
den gebracht. Hij spreekt er over
met gevoelens van diep menselijk
respect. Trots toont hij talloze foto's
van babies in de armen van de
medische reus, die elke keer weer
met vertedering de blik richt op
wat hij op de wereld heeft helpen
brengen. „En dan ben ik zelf ei
genlijk in al die gevallen zelf de
nageboorte", filosofeert Lantink
met een vleugje ingehouden hu
mor.
De sympathieke huisarts, door
de jaren heen dcor de groeiende
gemeenschap op handen gedra
gen, heeft zich in diezelfde leefge
meenschap een specifieke plaats
verworven. Dat kwam niet alleen
tot uiting bij de massale huldiging
rond het oude doktershuis ter gele
genheid van zijn zilveren jubileum
als Leusdense huisarts, maar ook
tijdens zijn aktieve loopbaan als
voorzitter van de plaatselijke ïjs-
club. Lantink was een van de initia
tiefnemers van de jaarlijkse ruil
beurs voor de jonge en oudere
schaatsenthousiasten, maar was
zelf ook aktief op het ijs. Tot zijn 59e
jaar was hij op de baan te vinden.
Viermaal reed hij de alternatieve
Elfstedentocht, tweemaal in Fin
land en tweemaal in Noorwegen.
Dnemaal stond hij m Leeuwarden
aan de start. Behalve in die barre
tocht van 1963, toen onder erbar
melijke omstandigheden moest
worden gereden, reed de Leus
dense huisarts twee keer naar het
begeerde Elfstedenkruis in Leeu
warden. Televisiekijkend Neder
land heeft tijdens de voorlaatste
tocht nog het spandoek kunnen
zien tijdens de passage in Franeker
met de tekst: „Hup dokter Lantink
uit Leusden". Helaas kon Lantink
dat jaar wegens een blessure niet
aan de monstertocht deelnemen.
Het doek, door een enthousiaste
fan ter plaatse opgehangen, was
die keer niet functioneel maar
bleek eens te meer een getuigenis
van wat deze dokter voor velen
jarenlang in de persoonlijke sfeer
heeft betekend.
rapporten
De persoonlijke sfeer. De band
tussen de dorpsarts - zo mogen we
deze vertegenwoordiger van een
welhaast uitstervend ras van medi
ci toch wel met ere betitelen - en
zijn patient manifesteerde zich niet
alleen in de wacht-, de spreekka
mer en het „klompenhok", het ka
rakteristieke, monumentale voor
portaal van de al evenzeer van
nostalgie doodrenkte werkruimte,
maar ook tijdens de huisbezoeken.
Dokter Lantink had nooit haast, ten
zij de situatie daartoe uiteraard
aanleiding gaf. Lantink: „Een dok
ter moet kunnen luisteren, belang
stelling tonen. Ik ken nog altijd in
een ontelbaar aantal families de
namen van de gezinsleden. De weet
niet hoeveel kinderen uit Leusden
in de loop der jaren bij ons thuis
kwamen om hun schoolrapporten
te laten zien. Dat waren dan vaak
kinderen, die ikzelf ter wereld had
helpen brengen. Dat is toch iets
heel geweldigs jongens en meis
jes, die bij je aan de deur komen en
zeggen: Dokter, wilt u mijn rapport
even zien?"
Het mag duidelijk zijn dat Leus
den geschokt, welhaast verbijsterd
kkenis nam van het bencht dat de
populaire dokter zijn praktijk
wlücht nooit meer zou kunnen
voortzetten. De reus bleek geveld
door longkanker. Een maanden
lang verblijf in het ziekenhuis zou
volgen met vier operaties en twee
perioden intensive care.
Mevrouw Lantink: „Het was een
ongelooflijk zware tijd en er zijn tal
van momenten geweest dat er
geen hoop meer was. Dan blijkt
ook hoeveel steun je kunt onder
vinden van je kinderen".
Lantink zelf, nu achteraf en dan
blijkt hij zijn gevoel voor humor niet
te hebben achtergelaten op de
operatietafel: „Ik heb zo ongeveer
alle denkbare specialisten aan mijn
bed gehad met uitzondering van de
gynaecoloog. Maar ik heb altijd ge
dacht: die ouwe „kankeraar" moet
niet via de achterdeur verdwij
nen..."
De ijzersterke, onverwoestbare
boerenzoon uit Twente heeft het
allemaal doorstaan en is weer top-
fit. Aan zijn stembanden, bescha
digd Ujdens een van de operaties,
zal nog even moeten worden ge
sleuteld. Hij dankt zijn herstel naar
eigen zeggen met aan zijn wils
kracht, maar bovenal aan de enor
me steun van zijn vrouw en kinde
ren én de niet aflatende stroom van
wensen op schrift en in natura, die
hem gedurende al die maanden in
het ziekenhuis en daarna bereikte.
vlaggen uit
Toen kwam de dag waarop dok
ter Lantink, volledig genezen ver
klaard van de ernstige ziekte, die
hem in de kracht van zijn leven trof
- tijdens zijn eerder gememoreer
de zilveren jubileum zei hij nog lang
te kunnen en willen doorgaan - de
dag, waarop hij terugkeerde naar
de Burgemeester de Beaufortweg.
In de hele buurt hingen de vlaggen
uit en de bloemisten deden voor
treffelijke zaken.
„Die honderden bneven en
kaarten tijdens en na die maanden
in het ziekenhuis betekenen nog
altijd alles voor me. Ik heb ze nog
allemaal".
Tijdens ons gesprek doet hij een
willekeurige greep en kan tranen
van ontroering met bedwingen, als
hij sommige regels hardop voor
leest; bemoedigende, aangrijpen
de zinnen, getypt of handgeschre
ven, van wetenschapper tot huis
vrouw, van manager tot hulpkracht
op de boerderij. Twee enorme
koffers vol - getuigenissen van
dankbaarheid voor een man, die bij
zijn leven in de gemeenschap van
Leusden en omgeving een monu
ment, een legende is geworden.
Als het nesthol gereed is, wat
meestal op drie meter of meer
boven de grond ligt, legt het
wijfje vier tot zes witte eie
ren. Beide partners nemen
aan het broeden deel. Over
dag wisselen ze elkaar af,
maar de nachtdienst is altijd
voor hem. Later bedekt hij
ook 's nachts de jongen. De
eieren komen al na twaalf a
dertien weken uit, de broed
tijd is dus zeer kort. De jon
gen zijn bij het uitkomen
naakt en blind, maar na een
dag of zes beginnen ze reeds
veren te krijgen.
De opgroeiende jongen ma
ken hun aanwezigheid dui
delijk kenbaar door een aan
houdend 'tsir-tsir-tsir'. Ze
worden gevoerd met voorna
melijk insekten en wel in het
bijzonder kevers en hun lar
ven, wat ook voor de volwas
sen vogels in het voorjaar en
de zomer het hoofdvoedsel is.
Om die kevers en larven te
bemachtigen is de specht uit
stekend uitgerust. Door de
vorm van de voet, waarbij
twee tenen naar voren zijn
gericht en twee gespreid
naar achteren en de stevige
staartpennen die als steun
dienen, waardoor de staart er
altijd wat verfomfaaid uit
ziet, is het een uitstekende
klimmer. Met korte spronge
tjes speurt hij de hele boom
van onder naar boven af.
Losse stukjes bast worden
met driftige hamerslagen
van zijn snavel verwijderd.
Met zijn lange tong, die hij
tot vijf centimeter kan uitste
ken en waarvan het puntje
voorzien is van plakkerig
speeksel en weerhaakjes,
komt hij in elke spleet en elk
holletje om zijn buit er uit te
halen.
De ouders verwijderen de
uitwerpselen van de jongen
uit het hol, zodat het nest
schoon blijft. Als de jongen
wat groter zijn dan steken ze
af en toe hun kopje naar bui
ten. Na drie weken krijgen
de jongen niets meer te eten.
De ouders zitten dan een
eindje van het hol verwijderd
mei een snavel vol voedsel
naar ze te roepen om ze aan
te moedigen het hol te verla
ten. Door de honger gedre
ven wagen de jongen de
sprong in de ruimte. De ou
ders blijven nog maanden
lang voeren en helpen met
voedsel zoeken.
Als de herfst nadert en het
aanbod van kevers en larven
vermindert, verandert de
Grote bonte specht zijn menu
en schakelt over op zaden
van dennen en sparren. Hij
rukt dan een kegel van een
spar of den en vliegt er mee
naar een geschikte boom.
Daar steekt hij de kegel in
een spleet of hij klemt hem
tussen twee takken, waarna
hij deze met de snavel gaat
bewerken. Als de zaadjes er
uit zijn gehaald, maakt hij de
kegel los, laat hem vallen en
gaat een andere halen. Om
dat de specht meestal de
zelfde boom gebruikt, ont
staat er onder de boom, in de
loop der tijd, een hele verza
meling lege kegels. Zo'n plek
noemt men een 'smidse'.
G. van Leeuwen
naar de collegeban
ken
De bevrijding betekende de te
keer naar het normale leven,
acinic „En je staat dan versteld,
Ve dan opeens tevoorschijn komt
LEUSDEN - Op zaterdag 5
mei, alsof het zo moet zijn op
de feestdag ter herdenking
^an de bevrijding in 1945, zal
dokter Lantink officieel af
scheid namen om 15.00 uur in
de Sint Jozefkerk.
In de uitnodiging wordt
vermeld dat 'wij, mijn vrouw
Ih, u gaarne persoonlijk de
willen drukken. Gele
genheid hiertoe is na afloop
het Ros Beyaart'.
De kaart is ondertekend
®el: J.H.Lantink, arts, Ha
mersveld.
Een van de meer dan tweeduizend babies, die dokter Lantink tijdens zijn ruim dertigjarige praktijk als huisarts ter
wereld heeft helpen brengen.
Het gezin Lantink tijdens het zilveren jubileumfeest in 1984. Links naast de njzige huisarts zijn vrouw Annie.