De bermen moeten weer bloeien
leusd
en kraan
1;
WOENSDAG 13 JUNI 1990
Zo kaal als een biljartbal is 'uit'. Lange, wuivende gras
halmen met kleurrijke en geurende bloemen is 'in'. De
laatste decennia is de visie op het beheer van de bermen in
Nederland aanzienlijk veranderd. Bij veel overheidsin
stanties, die bermen in beheer hebben, is het besef doorge
drongen dat de vaak onooglijke, smalle reepjes grond
langs wegen, spoor en kanalen en rivieren een belangrijke
rol kunnen spelen in het behoud van de natuur in ons land.
De bermen zelf zijn 'groene' wegen, waarlangs planten en
dieren zich van het ene natuurgebied naar het andere
kunnen verplaatsen. 'Ecologische infrastructuur1 noemt
de kenner dat. Ook blijken de bermen plaatsen te zijn,
waar bepaalde plantensoorten, die zich elders niet meer
staande konden houden, zich terugtrekken. Als zodanig
blijken bermen in de praktijk nogal eens een reservoir te
zijn geworden van bijzondere planten.
Bovendien blijkt de totale oppervlakte, die de bermen
beslaan, vaak nog aanzienlijk. Neem nou Leusden. Alle
bennen bij elkaar opgeteld beslaan een oppervlakte van
niim 20 hectare. Dat zijn een kleine 45 voetbalvelden. Een
aardig natuurterrein.
Sinds 1986 worden in Leusden de bermen volgens een
uitgekiend schema beheerd. Dat alles met het doel de
bloeiende plantenrijkdom van vroeger enigszins terug te
krijgen. Hoewel het beheer nog te kort in zwang is om nu al
vergaande uitspraken over de te verwachten resultaten te
kunnen doen, zijn de eerste signalen veelbelovend.
£USDEN - Het is een mooie, warme woensdagmiddag in het
ooijaar, als zich aan de balie van het kantoor van deze krant
tndame meldt. Of ze iemand van de redactie mag spreken. De
houw in kwestie oogt wat opgewonden. Eén van de redacteu-
wordt meegetroond naar een berm, niet ver van het kan-
»r. Met een verontwaardigd priemende vinger wijst de
touw, die een vertegenwoordiger van het Comité Milieuzorg
eosden blijkt te zijn, naar een gat in de grond van enkele
ierkante decimeters. De omvang van het gat wijst erop, dat
lar iemand met een spa of een tuinschepje bezig is geweest,
lp de plaats des onheils stond luttele uren eerder nog een
thidee, vertelde de vrouw. En orchideeen zijn in Nederland
zeldzaam geworden en daarom beschermd. De plant was
lie plaats voor het eerst gezien en de kenners waren nogal
pgetogen over de vondst. Maar kennelijk vond iemand anders
een leuke plant voor in de tuin. Of de krant niet een
lammend artikel wilde schrijven om mensen ervan te weer
ouden dit soort dingen te doen. Niet alleen omdat de kans om
en orchidee in de tuin goed te houden erg klein is, maar ook
mdat andere mensen er dan niets meer aan hebben....
Speerdistel.
De verontwaardiging van de
?jw in kwestie was erg begnj-
ajk en het incident vervelend,
a de andere kant had het hele
rhaal ook een positieve kant, na-
eüjk het feit dat de orchidee
»r de kenners: een gevlekte or
is, Dactylorhiza maculata), een
mt die hoge eisen stelt aan zijn
rdplaats, daar überhaupt stond.
5 geval blijkt niet op zichzelf te
au Ook op andere plaatsen in
gemeente zijn de laatste jaren
ïondere planten gezien op plaat-
waar ze eerder niet voorkwa
al De Wespenorchis (ook een
:hideeënsoort; Epipactis helle-
nne) en de Aardaker (een Lathy-
brachten het hart van menig
snicus op hol.
Het heeft waarschijnlijk te ma-
smet de veranderde kijk op het
üer van de bermen. Door min-
:te maaien, op vaste tijden te
a:en, met te mesten en het maai-
!»f te voeren, lijkt de natuur op-
voet aan de grond te kunnen
!3en. En dat is precies wat er
2 het bermbeheer in Leusden
rit beoogd. Hoewel men nog te
flbezig is met de nieuwe vorm
beheer om daar nu al vergaan-
3spraken over te doen, zijn de
Slen in de vorm van - weliswaar
Édentele - zeldzame vondsten
soêdigend.
foengens staat Leusden met
haar visie op het natuurgenchte
bermbeheer niet alleen. Op alle
Bosanemoon.
fronten en bestuurlijke lagen krijgt
deze vorm van beheer voet aan de
grond. Zo constateerde de provin
cie, dat een voortrekkersrol speelt,
onlangs verheugd in een notitie,
dat in Utrecht van de 38 gemeenten
24 natuurtechnisch bermbeheer
toepassen. Slechts zeven gemeen
ten onderhouden de bermen nog
op de ouderwetse manier, wat
neerkomt op het millimeteren van
het gras. Van de 370 hectare ber
men, die bij de provincie zelf in
beheer zijn, wordt al 280 hectare op
een natuurvriendelijke manier be
heerd.
VERANDERDE KIJK
Er lijkt meer aan de hand dan
alleen een modeverschijnsel, dat
na een bepaalde periode weer kan
worden ingeruild voor een andere
rage op het gebied van bermbe
heer. Het heeft waarschijnlijk meer
te maken met veranderde inzich
ten, die groeiden met de toename
van het milieubewustzijn sinds de
jaren zeventig.
Bermen leven in menig herinne
ring voort als ware bloemenzeeën.
En dat had alles te maken met het
beheer ervan. Dat beheer was toen
ook nog uiterst funcüoneel. Bermen
waren vroeger veelal ju beheer bij
boeren, die het maaisel gebruikten
voor het bijvoeren van de koeien.
Door het consequent afvoeren van
het maaisel, werd de bodem vaak
schraler, armer aan voedingstof
fen. De voedingstoffen werden
door de planten uit de grond ge
haald en gebruikt, maar kwamen
daar niet meer in terug, omdat het
maaisel als voedsel voor het vee
diende. Die verschraling van de
bodem had tot gevolg dat de alles-
verstikkende grassoorten minder
hoog en dicht werden, waardoor
andere planten de kans kregen
zich eveneens m de berm te vesti
gen. Een hoge soortenrijkdom was
het gevolg en op die bermen wordt
hedentendage niet zelden met
nostalgische gevoelens teruggeke
ken.
De ontwikkelingen in de indus
trialiserende samenleving waren
met goed voor de soortenrijkdom,
die Nederland aan planten kende.
Het boerenbedrijf werd eenzijdi
ger en grootschaliger, de samenle
ving had meer ruimte nodig voor
z'n activiteiten en de vervuiling
deed zijn werk ook. Voor de ber
men waren de opkomst van het
verkeer funest. De uitlaatgassen
van het gemotoriseerde verkeer
vervuilden de planten in de berm
zodanig, dat de boer er niets meer
aan had. Als voer werden de krui
den in de berm ongeschikt. De ver
ontreinigingen waren te ongezond
voor het vee. Daarmee verloren de
bermen een belangrijke functie en
waren ze alleen nog interessant als
plekken waar allerlei soorten lei
dingen in de grond gestopt konden
worden en als geschikte plaatsen
voor verkeersattributen. Het be
heer ging steeds vaker over in han
den van de eigenaar van de wegen.
Daarmee was het pad geopend
naar het beheer, zoals dat lange tijd
in zwang is geweest; de kale biljart
bal. Dat was in de eerste plaats
efficiënt en dus goedkoop, maar
ook goed voor de verkeersveilig
heid.
INFRASTRUCTUUR
Vanaf het prille begin van de
jaren zeventig kwam in die manier
van denken langzaam een kente
ring. De vervuiling van het milieu
werd wereldwijd ineens erkend als
een levensgroot probleem (Club
van Rome) en de aantasting van de
natuur werd ook een item, dat de
mensen bezighield. Vanuit die
achtergrond werden gedurende
de jaren zeventig en tachtig ideeen
gelanceerd, die de bescherming
van de natuur tot doel hadden.
Ook de bermen begonnen in die
visie aan waarde te winnen. Zeker
toen het begrip 'ecologische infra
structuur' aan het jargon van de
natuurbeschermer werd toege
voegd. In de jaren daarvoor werd
geprobeerd natuurgebieden te be
schermen door ze te kopen en er
een hek omheen te zetten. Dat
bleek vaak slechts gedeeltelijk of
helemaal niet te werken. De gebie
den bleken te geisoleerd te liggen,
waardoor er geen uitwisseling met
andere mogelijk bleek. Daardoor
ging de kwaliteit van de gebieden
vaak toch achteruit. Vanaf dat mo
ment rijpte de gedachte dat de ver
schillende natuurgebieden op de
één of andere manier met elkaar
verbonden dienden te worden, om
plant en dier in de gelegenheid te
stellen zich van gebied A naar ge
bied B te verplaatsen en daarmee
een gezonde genetische uitwisse
ling mogelijk te maken. Die verbin
dingswegen, de 'groene' autowe
gen, werden de ecologische infra
structuur genoemd.
Bermen bleken daann een be
langrijke rol te kunnen spelen. Im
mers, geen stad zo vol beton of er
hepen wel bermen doorheen,
waarmee zelfs bebouwingscon
centraties geen onoverkomelijke
barrière hoefden te vormen voor
plant of dier op doorreis. Met ande
re woorden, de menselijke leefom
geving (en dan met name de ver
stedelijkte leefomgeving) en die
van dier of plant hoefden elkaar
niet per definitie te bijten. Die visie
won langzamerhand terrein.
GROENE GEMEENTE
Als het om 'gToen' gaat heeft de
gemeente Leusden een naam hoog
te houden. Er zijn maar weinig ge
meenten in ons land, waar binnen
de bebouwde kom zoveel ruimte
voor het groen is gereserveerd.
Toch is het nog niet zo lang zo, dat
Leusden bewust bezig is de ber
men, in totaal ruim 22 hectare, op
een bepaalde manier te beheren.
In 1986 kreeg een stagiaire de op
dracht voor de bermen buiten de
bebouwde kom een maaischema
op te stellen, om de terugkeer van
bloeiende planten te bevorderen.
De man m kwestie deed z'n werk
kennelijk zo goed, dat er niet veel
later op het gemeentehuis een
plaatsje voor hem overschoot. Nu is
Marcel van Kampen als ambtenaar
belast met het beheer van de ber
men in de gehele gemeente.
Van Kampen: „Wat wij in Leus
den willen is dat de bloeiende
planten terugkeren in de bermen.
En dan bedoel ik niet alleen de
hoeveelheden, maar ook de soor
ten. Daartoe voeren wij een ver-
schralingsbeleid. Dat betekent dat
wij maaien en het maaisel afvoeren
om de grond de 'verarmen'. Op den
duur heeft dat tot gevolg dat de
grassoorten af zullen nemen en dat
andere planten de kans krijgen om
zich te vestigen. En als je steeds op
vaste tijden in het jaar maait, kan de
vegetatie zich daaraan aanpassen.
Eigenlijk imiteer je daarmee het
gedrag van de boer vroeger, die
het gras m berm maaide en ge
bruikte voor zijn vee."
„We doen dat om een aantal re
denen. Zo denk ik bijvoorbeeld dat
een volop bloeiende berm veel leu
ker is om naar te kijken dan een
gladgeschoren gazon. Maar bo
vendien profiteren ook dieren daar
van. Vlinders, muizen en insekten
bijvoorbeeld. Uiteraard moeten we
voorkomen dat bijvoorbeeld de
verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar dat blijft prioriteit houden. Op
plekken waar het uitzicht belem
mert dreigt te worden, wordt de
berm dan ook nog steeds kort ge
houden."
„Wat we proberen in Leusden is
de natuur opnieuw kansen te ge
ven. We willen de randvoorwaar
den scheppen. Kijk, we zouden ook
een stuk berm kunnen fresen en in
de winkel een zakje zaad 'Wild-
mengsel' kunnen kopen en jaarlijks
een schitterend bloeiende berm te
voorschijn toveren. Dat gebeurt
ook in een enkele gemeente. Wij
kiezen daar niet voor, ook al omdat
dat kostenverhogend werkt."
„Of dit beleid uiteindelijk de
gewenste resultaten zal opleveren,
weet ik nog niet. Dat kan weieens
een kwestie van jaren, misschien
wel van tientallen jaren zijn. Toch
zie je al wel gevolgen. Misschien is
de soortenrijkdom nog met direct
groter geworden, maar de aantal-
Muizenoortje.
de vele bermen in de gemeente. Als het aan de gemeente hgt, moeten de haast spreekwoordelijke
n uit vervlogen tijden weer terugkeren.
De bloemen van een gevlekte
len wel. Het Muizenoortje, het Vlas
bekje en het Biggenkruid bijvoor
beeld zijn duidelijk vaker te zien.
En Hengel, een halfparasiet, wordt
buiten de bebouwde kom ineens
veelvuldig gezien. Dat er ook in
eens allerlei zeldzame soorten wor
den waargenomen, is wat mij be
treft voorlopig een kroon op het
werk."
Over het incident met de uitge
graven orchidee zegt Van Kampen
het volgende: „Dat heb je met men
sen. Ek herinner mij een heel ex
treem voorval Het was in de buurt
van De Keukenhof. Een bus met
toeristen strandde in de file, juist op
een weg waar de bermen prachtig
vol stonden met bloeiend Fluite-
kruid. De 'ooh's' en aah's' waren
met van de lucht en de bus stroom
de leeg. In no-time waren de ber
men leeggeplukt en platgelopen,
waardoor er van die prachtige ber
men niets meer over was. In Leus
den herinner ik mij overigens een
incident van nog niet zo lang gele
den, waarbij de Bosanemoon met
kofferbakken vol verdween. Dat is
jammer, maar dat hou je waar
schijnlijk toch met tegen. Zo zit de
mens nou kennelijk eenmaal in el
kaar."
Daan Bleuel
Wespenorchis.