Vioolpedagogen krijgen net zo'n aureooltje
ils vroeger de solisten. Zeer terecht.'
:cn vacqueline Monné laat niets aan strijkstok hangen
Goudvink
Rustig
herfstweer
interview
WOENSDAG 7 NOVEMBER 1990
om in de finale te komen. Je weet
het natuurlijk nooit zeker, want er
gebeuren heel rare dingen op con
coursen. Het is een goede ervaring
voor je."
De leraar moet zodanig vioolles ge
ven, dat het lichaam goed functio
neert en dat de schoudersteun en
kinhouding goed zijn aangepast.
Dan ontstaan er geen spanningen
die iedereen nu met Alexanderthe-
rapie en Van der Klashorst in Wa-
geningen probeert goed te krijgen.
Daarom moet een vioolleraar all
round zijn en de viooltechniek en -
pedagogiek volkomen m zijn vin
gers hebben. Hij of zij is bezig op
een zeer gespecialiseerd terrein.
Als Jacqueline een leerling krijgt,
die qua spanning en lichaamshou
ding met goed functioneert stuurt
ze die naar een bevriende Mensen-
diecklerares, die zich vooral niet
met de viool bemoeit. „Die gewoon
vanuit de voeten, knieën en het
bekken een bepaald spiergevoel
geeft in dat lijf, zodat de leerlingen
in kwestie op een bepaald moment
wel een goed spiergevoel, ook in
hun dagelijks leven, krijgen. Om
dat de viool iets heel specifieks is
komen daarmee opeens alle
klachten naar buiten." De Mensen-
diecklerares is heel fundamenteel
bezig met het totaal van de hou
ding. Van daaruit kan zij haar di-
rectiven specifiek op de viool rich
ten.
All-round
Alleen als er heel gedetailleerde
problemen zijn: een pink staat
scheef, er zitten twee vingers aan
elkaar, gaat zij naar iemand die
vroeger op de VU werkte en die
gespecialiseerd is in handen of
naar een Leids hoogleraar. Overi
gens probeert zij dus zoveel moge
lijk in een vroeg stadium te reage
ren, zodat ze problemen kan voor
komen.
Ze bestrijdt met klem de gevestig
de mening, dat de viool een onna
tuurlijk instrument is vanwege de
armdraai. Als een leerling leert zijn
arm gewoon te houden heeft dat
niets onnatuurlijks. De draai die al
tijd aangehaald wordt bestempelt
zij als een van de oergrepen bij
apen. De ene greep is zoals een
kind een bal pakt: in feite de strijk
stok. De andere greep is de greep
om de tak heen: de greep om de
viool heen. Als iemand overdrijft of
spanning oproept, dan wordt het
wel problematisch.
De les
,Je kunt met stellen dat, als je iets
zegt tegen een leerling en hij kan
het niet, of hij begrijpt het niet, dit
aan de leerling ligt. Het kan er aan
liggen, dat jij de stof op een manier
aanbiedt die bij die leerling niet
aanslaat. Dan moet jij het op een
andere manier doen, en daarom
moet je zelf heel veel weten. Dat
maakt de vioolpedagogiek tot een
heel breed terrein, zodat je niet het
idee hebt: ik geef alleen maar les.
Er is zo veel dat er bij betrokken is."
Anco Mali
tige kleuren een opvallende
vogel; verder leven ze nogal
verborgen en vallen niet op
door gedrag of gezang. De
zang is onbeduidend, zacht
en hees en alleen van nabij te
horen.
Het voedsel van deze
fraaie vogel bestaat het
grootste deel van het jaar
aan een grote verscheiden
heid van zaden van hout- en
kruidachtige planten, maar
in de lente eten ze ook graag
van jonge knoppen. In stre
ken met fruitboomgaarden
en boomkwekerijen is de vo
gel daarom niet altijd en bij
een ieder even geliefd. Daar
wordt door het eten en be
schadigen van bloem- en
bladknoppen soms aanzien
lijke schade aangericht. Ver
geleken met andere vinken
eten goudvinken veel meer
zaden uit vlezige vruchten
zoals bramen, frambozen en
bessen.
De broedtijd is lang en
duurt van begin mei tot ver in
juli. In die periode worden
vaak twee en soms ook wel
drie broedsels grootge
bracht. Het nest wordt door
het wijfje gebouwd in dicht
struikgewas in bossen, par
ken, tuinen, boomgaarden en
kreupelhout, meestal twee
tot drie meter boven de
grond. Het is een stevig, vrij
plat geheel van twijgen, die
door de vogels zelf worden
afgebroken, mos en korstmos
en bekleed met zwarte ha
rem Het mannetje verzamelt
ook materiaal maar laat het
bouwen over aan het wijfje.
In het nest worden vier
vijf lichtblauwe eieren met
violetbruine en een krans
van zwartbruine vlekjes ge
legd. De broedtijd duurt
veertien dagen. De jongen
worden zowel met knoppen
en zaden als met insekten ge
voerd.
De paren blijven ook in de
winter bij elkaar.
G. van Leeuwen.
Werkt;
n Verkfe
lissie AH HJSDEN - Een resultaat om blij mee te zijn behaalde in de
ie ORHi gelopen maanden en jaren vioolpedagoge Jacqueline Monne,
icente aan de Leusdense Muziekschool. Haar leerlinge Yvon-
Smeulers kreeg op het landelijk Prinses Christina Concours
eerste prijs in de jongste categorie. Sinds vier jaar is Yvonne
cquelines leerlinge. Yvonne woont in Zwijndrecht, komt spe-
aal naar hier om les te krijgen van de landelijk bekende
aa ooipedagoge, die in 1980 uitkwam met een vertaling van het
#k van de legendarische vioolpedagoog Ivan Galamian
Üncipes van het vioolspel en het vioolonderwjjs'.
Beleid
innen
ssiekam
igen hei
in gebn<
nda's
st bure-
is ïei
g aan
kent
kind
n de
den sik id
zijn bi
wa
ge;
Alle w
make
angzaj;
allerl
te har
:h voc
ieurt,
Dcht et n
m
make
vi
mensi
verke
eken
ulke S
'oorhc
1984 begon Yvonne op achtjarige
iftijd met vioollessen aan de
onkunst Muziekschool in Dor-
echt. Ze viel op door enthousias-
en talent en deed na twee jaar
ee aan een AVRO-concours. Als
igste deelnemer behoorde zij
et de "Romance in f gr.t. van Beet-
iven' tot de jongste finalisten. In
67 behaalde ze met het eerste
iel van Bruch's Vioolconcert de
1(j. jste prijs op een concours in
aassluis. In 1988 werd ze derde in
categorie 10- tot 12-jarigen tij-
ns de Iordens viooldagen in Den
iag. Yvonnes optreden bij die
riewielt iiegenheid was v or het Heem
ten hec »eds Kamerorkest aanleiding
•mobilis ar als soliste uit te nodigen.
februari 1989 speelde ze, bege-
door het Heemsteeds Kamer-
kest Introduction et Rondo Ca-
icioso van Saint-Saens. Later in
jaar gaf zij samen met de pia-
ste Gabrielle Busch haar eerste
'Jiciele recital in de Statenzaal in
ebouwc narecht. En nu dan de eerste
-ijs op het Prinses Christina Con
jn zuil lurs,
ergelijl
een gesprek met Jacqueline
onné komt duidelijk tot uitdruk-
ng hoe veelzijdig een vioolpeda-
tractor|^e moet zi)n om onder andere
lke
begaafde leerlingen als
ranne onder haar hoede te kun-
nemen. Een brede benadering
een eerste vereiste. Jacqueline
ndt dat zij aan elke leerling naar
of haar behoefte en talent op
voor hem of haar adekwate
ilomet ijze les moet kunnen geven,
jongste leerling is acht, haar
idste tweeentachtig jaar. In dit
ilerogene gezelschap bevindt
een scala aan ruveau's, gemoti-
ierdheid en aanleg. Voor Jacque-
een uitdaging daar individueel
te halen wat er aan mogelijkhe-
in zit.
Den Jacqueline professioneel be
ging en in Amerika verzeild
rom u^akte had ze les bij Ivan Galamian
zijn assistenten. Ze was veel bij
lesgeven aanwezig, besprak
hen de lestechniek en kon zich
elders boende het gehele Galamian-
fsteem eigen maken. Zij bracht in
n< ederland zijn boek op de markt,
in haar vertaling als studieboek
p de Conservatoria wordt ge-
ruikt.
icqueline ging op een centraal
in Nederland wonen, zodat zij
leerlingen makkelijk bereik-
zou zijn. Afstanden zijn voor
leerlingen die internationaal
efaamde lessen willen volgen
enkel punt. Zo speelt de
mjndrechtse Yvonne in het Jeugd
lijkorkest onder leiding van Ro-
ald Kieft in Amsterdam; ze werkt
aak samen met een pianiste uit
ilburg; ze heeft vioolles bij Jac-
ueline in het midden van het land.
Ook het optreden in Hoogland op
16 november met het AJO, waar
ze het Vioolconcert van Bxuch zal
spelen, ligt derhalve binnen nor
maal bereik.
Ervaring
Het ligt geenszins in Jacquelines
bedoeling om Yvonne Smeulers te
lanceren. Dat gebeurt met jonge
talenten, die concoursen winnen
toch wel. Haar streven is Yvonne
op jonge leeftijd al de ervaringen te
geven die ze nodig heeft. Je leert er
vreselijk veel van om op je veer
tiende met een goed orkest samen
te werken. Vandaar dat Jacqueline
contact zocht met AJO's dirigent
Peter Vinken om Jacqueline met
het uitstekend bekend staande AJO
te laten spelen.
De aanpak en begeleiding van jon
ge talenten verschilt hemelsbreed
met die van jaren geleden, toen er
nog weinig sprake was van het
woekeren met de in ons land aan
wezige talenten. Veel talent kwam
doodeenvoudig niet aan bod. Hoe
ging het met Jacqueline Monné en
haar talenten? Vond ze snel haar
weg? Hoe begon ze en wie wees
haar op haar mogelijkheden?
„Och", zegt ze bescheiden, „het
gmg zoals dat vroeger ging op een
dorp. (ze is afkomstig uit Bovenkar-
spel) Je vader heeft een blokfluit en
dat vind je leuk, en daar begin je
dan ook mee. Dat gaat zo aardig,
dat je vader zegt: Je mag wel les
hebben, Je leraar zegt: Ze is zo mu
zikaal, ik vind die blokfluit te be
perkt. Mag ik haar vioolles geven?
Dat is mijn redding geweest. Vroe
ger kwam je daar allemaal niet zo
mee in aanraking. Tegenwoordig,
door de Muziekscholen, door de
televisie wordt er van alles gepre
senteerd, en dan is het maar kie
zen: wat spreekt je aan?"
„Het heeft heel lang geduurd tot ik
de goede leraren had. Van Jan Ni-
colai, van wie ik prive-les had en bij
wie ik later aan het Sweelinck Con
servatorium afstudeerde, hij is he
laas overleden, heb ik erg veel ge
leerd. Plus de aanvulling m Ameri
ka. Maar het heeft dus heel lang
geduurd, voordat ik vanuit zo'n
dorp mijn weg had gevonden. Dat
is ook een van de redenen waarom
ik zo geboeid ben door dat lesge
ven. Ik heb vroeger in het Utrechts
Symfonie Orkest gespeeld, maar ik
vind lesgeven veel leuker."
Uitgangspunt
Jacqueline Monné vindt het een uit
daging iets uit iemand te halen. In
had heel erg van binnenuit ge
speeld en voelde dat ze dat samen
met Jacqueline had opgebouwd.
Dat acht de vioolpedagoge beter
dan dat de leerling een produkt is
van de leraar, en dat alle leerlingen
van die leraar met dezelfde inter
pretatie
spelen. Buitenstaanders zeggen tij
dens haar voorspeelmiddagen, dat
haar
leerlingen allemaal andere per-
soonlijkheidjes zijn. Dat is het eer
ste dat opvalt.
Training
Jacqueline Monné houdt van de
viool, die zij een gecompliceerd
instrument noemt. Er is erg veel
doorzettingsvermogen en zelfdis
cipline voor nodig om goed met het
instrument om te gaan. Dat zijn din
gen die de moderne kinderen met
meer met de paplepel ingegoten
krijgen, zegt ze. Om iedere dag
minimaal een half uur op een ge
concentreerde manier met het in
strument bezig te zijn vergt veel
van het gemiddelde land van acht
jaar. Zelfs als kinderen dat twee tot
drie jaar gedaan hebben tijdens
hun Muziekschool-periode en er
dan mee ophouden, hoort ze van
leraren op school dat het hoofdre-
kenen beter is geworden en van de
ouders dat ze hun kamer netter
opruimen. Het kan ook een middel
zijn om iets anders voor elkaar te
krijgen. Dat ligt dan voor haar ver
weg van het helemaal muzikaal be
zig zijn met iemand als Yvonne
Smeulers.
Wat betreft het Prinses Christina
Concours, waar Yvonne Smeulers
in haar categorie de eerste prijs
won: dit heette vroeger het Edith
Stein Concours.
Toen was het een jaarlijks terugke
rend landelijk concours in Den
Haag voor steeds andere instru
menten. Smds vorig jaar zijn er re
gionale voorrondes op drie ver
schillende plaatsen. Het concours
is voor middelbare scholieren, en
betreft alle mogelijke instrumen
ten. De jury nodigt de finalisten uit
deel te nemen aan een apart lande
lijk Prinses Christina Concours.
Daaraan zijn in Den Haag ook weer
voorronden verbonden. De prijzen
die de leerlingen winnen hebben
duidelijk een pedagogische strek
king. Ze winnen een optreden met
een orkest of op televisie of radio.
Ook worden er culturele reizen be
schikbaar gesteld.
Voor Yvonne Smeulers is de prijs
wat teleurstellend uitgepakt. Ze
had een optreden bij de EO gewon
nen voor het programma Jong Ge
leerd. Dit programma is echter met
ingang van het huidige seizoen ge
schrapt, zodat men zich nog aan het
beraden is over een alternatief.
„Het is leuk aan het concours mee
te doen. Er zitten best op de Mu
ziekschool leerlingen die aardig
spelen, maar je wilt dat, ze hoeven
helemaal niet in de finale te komen,
als ze daar voor de dag komen dat
ze goed voor de dag komen. Ik zeg
het ook vaak van tevoren. Een
meisje van zestien heeft de laatste
keer ook met het concours meege
daan. Ze heeft iets heel persoon
lijks in haar spel. Tegen Yvonne zei
ik van tevoren: Je maakt een kans
waarschijnlijk het gevolg
van het feit dat de vogel zich
meer en meer vestigt in de
buurt van menselijke bewo
ning. In gebieden met een ge
matigd klimaat is de goud
vink een stand- of zwerfvo
gel, maar vogels uit noorde
lijker streken trekken voor
de winter een eind naar het
zuiden waardoor het aantal
bij ons in de winter meestal
groter is dan 's zomers.
De goudvink is een flinke,
dikke vogel van de vinkenfa-
milie, met een zeer korte,
dikke snavel, zwarte kap,
kin, vleugels en staart. Op
vallend zijn de witte stuit en
vleugelstrepen. Bij het man
netje is de borst rozerood en
de rug blauw-grijs, bij het
vrouwtje zijn beide grijs
bruin. Is het met deze prach-
Met een beetje geluk kun
nen we binnenkort in onze
tuin goudvinken verwach
ten. Ze komen dan af op de
bessen die door de merels en
de lijsters over het hoofd zijn
gezien en inmiddels zijn ver
droogd. Daarom zijn ze voor
de lijsterachtigen niet meer
aantrekkelijk maar voor de
goudvink juist wel; ze kun
nen daardoor gemakkelijk
de zaadpitjes uit de gedroog
de bessen pikken en om die
pitjes is het ze te doen.
De goudvink, plaatselijk
ook wel bloedvink genoemd,
is een vogel die heel lang
zaam maar gelukkig heel ze
ker, de laatste jaren in aantal
toeneemt. Deze toename is
Jacqueline Monné: „De leraar moet zodanig vioolles geven, dat het li
chaam goed funküoneert en dat de schoudersteun en kinhouding goed
zijn aangepast. Ik bestrijd met klem de gevestigde mening, dat de viool
een onnatuurlijk instrument is vanwege de armdraai.
een orkest zit je in een grote groep
en moet je doen wat de dirigent
zegt. Maar de leraar, die alleen met
zijn leerling is, kan zich helemaal
op die persoon richten en kijken
hoever de aanleg gaat en welke de
bedoelingen zijn. Juist ook de ver
scheidenheid aan leerlingen, ook
op de Muziekschool, vindt Jacque
line bijzonder aantrekkelijk.
Op de Leusdense Muziekschool
had ze een jongen drie jaar op les.
Na de middelbare school ging hij
naar Frankrijk. Hij is nu weer bij
haar terug als prive-leerling. Na
een aantal lessen heeft hij voorge
speeld bij het Utrechts Studenten
Concert, waar hij onmiddellijk con
certmeester is gemaakt.
Vaak wordt Jacqueline gevraagd
wat nu het verschil is tussen haar
privé-praktijk en de Muziek
schoolleerlingen. „Het uitgangs
punt ligt iets anders. In mijn prak
tijk kan op wat voor gronden dan
ook geselecteerd worden. Op de
Muziekschool heeft ieder, die aan
geboden wordt recht op zo goed
mogelijk les."
Als tweede punt van verschil
noemt Jacqueline dat men op de
Muziekschool beperkt is in zijn les
tijd. Door alle bezuinigingen is men
gedwongen de eerste twee jaar
twee leerlingen gelijk les te geven.
Zeker in een beginstadium vindt zij
dat heel erg verkeerd. Het samen
spelen als extra is prima, maar om
het vioolspelen te leren met meer
leerlingen tegelijk geeft volgens
haar enorme beperkingen.
Leraren op het Conservatorium
hadden destijds al gesignaleerd
dat Jacqueline uitgesproken talen
ten had in pedagogische richting.
Er zijn meer mensen met talent die
in de orkesten kunnen komen,
maar er zijn maar zo weinig mensen
die er uitspringen om het vak te
kunnen overbrengen, zei men te
gen haar.
'Het gebeurde zo'n jaar of twintig
geleden heel veel dat bij een toela
tingsexamen Conservatorium ge
constateerd werd dat een leerling
zeer muzikaal was. Maar een leraar
had vaak twee a drie jaar nodig om
de basisfouten eruit te halen. Na
een middelbare school zijn de
mensen al zeventien, achttien jaar,
en het is net als bij sport en ballet: je
hebt je lichaam er ook bij, dus je
moet vrij jong zijn opdat de leraar
dat professioneel allemaal in goe
de banen kan leiden. Op het Con
servatorium bleef dan vaak maar
twee jaar over om repertoire te
studeren. Dus dan kreeg je dat ze
met een eindexamen Conservato
rium auditie deden voor een or
kest, en dan speelden de buiten
landers beter, en dan werden die in
de orkesten opgenomen."
Toen heeft men op het Conservato
rium in Amsterdam de koppen bij
elkaar gestoken. Mevrouw Van
Wely, Jan Nicolai, Krebbers, nader
hand Koosje Wijssenbeek om het
beginonderwijs op een hoger peil
te brengen. Daar is van alles uit
voortgekomen. Ook de Iordens
Viooldagen. Opdat talentjes in de
provincie niet verloren gaan. Om
gekeerd is het natuurlijk lang niet
gezegd dat als op jonge leeftijd
blijkt dat je veel aanleg hebt, jij op
latere leeftijd op het podium schit
tert.
„Daar is veel meer voor nodig dan
alleen talent en een goede leraar.
Maar het gaat erom dat wat iemand
in zich heeft op een goede manier
in zijn totaliteit begeleid wordt, en
dat zo iemand niet na al die jaren
studeren de klap van zijn leven
krijgt als hij op het Conservatorium
komt en overnieuw moet beginnen
met alle psychische problemen
vandien."
Muziekpedagogen
Een ander gevolg was een opwaar
dering van de afdeling Docenten
opleiding aan het Conservatorium.
Vroeger ging iemand naar het Con
servatorium met in zijn achterhoofd
opleiding tot solist of orkestlid, en
als dat niet lukte ging zo iemand
maar lesgeven. Tegenwoordig zijn
de afdelingen Uitvoerend Musicus
en de Docentenopleiding geschei
den. De pedagoog, de allround
vioolleraar, is veel meer in aanzien
gekomen. Ivan Galamian heeft dat
op wereldniveau aangebonden.
Het is niet helemaal te verenigen, is
de mening van Monrié. „Als je als
solist optreedt voor het publiek
moet je per definitie uitgaan van je
eigen opvatting. Je bent constant
bezig met het stuk: wat wil ik ermee
overdragen en hoe doe ik dat? De
solist is heel egocentrisch bezig.
Dat moet ook, want anders doet hij
het niet met overtuiging. Als een
musicus lesgeeft kijkt hij naar zijn
leerling en vraagt zich af hoe hij
eruit krijgt wat bij die leerling past.
Dat is tegenstrijdig. De leraar is met
de ander bezig. In de praktijk gaat
dat wringen".
Solisten die lesgeven moeten dat
heel beperkt doen. Aan heel spe
ciale leerlingen, is Jacqueline van
mening. „Het is niet alleen een
kwestie van tijdgebrek. Iemand die
veel voelt voor lesgeven gaat uit het
orkest. Jan Nicolai, Van Wely stop
ten met hun eigen carrière. Viool
pedagogen beginnen net zo'n au
reooltje te krijgen als vroeger de
solisten. En: zeer terecht."
„Solisten zijn erg goed in het af en
toe een meesterklasse geven. Dan
kunnen ze de eigen trucjes, stre
ken, vingerzetting en benadering
demonstreren aan zeer getalen
teerde leerlingen, die in feite de
basis bij iemand anders hebben
geleerd. Ik heb zelf jaren geleden
de meesterklasse gevolgd bij Na
than Millstein in Zurich. Dat was
heel boeiend. Maar het is niet het
zelfde als je hele techniek stap voor
stap opbouwen en je harmonisch
ontwikkelen door de jaren heen,
zodat je, als je een jaar of twintig
bent, je een hele techniek en een
basis hebt van waaruit je je hele
verdere leven kunt ontplooien."
Jacqueline Monné werkt niet alleen
met de viool en met muziek, ze
werkt vooral met mensen. Dat er
vaart ze als creatiever dan spelen
in een orkest, je aanpassen aan
dirigenten met steeds weer een
andere opvatting, en je aanpassen
in de groep. Als vroeger mensen
mooi vonden wat zij speelde, gaf
dat een bepaalde bevrediging,
maar als nu een leerling van haar
ontroerend speelt, geeft haar dat
toch meer persoonlijke bevredi
ging. Bovendien: haar reputatie als
vioolpedagoge groeit er gestaag
door. Leerlingen krijgen goede re
sultaten, en dan willen andere leer
lingen ook bij haar komen. Zo krijgt
ze een praktijk van mensen, die het
fijn vinden om door haar begeleid
te worden. En dat geeft haar een
warm en prettig gevoel.
Tussen haar en de leerlingen ont
staat een band, maar er blijft ook
een afstand. Ze gelooft niet zo m
'het moedergevoel' of het laten lo
geren van leerlingen bij zich thuis
of het naast de lessen van alles met
hen ondernemen. De leerling doet
het, en zij is er om de leerling
(weer) op het goede spoor te zet
ten, waardoor die leerling het zelf
naar buiten kan brengen. Zij be
reidt de weg van een mens, aan wie
zij de kans geeft om zich te ont
plooien. Natuurlijk vindt ze het wel
leuk als ze zo nu en dan deelt in het
gelukkige gevoel dat haar leerling
ervaart.
Concours
Onlangs, vertelt ze met zekere
schroom, kreeg Yvonne Smeulers
na haar spel een staande ovatie van
het publiek. Op dat moment vroeg
zij Jacqueline voor het eerst naar
voren om in het geluk te delen. Ze
kan mist ontstaan. Overdag
moet op wat meer bewolking
worden gerekend. Neerslag
wordt voorlopig niet ver
wacht.
In het weekeinde kunnen
fronten van de Oceaan gelei
delijk naar het vasteland op
rukken. Het hogedrukgebied
is dan naar het zuidoosten
weggetrokken. De kans op
regen neemt wat toe en in de
nachten wordt het geleide
lijk minder koud.
In de wintersportgebieden
dichtbij huis is de eerste
sneeuw van dit seizoen ge
vallen. In het Sauerland lag
dinsdagochtend 9 cm.
Een lezer uit Zutphen rea
geerde op de vroege kou-in
val in november 1980. In de
eerste week kwam toen zelfs
matige vorst voor. Hij weet
zich dat nog goed te herinne
ren, omdat hij op de 4e op een
sloot kon staan. Het ijs kraak
te wel behoorlijk, maar het
bleek op die plek een dikte te
hebben van 5.5 cm. Zelfs het
riviertje de Berkel lag dicht
gevroren. Hij is overigens
weinig optimistisch over een
vroege kou in november. De
erop volgende winter is veel
al weinig belovend voor de
schaatsliefhebbers, zie de
winter van 1973/74. Toch zet
ik bij de conclusie van hem
enkele vraagtekens. In 1985
en in 1962 bijvoorbeeld werd
een vroege komst van Ko
ning Winter in de slacht
maand gevolgd door een
koude, respectievelijk zeer
strenge winter. Beiden kre
gen zelfs een Elfsteden
tocht...
verkoudheid op. De compu
ters berekenen dan wel een
spoedige genezing in de
vorm van de komst van een
hogedrukgebied, maar het
herstel vergt enige tijd. Er
vielen dan ook nog enkele
buien. Vanaf maandag stabi
liseerde de atmosfeer gelei
delijk, zodat de buien ver
dwenen.
In de nacht van maandag op
dinsdag waren er flinke op
klaringen. Het kwam in ons
gebied dan ook op uitgebrei
de schaal tot vorst, ook op
normale waarnemingshoog
te. Lokaal werd mist ge
vormd, die soms aanvroor zo
dat we de eerste winterse on
gemakken hebben verwerkt.
Na de lage stand van vorige
week, is de barometer weer
flink in vorm gekomen. Gis
terochtend vroeg wees de
naald bijna 1030 millibar
aan. De oorzaak is de ontwik
keling van een krachtig ho
gedrukgebied nabij Schot
land, dat een uitloper heeft
uitgezonden naar onze omge
ving. Het zal vrijwel de ge
hele week het belangrijkste
druksysteem voor ons zijn.
Depressies koersen via IJs
land naar de Noordkaap en
duiken vervolgens met de
straalstroom mee naar het
zuidoosten. Restanten van
hun fronten kunnen af en toe
voor enkele wolkenvelden
zorgen. In de tweede week-
helft komt de cis van hoge-
druk vrijwel over ons heen.
De atmosfeer komt dan tot
rust en in wat vochtiger lucht
Ondanks het wat beter in
vorm komen van de barome
ter, was het weerbeeld dit
weekeinde nog niet geheel
pluis. Een depressie boven
Scandinavië ontplooide een
flinke kou-inval in de boven
lucht, die diep Europa introk.
Zondagochtend wees de
thermometer boven onze
hoofden op 5 km hoogte maar
liefst minus 32 graden aan en
dat is 11 graden kouder dan
normaal. Als de atmosfeer
abrupt aan een dergelijke af
koeling wordt blootgesteld,
dan treedt er een behoorlijke
door Jan Versteegt.