Vioolpedagogen krijgen net zo'n aureooltje ils vroeger de solisten. Zeer terecht.' :cn vacqueline Monné laat niets aan strijkstok hangen Goudvink Rustig herfstweer interview WOENSDAG 7 NOVEMBER 1990 om in de finale te komen. Je weet het natuurlijk nooit zeker, want er gebeuren heel rare dingen op con coursen. Het is een goede ervaring voor je." De leraar moet zodanig vioolles ge ven, dat het lichaam goed functio neert en dat de schoudersteun en kinhouding goed zijn aangepast. Dan ontstaan er geen spanningen die iedereen nu met Alexanderthe- rapie en Van der Klashorst in Wa- geningen probeert goed te krijgen. Daarom moet een vioolleraar all round zijn en de viooltechniek en - pedagogiek volkomen m zijn vin gers hebben. Hij of zij is bezig op een zeer gespecialiseerd terrein. Als Jacqueline een leerling krijgt, die qua spanning en lichaamshou ding met goed functioneert stuurt ze die naar een bevriende Mensen- diecklerares, die zich vooral niet met de viool bemoeit. „Die gewoon vanuit de voeten, knieën en het bekken een bepaald spiergevoel geeft in dat lijf, zodat de leerlingen in kwestie op een bepaald moment wel een goed spiergevoel, ook in hun dagelijks leven, krijgen. Om dat de viool iets heel specifieks is komen daarmee opeens alle klachten naar buiten." De Mensen- diecklerares is heel fundamenteel bezig met het totaal van de hou ding. Van daaruit kan zij haar di- rectiven specifiek op de viool rich ten. All-round Alleen als er heel gedetailleerde problemen zijn: een pink staat scheef, er zitten twee vingers aan elkaar, gaat zij naar iemand die vroeger op de VU werkte en die gespecialiseerd is in handen of naar een Leids hoogleraar. Overi gens probeert zij dus zoveel moge lijk in een vroeg stadium te reage ren, zodat ze problemen kan voor komen. Ze bestrijdt met klem de gevestig de mening, dat de viool een onna tuurlijk instrument is vanwege de armdraai. Als een leerling leert zijn arm gewoon te houden heeft dat niets onnatuurlijks. De draai die al tijd aangehaald wordt bestempelt zij als een van de oergrepen bij apen. De ene greep is zoals een kind een bal pakt: in feite de strijk stok. De andere greep is de greep om de tak heen: de greep om de viool heen. Als iemand overdrijft of spanning oproept, dan wordt het wel problematisch. De les ,Je kunt met stellen dat, als je iets zegt tegen een leerling en hij kan het niet, of hij begrijpt het niet, dit aan de leerling ligt. Het kan er aan liggen, dat jij de stof op een manier aanbiedt die bij die leerling niet aanslaat. Dan moet jij het op een andere manier doen, en daarom moet je zelf heel veel weten. Dat maakt de vioolpedagogiek tot een heel breed terrein, zodat je niet het idee hebt: ik geef alleen maar les. Er is zo veel dat er bij betrokken is." Anco Mali tige kleuren een opvallende vogel; verder leven ze nogal verborgen en vallen niet op door gedrag of gezang. De zang is onbeduidend, zacht en hees en alleen van nabij te horen. Het voedsel van deze fraaie vogel bestaat het grootste deel van het jaar aan een grote verscheiden heid van zaden van hout- en kruidachtige planten, maar in de lente eten ze ook graag van jonge knoppen. In stre ken met fruitboomgaarden en boomkwekerijen is de vo gel daarom niet altijd en bij een ieder even geliefd. Daar wordt door het eten en be schadigen van bloem- en bladknoppen soms aanzien lijke schade aangericht. Ver geleken met andere vinken eten goudvinken veel meer zaden uit vlezige vruchten zoals bramen, frambozen en bessen. De broedtijd is lang en duurt van begin mei tot ver in juli. In die periode worden vaak twee en soms ook wel drie broedsels grootge bracht. Het nest wordt door het wijfje gebouwd in dicht struikgewas in bossen, par ken, tuinen, boomgaarden en kreupelhout, meestal twee tot drie meter boven de grond. Het is een stevig, vrij plat geheel van twijgen, die door de vogels zelf worden afgebroken, mos en korstmos en bekleed met zwarte ha rem Het mannetje verzamelt ook materiaal maar laat het bouwen over aan het wijfje. In het nest worden vier vijf lichtblauwe eieren met violetbruine en een krans van zwartbruine vlekjes ge legd. De broedtijd duurt veertien dagen. De jongen worden zowel met knoppen en zaden als met insekten ge voerd. De paren blijven ook in de winter bij elkaar. G. van Leeuwen. Werkt; n Verkfe lissie AH HJSDEN - Een resultaat om blij mee te zijn behaalde in de ie ORHi gelopen maanden en jaren vioolpedagoge Jacqueline Monne, icente aan de Leusdense Muziekschool. Haar leerlinge Yvon- Smeulers kreeg op het landelijk Prinses Christina Concours eerste prijs in de jongste categorie. Sinds vier jaar is Yvonne cquelines leerlinge. Yvonne woont in Zwijndrecht, komt spe- aal naar hier om les te krijgen van de landelijk bekende aa ooipedagoge, die in 1980 uitkwam met een vertaling van het #k van de legendarische vioolpedagoog Ivan Galamian Üncipes van het vioolspel en het vioolonderwjjs'. Beleid innen ssiekam igen hei in gebn< nda's st bure- is ïei g aan kent kind n de den sik id zijn bi wa ge; Alle w make angzaj; allerl te har :h voc ieurt, Dcht et n m make vi mensi verke eken ulke S 'oorhc 1984 begon Yvonne op achtjarige iftijd met vioollessen aan de onkunst Muziekschool in Dor- echt. Ze viel op door enthousias- en talent en deed na twee jaar ee aan een AVRO-concours. Als igste deelnemer behoorde zij et de "Romance in f gr.t. van Beet- iven' tot de jongste finalisten. In 67 behaalde ze met het eerste iel van Bruch's Vioolconcert de 1(j. jste prijs op een concours in aassluis. In 1988 werd ze derde in categorie 10- tot 12-jarigen tij- ns de Iordens viooldagen in Den iag. Yvonnes optreden bij die riewielt iiegenheid was v or het Heem ten hec »eds Kamerorkest aanleiding •mobilis ar als soliste uit te nodigen. februari 1989 speelde ze, bege- door het Heemsteeds Kamer- kest Introduction et Rondo Ca- icioso van Saint-Saens. Later in jaar gaf zij samen met de pia- ste Gabrielle Busch haar eerste 'Jiciele recital in de Statenzaal in ebouwc narecht. En nu dan de eerste -ijs op het Prinses Christina Con jn zuil lurs, ergelijl een gesprek met Jacqueline onné komt duidelijk tot uitdruk- ng hoe veelzijdig een vioolpeda- tractor|^e moet zi)n om onder andere lke begaafde leerlingen als ranne onder haar hoede te kun- nemen. Een brede benadering een eerste vereiste. Jacqueline ndt dat zij aan elke leerling naar of haar behoefte en talent op voor hem of haar adekwate ilomet ijze les moet kunnen geven, jongste leerling is acht, haar idste tweeentachtig jaar. In dit ilerogene gezelschap bevindt een scala aan ruveau's, gemoti- ierdheid en aanleg. Voor Jacque- een uitdaging daar individueel te halen wat er aan mogelijkhe- in zit. Den Jacqueline professioneel be ging en in Amerika verzeild rom u^akte had ze les bij Ivan Galamian zijn assistenten. Ze was veel bij lesgeven aanwezig, besprak hen de lestechniek en kon zich elders boende het gehele Galamian- fsteem eigen maken. Zij bracht in n< ederland zijn boek op de markt, in haar vertaling als studieboek p de Conservatoria wordt ge- ruikt. icqueline ging op een centraal in Nederland wonen, zodat zij leerlingen makkelijk bereik- zou zijn. Afstanden zijn voor leerlingen die internationaal efaamde lessen willen volgen enkel punt. Zo speelt de mjndrechtse Yvonne in het Jeugd lijkorkest onder leiding van Ro- ald Kieft in Amsterdam; ze werkt aak samen met een pianiste uit ilburg; ze heeft vioolles bij Jac- ueline in het midden van het land. Ook het optreden in Hoogland op 16 november met het AJO, waar ze het Vioolconcert van Bxuch zal spelen, ligt derhalve binnen nor maal bereik. Ervaring Het ligt geenszins in Jacquelines bedoeling om Yvonne Smeulers te lanceren. Dat gebeurt met jonge talenten, die concoursen winnen toch wel. Haar streven is Yvonne op jonge leeftijd al de ervaringen te geven die ze nodig heeft. Je leert er vreselijk veel van om op je veer tiende met een goed orkest samen te werken. Vandaar dat Jacqueline contact zocht met AJO's dirigent Peter Vinken om Jacqueline met het uitstekend bekend staande AJO te laten spelen. De aanpak en begeleiding van jon ge talenten verschilt hemelsbreed met die van jaren geleden, toen er nog weinig sprake was van het woekeren met de in ons land aan wezige talenten. Veel talent kwam doodeenvoudig niet aan bod. Hoe ging het met Jacqueline Monné en haar talenten? Vond ze snel haar weg? Hoe begon ze en wie wees haar op haar mogelijkheden? „Och", zegt ze bescheiden, „het gmg zoals dat vroeger ging op een dorp. (ze is afkomstig uit Bovenkar- spel) Je vader heeft een blokfluit en dat vind je leuk, en daar begin je dan ook mee. Dat gaat zo aardig, dat je vader zegt: Je mag wel les hebben, Je leraar zegt: Ze is zo mu zikaal, ik vind die blokfluit te be perkt. Mag ik haar vioolles geven? Dat is mijn redding geweest. Vroe ger kwam je daar allemaal niet zo mee in aanraking. Tegenwoordig, door de Muziekscholen, door de televisie wordt er van alles gepre senteerd, en dan is het maar kie zen: wat spreekt je aan?" „Het heeft heel lang geduurd tot ik de goede leraren had. Van Jan Ni- colai, van wie ik prive-les had en bij wie ik later aan het Sweelinck Con servatorium afstudeerde, hij is he laas overleden, heb ik erg veel ge leerd. Plus de aanvulling m Ameri ka. Maar het heeft dus heel lang geduurd, voordat ik vanuit zo'n dorp mijn weg had gevonden. Dat is ook een van de redenen waarom ik zo geboeid ben door dat lesge ven. Ik heb vroeger in het Utrechts Symfonie Orkest gespeeld, maar ik vind lesgeven veel leuker." Uitgangspunt Jacqueline Monné vindt het een uit daging iets uit iemand te halen. In had heel erg van binnenuit ge speeld en voelde dat ze dat samen met Jacqueline had opgebouwd. Dat acht de vioolpedagoge beter dan dat de leerling een produkt is van de leraar, en dat alle leerlingen van die leraar met dezelfde inter pretatie spelen. Buitenstaanders zeggen tij dens haar voorspeelmiddagen, dat haar leerlingen allemaal andere per- soonlijkheidjes zijn. Dat is het eer ste dat opvalt. Training Jacqueline Monné houdt van de viool, die zij een gecompliceerd instrument noemt. Er is erg veel doorzettingsvermogen en zelfdis cipline voor nodig om goed met het instrument om te gaan. Dat zijn din gen die de moderne kinderen met meer met de paplepel ingegoten krijgen, zegt ze. Om iedere dag minimaal een half uur op een ge concentreerde manier met het in strument bezig te zijn vergt veel van het gemiddelde land van acht jaar. Zelfs als kinderen dat twee tot drie jaar gedaan hebben tijdens hun Muziekschool-periode en er dan mee ophouden, hoort ze van leraren op school dat het hoofdre- kenen beter is geworden en van de ouders dat ze hun kamer netter opruimen. Het kan ook een middel zijn om iets anders voor elkaar te krijgen. Dat ligt dan voor haar ver weg van het helemaal muzikaal be zig zijn met iemand als Yvonne Smeulers. Wat betreft het Prinses Christina Concours, waar Yvonne Smeulers in haar categorie de eerste prijs won: dit heette vroeger het Edith Stein Concours. Toen was het een jaarlijks terugke rend landelijk concours in Den Haag voor steeds andere instru menten. Smds vorig jaar zijn er re gionale voorrondes op drie ver schillende plaatsen. Het concours is voor middelbare scholieren, en betreft alle mogelijke instrumen ten. De jury nodigt de finalisten uit deel te nemen aan een apart lande lijk Prinses Christina Concours. Daaraan zijn in Den Haag ook weer voorronden verbonden. De prijzen die de leerlingen winnen hebben duidelijk een pedagogische strek king. Ze winnen een optreden met een orkest of op televisie of radio. Ook worden er culturele reizen be schikbaar gesteld. Voor Yvonne Smeulers is de prijs wat teleurstellend uitgepakt. Ze had een optreden bij de EO gewon nen voor het programma Jong Ge leerd. Dit programma is echter met ingang van het huidige seizoen ge schrapt, zodat men zich nog aan het beraden is over een alternatief. „Het is leuk aan het concours mee te doen. Er zitten best op de Mu ziekschool leerlingen die aardig spelen, maar je wilt dat, ze hoeven helemaal niet in de finale te komen, als ze daar voor de dag komen dat ze goed voor de dag komen. Ik zeg het ook vaak van tevoren. Een meisje van zestien heeft de laatste keer ook met het concours meege daan. Ze heeft iets heel persoon lijks in haar spel. Tegen Yvonne zei ik van tevoren: Je maakt een kans waarschijnlijk het gevolg van het feit dat de vogel zich meer en meer vestigt in de buurt van menselijke bewo ning. In gebieden met een ge matigd klimaat is de goud vink een stand- of zwerfvo gel, maar vogels uit noorde lijker streken trekken voor de winter een eind naar het zuiden waardoor het aantal bij ons in de winter meestal groter is dan 's zomers. De goudvink is een flinke, dikke vogel van de vinkenfa- milie, met een zeer korte, dikke snavel, zwarte kap, kin, vleugels en staart. Op vallend zijn de witte stuit en vleugelstrepen. Bij het man netje is de borst rozerood en de rug blauw-grijs, bij het vrouwtje zijn beide grijs bruin. Is het met deze prach- Met een beetje geluk kun nen we binnenkort in onze tuin goudvinken verwach ten. Ze komen dan af op de bessen die door de merels en de lijsters over het hoofd zijn gezien en inmiddels zijn ver droogd. Daarom zijn ze voor de lijsterachtigen niet meer aantrekkelijk maar voor de goudvink juist wel; ze kun nen daardoor gemakkelijk de zaadpitjes uit de gedroog de bessen pikken en om die pitjes is het ze te doen. De goudvink, plaatselijk ook wel bloedvink genoemd, is een vogel die heel lang zaam maar gelukkig heel ze ker, de laatste jaren in aantal toeneemt. Deze toename is Jacqueline Monné: „De leraar moet zodanig vioolles geven, dat het li chaam goed funküoneert en dat de schoudersteun en kinhouding goed zijn aangepast. Ik bestrijd met klem de gevestigde mening, dat de viool een onnatuurlijk instrument is vanwege de armdraai. een orkest zit je in een grote groep en moet je doen wat de dirigent zegt. Maar de leraar, die alleen met zijn leerling is, kan zich helemaal op die persoon richten en kijken hoever de aanleg gaat en welke de bedoelingen zijn. Juist ook de ver scheidenheid aan leerlingen, ook op de Muziekschool, vindt Jacque line bijzonder aantrekkelijk. Op de Leusdense Muziekschool had ze een jongen drie jaar op les. Na de middelbare school ging hij naar Frankrijk. Hij is nu weer bij haar terug als prive-leerling. Na een aantal lessen heeft hij voorge speeld bij het Utrechts Studenten Concert, waar hij onmiddellijk con certmeester is gemaakt. Vaak wordt Jacqueline gevraagd wat nu het verschil is tussen haar privé-praktijk en de Muziek schoolleerlingen. „Het uitgangs punt ligt iets anders. In mijn prak tijk kan op wat voor gronden dan ook geselecteerd worden. Op de Muziekschool heeft ieder, die aan geboden wordt recht op zo goed mogelijk les." Als tweede punt van verschil noemt Jacqueline dat men op de Muziekschool beperkt is in zijn les tijd. Door alle bezuinigingen is men gedwongen de eerste twee jaar twee leerlingen gelijk les te geven. Zeker in een beginstadium vindt zij dat heel erg verkeerd. Het samen spelen als extra is prima, maar om het vioolspelen te leren met meer leerlingen tegelijk geeft volgens haar enorme beperkingen. Leraren op het Conservatorium hadden destijds al gesignaleerd dat Jacqueline uitgesproken talen ten had in pedagogische richting. Er zijn meer mensen met talent die in de orkesten kunnen komen, maar er zijn maar zo weinig mensen die er uitspringen om het vak te kunnen overbrengen, zei men te gen haar. 'Het gebeurde zo'n jaar of twintig geleden heel veel dat bij een toela tingsexamen Conservatorium ge constateerd werd dat een leerling zeer muzikaal was. Maar een leraar had vaak twee a drie jaar nodig om de basisfouten eruit te halen. Na een middelbare school zijn de mensen al zeventien, achttien jaar, en het is net als bij sport en ballet: je hebt je lichaam er ook bij, dus je moet vrij jong zijn opdat de leraar dat professioneel allemaal in goe de banen kan leiden. Op het Con servatorium bleef dan vaak maar twee jaar over om repertoire te studeren. Dus dan kreeg je dat ze met een eindexamen Conservato rium auditie deden voor een or kest, en dan speelden de buiten landers beter, en dan werden die in de orkesten opgenomen." Toen heeft men op het Conservato rium in Amsterdam de koppen bij elkaar gestoken. Mevrouw Van Wely, Jan Nicolai, Krebbers, nader hand Koosje Wijssenbeek om het beginonderwijs op een hoger peil te brengen. Daar is van alles uit voortgekomen. Ook de Iordens Viooldagen. Opdat talentjes in de provincie niet verloren gaan. Om gekeerd is het natuurlijk lang niet gezegd dat als op jonge leeftijd blijkt dat je veel aanleg hebt, jij op latere leeftijd op het podium schit tert. „Daar is veel meer voor nodig dan alleen talent en een goede leraar. Maar het gaat erom dat wat iemand in zich heeft op een goede manier in zijn totaliteit begeleid wordt, en dat zo iemand niet na al die jaren studeren de klap van zijn leven krijgt als hij op het Conservatorium komt en overnieuw moet beginnen met alle psychische problemen vandien." Muziekpedagogen Een ander gevolg was een opwaar dering van de afdeling Docenten opleiding aan het Conservatorium. Vroeger ging iemand naar het Con servatorium met in zijn achterhoofd opleiding tot solist of orkestlid, en als dat niet lukte ging zo iemand maar lesgeven. Tegenwoordig zijn de afdelingen Uitvoerend Musicus en de Docentenopleiding geschei den. De pedagoog, de allround vioolleraar, is veel meer in aanzien gekomen. Ivan Galamian heeft dat op wereldniveau aangebonden. Het is niet helemaal te verenigen, is de mening van Monrié. „Als je als solist optreedt voor het publiek moet je per definitie uitgaan van je eigen opvatting. Je bent constant bezig met het stuk: wat wil ik ermee overdragen en hoe doe ik dat? De solist is heel egocentrisch bezig. Dat moet ook, want anders doet hij het niet met overtuiging. Als een musicus lesgeeft kijkt hij naar zijn leerling en vraagt zich af hoe hij eruit krijgt wat bij die leerling past. Dat is tegenstrijdig. De leraar is met de ander bezig. In de praktijk gaat dat wringen". Solisten die lesgeven moeten dat heel beperkt doen. Aan heel spe ciale leerlingen, is Jacqueline van mening. „Het is niet alleen een kwestie van tijdgebrek. Iemand die veel voelt voor lesgeven gaat uit het orkest. Jan Nicolai, Van Wely stop ten met hun eigen carrière. Viool pedagogen beginnen net zo'n au reooltje te krijgen als vroeger de solisten. En: zeer terecht." „Solisten zijn erg goed in het af en toe een meesterklasse geven. Dan kunnen ze de eigen trucjes, stre ken, vingerzetting en benadering demonstreren aan zeer getalen teerde leerlingen, die in feite de basis bij iemand anders hebben geleerd. Ik heb zelf jaren geleden de meesterklasse gevolgd bij Na than Millstein in Zurich. Dat was heel boeiend. Maar het is niet het zelfde als je hele techniek stap voor stap opbouwen en je harmonisch ontwikkelen door de jaren heen, zodat je, als je een jaar of twintig bent, je een hele techniek en een basis hebt van waaruit je je hele verdere leven kunt ontplooien." Jacqueline Monné werkt niet alleen met de viool en met muziek, ze werkt vooral met mensen. Dat er vaart ze als creatiever dan spelen in een orkest, je aanpassen aan dirigenten met steeds weer een andere opvatting, en je aanpassen in de groep. Als vroeger mensen mooi vonden wat zij speelde, gaf dat een bepaalde bevrediging, maar als nu een leerling van haar ontroerend speelt, geeft haar dat toch meer persoonlijke bevredi ging. Bovendien: haar reputatie als vioolpedagoge groeit er gestaag door. Leerlingen krijgen goede re sultaten, en dan willen andere leer lingen ook bij haar komen. Zo krijgt ze een praktijk van mensen, die het fijn vinden om door haar begeleid te worden. En dat geeft haar een warm en prettig gevoel. Tussen haar en de leerlingen ont staat een band, maar er blijft ook een afstand. Ze gelooft niet zo m 'het moedergevoel' of het laten lo geren van leerlingen bij zich thuis of het naast de lessen van alles met hen ondernemen. De leerling doet het, en zij is er om de leerling (weer) op het goede spoor te zet ten, waardoor die leerling het zelf naar buiten kan brengen. Zij be reidt de weg van een mens, aan wie zij de kans geeft om zich te ont plooien. Natuurlijk vindt ze het wel leuk als ze zo nu en dan deelt in het gelukkige gevoel dat haar leerling ervaart. Concours Onlangs, vertelt ze met zekere schroom, kreeg Yvonne Smeulers na haar spel een staande ovatie van het publiek. Op dat moment vroeg zij Jacqueline voor het eerst naar voren om in het geluk te delen. Ze kan mist ontstaan. Overdag moet op wat meer bewolking worden gerekend. Neerslag wordt voorlopig niet ver wacht. In het weekeinde kunnen fronten van de Oceaan gelei delijk naar het vasteland op rukken. Het hogedrukgebied is dan naar het zuidoosten weggetrokken. De kans op regen neemt wat toe en in de nachten wordt het geleide lijk minder koud. In de wintersportgebieden dichtbij huis is de eerste sneeuw van dit seizoen ge vallen. In het Sauerland lag dinsdagochtend 9 cm. Een lezer uit Zutphen rea geerde op de vroege kou-in val in november 1980. In de eerste week kwam toen zelfs matige vorst voor. Hij weet zich dat nog goed te herinne ren, omdat hij op de 4e op een sloot kon staan. Het ijs kraak te wel behoorlijk, maar het bleek op die plek een dikte te hebben van 5.5 cm. Zelfs het riviertje de Berkel lag dicht gevroren. Hij is overigens weinig optimistisch over een vroege kou in november. De erop volgende winter is veel al weinig belovend voor de schaatsliefhebbers, zie de winter van 1973/74. Toch zet ik bij de conclusie van hem enkele vraagtekens. In 1985 en in 1962 bijvoorbeeld werd een vroege komst van Ko ning Winter in de slacht maand gevolgd door een koude, respectievelijk zeer strenge winter. Beiden kre gen zelfs een Elfsteden tocht... verkoudheid op. De compu ters berekenen dan wel een spoedige genezing in de vorm van de komst van een hogedrukgebied, maar het herstel vergt enige tijd. Er vielen dan ook nog enkele buien. Vanaf maandag stabi liseerde de atmosfeer gelei delijk, zodat de buien ver dwenen. In de nacht van maandag op dinsdag waren er flinke op klaringen. Het kwam in ons gebied dan ook op uitgebrei de schaal tot vorst, ook op normale waarnemingshoog te. Lokaal werd mist ge vormd, die soms aanvroor zo dat we de eerste winterse on gemakken hebben verwerkt. Na de lage stand van vorige week, is de barometer weer flink in vorm gekomen. Gis terochtend vroeg wees de naald bijna 1030 millibar aan. De oorzaak is de ontwik keling van een krachtig ho gedrukgebied nabij Schot land, dat een uitloper heeft uitgezonden naar onze omge ving. Het zal vrijwel de ge hele week het belangrijkste druksysteem voor ons zijn. Depressies koersen via IJs land naar de Noordkaap en duiken vervolgens met de straalstroom mee naar het zuidoosten. Restanten van hun fronten kunnen af en toe voor enkele wolkenvelden zorgen. In de tweede week- helft komt de cis van hoge- druk vrijwel over ons heen. De atmosfeer komt dan tot rust en in wat vochtiger lucht Ondanks het wat beter in vorm komen van de barome ter, was het weerbeeld dit weekeinde nog niet geheel pluis. Een depressie boven Scandinavië ontplooide een flinke kou-inval in de boven lucht, die diep Europa introk. Zondagochtend wees de thermometer boven onze hoofden op 5 km hoogte maar liefst minus 32 graden aan en dat is 11 graden kouder dan normaal. Als de atmosfeer abrupt aan een dergelijke af koeling wordt blootgesteld, dan treedt er een behoorlijke door Jan Versteegt.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1990 | | pagina 5