„Waar koeien grazen kun je bouwen" Leusder Krant De nieuwe woningnood in Leusden Zesde aflevering in een serie over de laatste stuipen van een groeistad Onevenwichtig Vingerstad model nsdag 21 augustus 1991 Pagina 5 sUSDEN - Ruim een jaar geleden veroorzaakte de provinciale notitie 'Sporen naar de toekomst' je nodige deining in Leusden. Daarin werd gesteld dat Utrecht tot het jaar 2015 nog ruimte zal moeten vinden voor een kleine 100.000 nieuwe woningen, waarvan enkele tienduizenden in de •gio Amersfoort. Leusden werd genoemd als mogelijke groeikern, waar 10.000 tot 20.000 huizen zouden kunnen worden gebouwd. Slechts weinigen in Leusden leken van die gedachte gecharmeerd. Het gemeentebestuur stelde toch een onderzoek in naar mogelijke ruimte voor extra woningbouw. De politiek concludeerde, op basis van dat onderzoek, dat die ruimte er auwelijks meer is en ging over tot de orde van de dag. De provincie deelde de Leusdense visie en richtte de blik in 'De Toekomst getekend', in een andere richting. Er kwam echter een ander probleem boven water. Leusden blijkt slecht in staat de woningzoekenden te huisvesten. Bepaalde groepen (de sociaal zwakkeren) stoten in de eigen oonplaats hun neus. De nood is zelfs zo hoog, dat op dit moment slechts de zeer urgente gevallen kunnen worden geholpen. In september wordt dit vraagstuk extra actueel, als het Volkshuisvestingsplan wordt behandeld. „De regio moet onze problemen nu maar eens oplossen", zegt wethouder Verduin. „Leusden moet de problemen van de eigen bevolking zelf oplossen", zegt de VVD. „Er moeten huizen komen voor senioren", zegt D66. „De ruimte in Leusden is op, maar starters moeten geholpen worden", zegt Leusden'90. „Er moeten meer woningen in de sociale sector komen", zegt de PvdA. In de komende weken in de Leusder Krant een serie artikelen over deze problemen en hun oorzaken. Een zoektocht naar de geschiedenis van Leusden, alsmede naar antwoorden op vraagstukken in de ruimtelijke ordening, de zesde aflevering is het woord aan stedebouwkundige Frank de Brouwer: „Voordat Leusden gekke dingen gaat, is het verstandig een aantal zaken eens goed op een rijtje te zetten." De Brouwer: „Ik snap niet dat het Valleikanaal in dit stadium van de besluitvorming al zo'n barrière vormt.' Tekst: Daan Bleuel Foto's: Hans Verhorst ^usden zit met een extreem probleem, at is hét probleem van de groeikernen uit aren zeventig; een zeer onevenwichtige ilkingsopbouw door een zwaar accent op luisvesting van bepaalde doelgroepen. ;den is praktisch helemaal gebouwd voor [raditionele gezin; vader, moeder, twee leren en een hond. In de loop van de tijd ;t er voor andere doelgroepen geen Bte, zoals voor de nieuwkomers op de ngmarkt (de opgroeiende kinderen), de ren en mensen die zoeken naar alterna- woonvormen. Leusden ontkomt naar mening dan ook niet aan enige groei, al het maar om een meer evenwichtige be- ïngsopbouw te realiseren. De grote is alleen hoe doe je dat?" in het woord is de Leusdense stedebouw- lige Frank de Brouwer, medevennoot in lArnhemse bureau voor architectuur, itelijke planning en beheer 'Van Dam, De wer Noordegraaf'. Het ontwikkelen een eigen visie op de toekomst van Leus- •"fs in de ogen van De Brouwer noodzake- Daarmee kan een gedegen antwoord ge- n worden op de provinciale plannen, die iet jaar 2015 voor Eemland voorzien in k" tschalige uitbreiding van bouwlokaties woningen en bedrijven. Maar ook omdat iden er, gezien de problemen op het ge- van de volkshuisvesting, niet aan ont- met eigen ideeën te komen over de na- loekomst. De Brouwer: „De plannen van rovincie hebben dat proces misschien leid. Maar Leusden was er gewoon zelf oe. Onderzoeken tonen ook al aan dat de iente nauwelijks aan een stukje groei zal omen. Maar hoe doe je dat op een goede ier? De volgorde is vaak verkeerd. Er It eerst gezocht naar geschikte uitbrei- slokaties. Die lokaties bepalen dan wat 'bouwd kan worden. De vraag voor wie ibouwd zou moeten worden en waar dat het best zou kunnen gebeuren blijft on- afel. Met als mogelijk gevolg dat de open ken in no-time zijn volgebouwd met van hetzelfde, zonder dat daarmee de woonproblemen worden opgelost." ils je op goed met de ruimte wil omsprin- is inzicht in de huisvestingsbehoefte zakelijk. De woningnood zal duidelijk lart gebracht moeten worden, om een I te krijgen waar het knelt en welke J[ lemen er op langere termijn nog op je nen Op basis daarvan zal de politiek es moeten maken. Wie wil je helpen en in tempo Pas als je dat weet kun je op zoek lokaties. Bijvoorbeeld, als je vooral ou- ten starters wil huisvesten, is een loka- er buiten het centrum en ver van het haar vervoer niet geschikt. Maar zo'n kan zich echter wel weer uitstekend ivoor echtparen, met een goed inkomen ie de kinderen inmiddels het huis uit Gezinnen met kinderen stellen weer an- eisen Met andere woorden; Er moet een Volkshuisvestingsplan komen. Dat is 'aal. Zo'n plan ontbreekt echter vaak. En S d er al is, is het voor een scheet en drie <ers in elkaar gezet en verdwijnt het, ege de geringe bruikbaarheid op lange- wijn, snel in een la waar het nooit meer Brouwer „Het probleem van Leusden 1 probleem van alle groeikernen uit de 1 zeventig; een zeer onevenwichtige sa- telling van de bevolking en dito wo- ■oorraad. Het gevolg van het in mijn verwerpelijke groeikernenbeleid Het aan van de groeikernen had bepaalde 'ken Zoals de enorme woningnood in de grote steden. Maar ook de toegenomen wel vaart en de toegenomen mobiliteit van de mensen, die het mogelijk maakten verder van het werk te gaan wonen. Daardoor ontston den in kleinere gemeenten rond de randstad, waar nog voldoende ruimte was, enorme uit breidingen. Forensengemeenten, waar het goed wonen was. Alleen, de mensen die daar gingen wonen, zoals in Leusden, vormden een uniforme groep De gezinnen met twee kinderen en een hond, om het maar eens plastisch uit te drukken." „Leusden is vrijwel uitsluitend voor die groep gebouwd. Het is een kinderdorp, ge bouwd voor mensen met kleine, opgroeiende kinderen. Een op zijn kant gevallen galerij flat, zeg ik ook weieens, vanwege zijn eenvor mige samenstelling. Een bijkomende moei lijkheid is dat het eigen woningbezit in de gemeente ook nog eens erg hoog is. Daardoor is de woningvoorraad, waar de gemeente zelf invloed op kan uitoefenen relatief klein. Dat maakt het voeren van een goed huisvestings beleid moeilijker." „Omdat bepaalde leeftijdscategorieën zijn oververtegenwoordigd, is de bevolkingsop bouw niet evenwichtig. Als je dat zou uitzet ten in een grafiek, zie je een enorme piek in bepaalde leeftijdscategorieën en valt de af wezigheid van andere categorieën op. Dat geeft dus hele specifieke problemen in de tijd, omdat de woonbehoeften veranderen. Om een voorbeeld te noemen, als de kinderen de deur uit zijn en vader en moeder worden ouder, wordt de traditionele eensgezinswo ning te groot, te duur en neemt de vraag naar aangepaste woningen toe. In Leusden zal die vraag de komende tijd groeien. Hetzelfde geldt voor de opgroeiende kinderen, die op zichzelf willen gaan wonen. Ook die hebben (nog) geen behoefte aan de traditionele eens gezinswoning Voeg daar nog eens bij de trend van de verdunning van de woonbe hoefte (er worden hogere eisen gesteld aan de woningen, de individuele ruimtebehoefte i stijgt, er wonen steeds minder mensen in één huis, de toegenomen eenoudergezinnen en dergelijke) en de vraag naar alternatieve woonvormen (groepswonen voor ouderen, bijvoorbeeld) en je hebt in een nut-shell de problemen van Leusden. „In Leusden hoort 60% van de woningzoe kenden tot de zogenaamde 'starters'. Dat zijn vaak jonge mensen, die voor het eerst op zoek zijn naar een woning. Dat is overigens de moeilijkste groep om te huisvesten Die groep, vaak met een klein inkomen, staat aan het begin van de wooncarrière en zal zich nog niet definitief vestigen. Het probleem is dat huizen die specifiek voor die doelgroep wor den gebouwd ook alleen maar voor die groep geschikt zijn. Met als gevolg dat als de 'haus se' in de markt voorbij is, die huizen moeilijk te slijten zijn. Want in die driekamerflat blij ven ze niet wonen, als de omstandigheden wijzigen." „De meeste gemeenten redeneren dat het om die reden niet of nauwelijks mogelijk is speciaal voor de groep 'starters' te bouwen en dat daarom de ruimte in de bestaande wo ningvoorraad gevonden moet worden Bij voorbeeld in stadsvernieuwingswijken. De werkwijze is dan dat er wordt gebouwd voor de groep die nu nog in die wijken woont om doorstroming te krijgen. Dat beleid kan in grotere, oudere gemeenten, prima gevolgd worden. Maar voor Leusden gaat dat met op. Ln de eerste plaats vanwege de eenvormige woningvoorraad (vrijwel uitsluitend eensge zinswoningen) en vanwege het feit dat zoveel woningen particulier bezit zijn. Op dat seg ment van de markt heeft de gemeente nau welijks grip." „De starters en het vergrijzende deel van de bevolking, de grootste probleemgroepen, bepalen dus waar en hoe er in de toekomst in Leusden gebouwd zou moeten worden. Daarmee kom je dus op het gebied van de ruimtelijke ordening Het zoeken naar de meest geschikte lokaties. Het zoeken naar het antwoord op de vraag; je moet bouwen, maar waar? Voor een stedebouwkundige is dat antwoord in principe heel simpel; overal waar zwart-witte zombies staan te grazen, kun je bouwen." „En dan zijn alle lokaties zo in kaart te brengen. Stop een paar gegevens in de com puter over afstanden tot de winkels, sportac commodaties, scholen, bibliotheken, het openbaar vervoer, de afstand tot de stad en dergelijke en trek op de de kaart een paar cirkels. Afhankelijk van hoe je bepaalde ge gevens interpreteert ('welke afstand tot een bepaalde voorziening vind ik voor een be paalde doelgroep acceptabel? is het daarna een kwestie van arceren, om te zien welke gebieden in aanmerking komen. Vervolgens kun je de gebieden, die in principe geschikt zijn bevonden nader afwegen." „De volgende vraag is; welk ruimtelijk or deningsmodel kies je voor de uitbreidingen. Frank de Brouwer: „Als je dan toch moet bouwen, is LeusdenWest volgens mi) een prima alternatief." Er zijn namelijk verschillende mogelijkhe den. Voor Leusden komen er globaal twee in aanmerking. Zoals het 'verdichtingsmodel', waarbij vooral de nog beschikbare ruimte binnen de bestaande bebouwde kom wordt benut. Voor Leusden zal dat maar heel be perkt soelaas kunnen bieden, dus een bruik baar model is het maar ten dele." „De andere mogelijkheid is het zogenaam de 'vingerstadmodel'. Voor Leusden is dat naar mijn idee ook het enige echt geschikte uitbreidingsmodel, gezien de ligging van de plaats rondom in het groen Bij het vinger stadmodel strekken de uitbreidingen zich namelijk als vingers of lobben uit in de groe ne omgeving. Bij die uitbreidingsvorm is het contact tussen de wijken en het groen het grootst. Ook komt het groene buitengebied als het ware ver de stad in. Dat sluit perfect aan bij de basisopzet van Leusden. Je doet dan het karakter van de plaats geen geweld aan." „Met dat in het achterhoofd kun je de ge schikte lokaties opnieuw bekijken. Mijn con clusie is dan dat met name het westen en het (noord)oosten de meest aangewezen plekken zijn voor de uitbreidingen. Het westen (glo baal het gebied tussen Arnhemseweg en Groene Zoom) is bij uitstek geschikt voor de groep 'starters'en de vergrijzende doelgroep. De verbindingen naar het centrum in Leus den en Amersfoort zijn daar het kleinst, de verbindingen met het openbaar vervoer zijn daar prima, evenals de wegen. De lokatie in het oosten zou zich daarentegen prima lenen voor een wat luxueuze bebouwing in lage dichtheden. Zeg maar voor de groep mensen met een relatief hoog inkomen, van wie de kinderen inmiddels het huis uit zijn, vaak in het bezit van eigen vervoer, zodat de afhan kelijkheid van openbaar vervoer relatief klein is. Je trekt de bevolking van Leusden dan als het ware van west naar oost door de gemeente. De starters beginnend in het wes ten, via de eensgezinswonmgen in het cen trum en de kleinere, maar luxe woningen in het oosten, om de cirkel voor de ouderen in het westen weer rond te maken Een zeer verantwoorde opzet. Een gevolg is wel dat met name in het westen de traditionele ma nier van bouwen in Leusden, zeg maar het 'ruime' bouwen in lage dichtheden, losgela ten zal moeten worden. Dat principe botst met de vraag vanuit de volkshuisvesting." „Die werkwijze mis ik tot nu toe in Leus den. Ook in de studie van Zandvoort (de structuurschets) Het is jammer dat ook daarin nog steeds een aantal onbegrijpelijke vooroordelen als uitgangspunt wordt geno men. 'Oost' (over het Valleikanaal) is op voorhand onbespreekbaar, terwijl 'zuid' in de structuurschets een overmatig zwaar ac cent krijgt. Dat snap ik niet. 'Zuid' is land schappelijk en ecologisch veel belangrijker dan 'oost'. Bovendien is de ligging niet gun stig; er zijn daar plekken die evenver van Woudenberg afliggen, als van Leusden, om maar eens wat te noemen. Het Valleikanaal zou in dit stadium van de planvorming ook geen barrière mogen vormen." „Voordat Leusden gekke dingen gaat doen en het maken van plannen ontaardt in abstracte vlekjestekenarij, doet het er goed aan een aantal zaken eens goed op een rijtje te zetten Ik denk dat het verstandig zou zijn als Leus den eerst de resultaten van het Volkshuis vestingsplan afwacht. Dan zal er een discus sie op gang moeten komen over de uitkom sten daarvan. Daar zal de ruimtelijke orde ning op moeten worden afgestemd, zonder bij voorbaat al bepaalde plekken uit te slui ten." Volgende week; Zuinig zijn op natuur en landschap.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1991 | | pagina 5