„Mijn collega bood me vijf miljoen gulden voor wapens" Leusder Krant— Oud-Barnevelder Jan van Daalen doet boekje open over corruptie binnen de politie: t ,,De klassieke reactie onder collega's is er niets mee te maken willen hebben,ervoor weglopen" Aan het eind van het liedje wordt hij eervol ontslagen" „Als ze me liquideren zal ik het wel melden" „De corruptie is zo grootschalig, zo veelzijdig, dat ik niet de illusie heb dat met een boekte veranderen" jensdag 20 november 1991 BARNEVELD/AMSTERDAM - Zeventien jaar was Jan van Daalen toen hij de schoolbanken van het Barneveldse Fontanuscollege verruilde voor die van de politieschool. Zestien jaar later is de Imsterdamse hoofdagent bijkans een bekende Nederlander. De oud- Barnevelder deed eind vorige maand in zijn boek 'Sans rancune' een onthutsend verslag van de corruptie binnen het Amsterdamse politiekorps. De inmiddels [eschorste hoofdagent noemt zijn 206 pagina's tellende Sans rancune „een schokkend relaas". Terecht. Van Daalen geeft de lezer het gevoel een blik in de keuken van de politie van Mapels te krijgen. De eerste druk van zijn boek is inmiddels uitverkocht en de tweede ligt alweer in de winkels. Tijs van den Brink zocht de 33-jarige hoofdagent op bij uitgeverij De Boekerij aan de Heerengracht in de hoofdstad. Jan van Daalen ,,Er zal niets veranderen Vandaag of morgen stapt er weer een collega naar de korpsleiding Die wordt weer geslachtofferd." (Foto: Hans Verhorst) Een groot landelijk ochtendblad meldt de chtend van het gesprek, dat de njksrecher- rie een onderzoek instelt naar de schietpartij aar de oud-Barnevelder zijn boek mee be- int. Van Daalen ontsnapt op 6 september 988 om even over achten naar eigen zeggen rnwauwernood aan de dood Een kogel uit pal langs zijn hoofd De hoofdagent uikt in een greppel en schiet terug, hij treft ijn belager in de romp. De man weet wat oorden in het Frans uit te brengen voor hij et bewustzijn verliest. Van Daalen verlaat e plek des onheils even. Als hij terugkomt is e gewonde verdwenen. Jan van Daalen heeft van deze schietpartij een melding gedaan bij de korpsleiding ter- ïjl hij dat wel had moeten doen. Daarom :elt de rijksrecherche nu alsnog een onder dek in. „Daar krijgen ze een hele kluif aan," leent Van Daalen, die in het boek Joop Bos- ïan heet. Hij vertelt het onbewogen, hij had iet onderzoek aan zien komen. „Natuurlijk, iet is niet terecht als je je dienstwapen ge- iruikt en je dat achteraf niet meldt. Het is fwachten hoever de recherche straks met ie mee kan gaan in de visie, dat hier sprake as van overmacht." Het onthullende relaas over corruptie bij e sterke arm in Amsterdam heeft veel op- chudding teweeg gebracht binnen de politie de hoofdstad. Maar niet alleen daar. Bur gmeester Van Thijn heeft tijdens een com- ussievergadering gezegd „geschokt" te zijn loor de inhoud van Sans rancune. Terecht, ant de inhoud is schokkend Van Daalen «schrijft vooral de drie jaar dat hij werkte ij het roemruchte politiebureau in de War- loesstraat, midden in het centrum van de andel in verdovende middelen, prostitutie a zware criminaliteit. Juist daar liep Van laaien keihard op tegen activiteiten van ollega's die soms niet onder deden voor de ware jongens uit de onderwereld Theo de ■ust (Thiejo) is zo'n geüniformeerde crimi- leel De Lust neemt zwijggeld aan, dat is het egin van alle ellende. Hij is betrokken bij de irostitutie, gebruikt cocaine, licht klanten 'an een illegaal casino op en helpt met de oorbereidingen van een overval op een casi- Ruurd Jager is een ander voorbeeld Hij wit Van Daalen vijf miljoen gulden als hij ri riinkc partij wapens kan leveren voor ■r hi ping naar Suriname De wapens zijn bestemd voor Ronnie Brunswijk die te sprin gen zit om dergelijke schietijzers Jager be kent Van Daalen enkele malen naar Zuid Amerika geweest te zijn voor een 'hit'. Be taald door criminele kringen maakte hij een trip overzee om iemand 'op te ruimen' Pas in 1985 stuitte Van Daalen op corrup tie. „Natuurlijk, je hoorde wel eens van cor ruptie-zaken binnen het korps. Je kreeg soms te horen dat een collega daarom geschorst of ontslagen werd Maar het is een heel verschil als het opeens je eigen collega is waar je dagelijks mee werkt." De reactie van Van Daalen was echter anders dan die van de meeste collega's. Hij sloot zijn oren en ogen er namelijk niet voor. „De klassieke reactie on der collega's is er niets mee te maken willen hebben, er voor weglopen Over het alge meen negeert men de misstanden. Overigens stapte Van Daalen pas naar de hogere leiding wanneer een collega hem be lemmerde in zijn onderzoek. „Als ze aan mijn zaken kwamen offerde ik ze op Terwijl hij net een voorbeeld wil noemen loopt een me dewerker van de uitgeverij de ruimte binnen en pakt een dozijn van Van Daalen's boeken mee. „Dit is niet in scène gezet," grapt hij. „maar het werk gaat door.Bij De Boekerij is men zo onderhand gewend aan de enorme belangstelling voor de auteur van Sans ran cune Het boek legt hem en de uitgever geen windeieren. Als de man weg is noemt Van Daalen een voorbeeld van een maat die hij heeft 'geof ferd' „Een collega van mij streek bij een bepaald uitvaartcentrum geld op als hij een lijk vond en dat centrum dan belde. Ik wist daarvan. Op een gegeven moment vonden een maatje en ik een lijk van een buitenlander in de IJ-tunnel. De andere collega drong zich toen in de zaak in Op dat moment ging de collega voor de oud-Barnevelder te ver. „Ik gaf het door en werd gebukt (uitgerust met bandopname apparatuur). Ik heb toen geïn teresseerd verder geïnformeerd naar die te gemoetkoming die hij kreeg voor de lijken De opnames die hij toen maakte heeft hij doorgespeeld." De reden om al de misstanden op papier te zetten en daarmee aan de grote klok te han gen is de reactie van de korpsleiding. In het Sans rancune ziet de lezer Joop Bosman (Van Daalen zelf dus) steeds als een Don Quichotte stranden op een muur van onwil en ongeloof Uiteindelijk wordt de hoofdagent zelfs over geplaatst naar een saai politiebureau in Bui- tenveldert Thiejo wordt pas na jaren en ein deloos veel laakbare feiten eervol ontsla gen Ruurd Jager krijgt uiteindelijk huis zoeking omdat men niet meer om de feiten heen kan. Meneer meldt zich ziek. Pas als Van Daalen de publiciteit zoekt en de lande lijke pers over de korpsleiding heenrolt wordt de wapenhandelaar en huurmoorde naar geschorst. „Het is toch onvoorstelbaar. Thiejo zat in de coke-handel, hielp met de voorbereidin gen van een overval, zat in de prostitutie, was betrokken bij een schietpartij in België, han delde in juwelen en maakte zich schuldig aan heling. Aan het eind van het liedje wordt hij eervol ontslagen Waarschijnlijk hebben ze een deal met hem gemaakt, jij eruit en we hebben het nergens meer over of een enorm schandaal voor jou en ons en je wordt ver volgd." Zo zijn volgens de hoofdagent vorig jaar tien agenten 'netjes' uit het korps verwijderd. „Wij zijn er voor criminelen te pakken en ze hun straf niet te laten ontlopen Als je als crimineel slim bent ga je dus naar de politie. Wordt je dan gepakt, dan maken ze een deal met je en neem je netjes ontslag zonder je verder zorgen te hoeven maken." Van Daalen kreeg bij velen binnen het korps het stempel van een overenthousiaste, goedwillende collega die zelfs in zijn vrije tijd achter mede-politiebeamten aanzat „Velen versleten me voor een fantast. Ik zou zelf corrupt zijn. Ze noemden me een maten naaier Anderen kwamen juist naar me toe Ze dachten dat ik ook bij de foute agenten hoorde. Ze probeerden met me aan te pap pen. Een voorbeeld is die Surinaamse collega die vuurwapens wilde kopen Ik had er mil joenen guldens mee kunnen verdienen Aanvankelijk werd vanuit het korps steeds ontkend, dat er allerlei misstanden waren binnen het korps. „Nu. gedwongen door de publiciteit, zeggen ze dat de zaken waar ik over spreek waar zijn De betrokkenen zijn er allemaal uitgegooid Pas nu ze gedwongen worden bekennen ze kleur." Van Daalen is echter nog steeds het piespaaltje. „Ik wordt geslachtofferd," zo noemt hij het zelf „Ze gaan nu de bijzaken naar voren halen en de hoofdzaken laten ze verder rusten." Hij doelt daarmee op het onderzoek naar de aanslag op Van Daalen in 1988 en het feit dat hij be schuldigd wordt van het schenden van dienstgeheim. Van Daalen houdt er nog steeds rekening mee dat de aanslag op zijn leven zich kan herhalen. „Ik kan me niet voorstellen wie me naar het leven staat. Maar ik ging om met grote jongens, zware criminelen. Ik ont moette personen, die je voor een paar cent een pistool onder de neus drukten Ik houd er rekening mee dat het weer zal gebeuren," zegt hij nuchter. De reden dat hij de schiet partij in het boek heeft opgenomen („het was niet persé noodzakelijk geweest, ik had het ook alleen over corruptie kunnen hebben is, dat hij wil achterhalen wie toen op hem geschoten heeft en waarom. Van collega's, die zelf zwijgen omdat ze zich bedreigd voelen, heeft hij te horen ge kregen dat hij best eens 'afgeschoten' zou kunnen worden. „Ik maak me er nog niet direct zorgen om. Pas als ik uit het coke-mi lieu hoor dat er plannen in die richting zijn denk ik dat het menens wordt Als ze me liquideren zal ik het wel melden," voegt hij er lachend aan toe. Later als de fotograaf hem uitdaagt een plaatje te schieten in de War moesstraat of op de Zeedijk, geeft hij toch maar de voorkeur aan de Heerengracht. De geschorste politieman heeft niet de illu sie dat zijn boek iets zal veranderen aan de toestanden binnen de politie „Dat was ook niet eens mijn hoofddoel Het is eigenlijk puur geschreven om mijn zelfrespect te be waren Jantje van Daalen wordt nu een beetje afgeschilderd als de bonte hond. De goede collega's kijken me met scheve ogen aan De corruptie is zo grootschalig, zo veel zijdig, dat ik niet de illusie heb dat met een boek te veranderen. De mens is nu eenmaal hebberig van nature Hij pakt meteen zijn koffer en haalt daar drie kopieën uit. „Die deed een onbekende pas bij ons in de brieven bus Het zijn kopieen van stukken uit het Vrije Volk van 1949 Enkele agenten werden toen aangeklaagd wegens corruptie, zo blijkt „Er zal niets veranderen Vandaag of morgen stapt er weer een collega naar de korpsleiding. Die wordt weer geslachtof ferd." De gevallen van corruptie waar Van Daal en mee in aanraking is gekomen zijn op twee handen te tellen. „Maar dat is waarschijnlijk maar het topje van de ijsberg Ik vind het niet reëel om meer te noemen dan je zeker weet Waar ik over heb geschreven sta ik van a tot z achter Ik wil alleen praten over de gevallen die ik zelf ook heb aangekaart bij de korps leiding." Ondanks alle weerstanden waar Van Daal en op stuit, staat hij niet alleen „Dit kun je niet alleen Er zijn maten in het korps die weten waarom ik dit heb gedaan. Die weten wat er in me leeft en staan vierkant achter me Velen denken echter nog steeds dat het niet waarschijnlijk niet waar zal zijn, anders zou de korpsleiding namelijk wel wat doen." Volgens Van Daalen heeft de korpschef in middels, ten overstaan van de afdeling waar de geschorste hoofdagent het laatst heeft ge werkt, gezegd dat het boek waar is. Van Daalen is daar blij om: „Dat is eindelijk eens een andere visie dan dat ik één of andere maffe Don Quichotte ben Als de lezer van Sans rancune de indruk heeft dat de meeste agenten niet te vertrou wen zijn heeft hij het mis. „Nee, de overgrote meerderheid is heel integer en correct. Een klein aantal is corrupt Nu is er natuurlijk een piek in de publiciteit rond de laatste groep. Waarschijnlijk zullen Amsterdam mers nu denken dat ze een of ander ballen- korps hebben maar dat ebt weer weg Omdat de mens overal hebberig is en over al criminaliteit voorkomt kan Van Daalen zich niet voorstellen dat de corruptie zich tot Amsterdam beperkt. „Je kunt gerust aanne men, dat het in elk korps en bij elk gemeente bestuur voorkomt Het zou naïef zijn te gelo ven dat dit alleen in de hoofdstad voorkomt." Hij benadrukt dat corruptie en ander oneer baar gedrag onder de agenten nog steeds slechts incidenteel voorkomt en zeker niet structureel. „Het is nog steeds hap-snap werk Ik zeg zeker niet dat er een onwerkbare situatie zou heersen in het Amsterdamse korps door deze praktijken." Jan van Daalen. Sans rancune. Amsterdam De Boekerij bv, 206 pagina's paperback, 22,50.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusder Krant | 1991 | | pagina 17