„Voor problemen
weglopen hoort niet
bij mijn instelling"
Leusder Krant
Leen Boogaard 35 jaar ambtenaar dicht bij het vuur
...„Het leek wel eens anders maar toch heb ik altijd
de mens in de collega willen zien"...
Groots en
indrukwekkend
Scholen
Knusse Leusden
Crisis
i/Voensdag 15 september 1993
Pagina 6
LEUSDEN - Hij woont aan de rand van Leusden woont in een schitterend
huis met een indrukwekkende tuin; de ambtenaar met de langste staat van
dienst in Leusden. Leen Boogaard nam vorige week afscheid van de baas die
hij 35 jaar lang gediend heeft. Als gemeente-ambtenaar zat hij tijdens
crusiale momenten in de ontwikkeling van Leusden, dicht bij het vuur. Hij
was betrokken bij de opbouw, voelt zich geraakt door wat een college
verweten werd en vertrekt nu 'zijn' gemeente niet langer hectisch groeit.
Twee weken geleden werd Boogaard voor zijn werk geëerd met een
koninklijke onderscheiding.
Leen Boogaard is een praktisch man. Ver
gaderen hoorde, op zijn vriendelijkst gezegd,
niet tot zijn favoriete bezigheden Geef hem
maar wat te doen. Een lekker moeilijke nota,
de uitwerking van een ingewikkeld plan of de
vertaling van wollige beleidsvoornemens in
uitvoerbare maatregelen, daar had hij ple
zier in
Leen Boogaard lijkt in alles op de ambte
naar als dienstverlener aan de overheid. Zijn
mening blijft binnen het gemeentehuis maar
klinkt daar wel door tot achter alle deuren.
Nieuwe initiatieven, inventieve ideeën of
creatieve oplossingen zijn van hem niet zon
der meer te verwachten, maar geef iets aan in
vage contouren en hij weet van een idee een
werkschema te maken.
En dan te bedenken dat hij helemaal niet
van plan was om ooit ambtenaar te worden
Niet dat hij andere wensen had Zijn vader -
zelf gemeente-ambtenaar- wist, toen zijn
zoon het MULO A diploma in 1958 gehaald
had, dat er in een naburige gemeente een GA
1 gezocht werd. „En gezagsgetrouw als ik
toen was, deed ik dat", verklaart Boogaard
de start van zijn ambtenarenloopbaan Nog
dezelfde week zat Leen Boogaard, toen 17
jaar oud. als leerling-ambtenaar in de ge
meentesecretarie in Oostkapelle
Had de dienstplicht niet bestaan dan was
hij waarschijnlijk nooit in deze contreien
verschenen. Dankzij zijn verblijf als dienst
plichtig soldaat op de Veluwe en in Utrecht,
waar meer te beleven was dan in Zeeland,
keek hij uit naar een baantje in deze omge
ving. De functie in de gemeente Leusden,
leek hem een aardig opstapje. Lang was hij
niet van plan te blijven maar de ontwikkelin
gen haalden hem in. Grietje Kuijt uit Leus
broek werd zijn vrouw en Leusden werd in
dezelfde periode uit haar slaap gewekt
De rust in Leusden was na de komst van
Leen Boogaard gauw verdwenen. Iets wat
overigens nauwelijks met zijn komst te ma
ken kan hebben. Leen Boogaard werkte als
adjunct-commies op de afdeling Financiën,
op de gemeentesecretarie Deze was in 1958
te vinden in het gebouwtje waar nu de WOL
zit Het hoger gelegen kamertje herinnert nog
aan de werkplek van de gemeentesecretaris
die vandaar een goed zicht had op de ijver
van zijn ambtenaren. Jan Dijkgraaf was zijn
eerste leermeester Het op tijd betalen van de
gemeentelijke rekeningen werd zijn eerste
taak Hij werd daarvoor op 1 oktober 1959
beëdigd als plaatsvervangend gemeente-ont
vanger. De plechtigheid vond plaats in de
raadzaal aan de koningin Julianaweg in
Achterveld. Want Stoutenburg en Achter
veld waren toen nog zelfstandige kernen bin
nen de gemeente
Boogaard: „Ik heb altijd plezier gehad in
de exactheid. Soms ook wel eens last. Wan
neer een rekening niet betaald bleek en men
kwam daarover klagen dan trok ik mij dit
persoonlijk aan Als een puzzeltje niet past
brengt dit bij mij grote ergenis teweeg Ik hou
ervan iets kloppend en overzichtelijk te ma
ken."
Overzichtelijk was Leusden in die tijd nog.
„Ik heb de huldiging van de 5.000ste inwoner
nog meegemaakt. In het hele dorp reden toen
nog maar twee auto's. De ene was van de
burgemeester, de ander van juffrouw Van de
Boom. De Arnhemseweg was een karrepad."
Nostalgische tijden, toen iedereen nog ieder
een kende
De plannen voor Leusden waren groots en
indrukwekkend. Leen Boogaard had daar
wel trek in. „Het heeft me altijd geboeid Ik
heb het leuk gevonden om dienstbaar te zijn
aan de plaatselijke gemeente. Als je je best
doet om voor de mensen wat te doen om de
leefomstandigheden te verbeteren, stelt men
dit op prijs. Daar heb ik veel plezier aan
beleefd met een paar idealen en een beetje
gedrevenheid."
Hij kwam terecht in wat hij omschrijft als
„een knus dorp met een knusse organisatie."
Binnen de kortste keren, werd het dorp vijf
maal zo groot en steeg het aantal ambtenaren
van zo'n 15 mensen („negen mensen in 't hok,
twee vrouwen in het archief, de secretaris
apart en drie mensen in de buitendienst", telt
hij) naar minstens 150 nu
En Leen Boogaard zat vooraan in de
stroom. Zijn carrière werd voortgestuwd
door de opzet van nieuwe afdelingen en de
noodzaak om vertrouwde mensen, nieuwe
krachten te laten opvangen. Hij deed moeite
de ontwikkelingen bij te houden. Het was
zijn lust in zijn leven waardoor de verleiding
om elders werk te zoeken, nooit meer drin
gend werd. Steeds kreeg hij nieuwe uitdagin
gen op andere afdelingen Boogaard: „Ik ging
niet makkelijk van de ene functie naar de
andere. Ik hecht aan de beheersing over de
situatie. Delegeren heb ik met schade en
schande moeten leren en is nooit mijn sterk
ste punt geweest. Het is soms moeilijk om te
accepteren dat andere mensen op een andere
manier werken, in een ander tempo met an
dere prioriteiten. Wanneer ik een functie
over moest dragen had ik het daar soms
moeilijk mee. Ik ben een perfectionist
„Ik bleef belangstelling tonen voor de ver
laten afdeling. Met als gevolg dat men een
beroep op mij bleef doen omdat ik alles toch
zo goed wist. k
Daardoor dneigde ik meer dan eens de spin in
het web of de man met de voelhorens te wor
den Afstand nemen vind ik moeilijk Zeker
doordat ik slecht nee kan zeggen Maar het
was ook zulk leuk werk. Ik heb het vaak
jammer gevonden wanneer ik uitvoerend
werk moest overdragen. Alleen maar mana
gen en sturen lijkt me vreselijk Wanneer er
een zware nota kwam, deed ik het lekker zelf
of gaf ik minstens de kapstok aan waarmee
iemand aan de gang kon."
In 1968 werd Leen Boogaard binnen het
steeds maar groter wordende gemeentehuis,
de nieuwe chef van de nieuwe afdeling On
derwijs, Welzijn en Personeelszaken „Van
onderwijs wist ik niets. Maar ik kende de
uitvoering van de onderwijswetgeving en ik
werd geacht de Leusdense gemeenschap te
kennen."
Dat was belangrijk, want tot zijn belang
rijkste taak hoorde het aannemen van onder
wijzers voor het openbaar onderwijs. „Als
man met een christelijke achtergrond heb ik
daar nooit moeite mee gehad Integendeel Ik
heb het altijd als een uitdaging ervaren om
Leusden van alles te kunnen voorzien. Open
bare scholen hoorde daarbij Toen het ver
zoek kwam een Montessori schoolste mogen
oprichten, heb ik mij daar enthousiast ach
tergesteld. Zoiets hadden we nog niet en was
toch een verrijking van de mogelijkheden
binnen onze gemeente."
Voor iedere functie voerde hij minstens zes
sollicitatiegesprekken. Daarna trok hij met
de onderwijsinspecteur voor de tweede ron
de, heel Nederland door. De gegadigden wer
den bekeken in hun 'natuurlijke omgeving'
„Veel van deze eerste kennismakingen, her
inner ik me nog Op de receptie bij mijn
afscheid zag ik die vijftigers die toen net als
meester begonnen, weer staan voor hun
dorpsschooltjes in Noord-Holland en Dren
te. Net van de kweekschool af
Zijn taak was het op voor de goede school
een passende meester of juf te vinden. „Leus
den is een beetje typische gemeente. Niet echt
stads maar zeker ook geen plattelandge
meente. Je moest iemand vinden die paste bij
de school, de wijk en Leusden. Iemand die
open stond voor de nieuwe ontwikkelingen
met inspaak en medezeggenschap en gevoel
voor wat de mogelijkheden van een kleine
plaats zijn."
Deze periode als ambtenaar ervaart Boog
aard als de leukste tijd. De vrijheid, het op
bouwen, de directe menselijke contacten. „Ik
ben mij ervan bewust dat veel kinderen in
Leusden, onderwijzers hebben of hebben ge
had die door mij zijn beoordeeld en goed
bevonden voor Leusden Dit vind ik een zwa
re verantwoording maar geeft ook gezien de
ontwikkelingen van de scholen, veel bevredi
ging
Bij alle groei probeerde Leen Boogaard op
zijn eigen ambtelijke wijze, het knusse Leus
den dat hij zag verdwijnen, gedeeltelijk te
behouden. Hij schreef eind jaren zestig een
nota met het advies de oude boerderijen in
het centrum te bewaren Daarop volgde de
opdracht om dan maar eens aan te geven hoe
dat moest en waarvoor die boerderijen dan
moesten dienen.
Boogaard: „De Hakhorst was het eerste re
sultaat. Daarin kwam eén peuterspeelzaal,
iets waarvoor we regionale aandacht kregen
want een peuterspeelzaal gesubsidieerd door
de gemeente, was nog iets bijzonders. De
discussie of de overheid moest meebetalen
aan kinderopvang was toen op een hoogte
punt. Leusden liep hiermee voorop.'
Hij geeft toe dat het welzijnsbeleid onder
zijn ambtelijke leiding nooit de grootst mo
gelijke aandacht heeft gehad. „Wat dat be
treft hinkte Leusden toch altijd op twee ge
dachten", geeft hij toe. Enerzijds had het
college veel geld over voor het behoud van de
boerderijen, anderzijds gaf men toe dat deze
panden nooit optimaal geschikt waren voor
de sociaal culturele doelen die ze kregen
Maar tot een plan om een nieuw sociaal cul
tureel centrum te bouwen, kwam het nooit.
Tot op de dag van vandaag, ken ik geen par
tijprogramma waarin deze vraag nadrukke
lijk staat opgenomen Altijd is dit punt on
derbelicht geweest. Steeds opnieuw remde
het besef van Amersfoort in de buurt. Alle
ideeën die hierover geweest zijn. sneuvelden
tijdens de heroverwegingen. Uiteindelijk
vond men dat men tevreden moest zijn met
wat men heeft."
Zelf heeft hij daartoe ook nooit adviezen
geschreven Boogaard: „Natuurlijk luistert
een goed bestuurder naar de adviezen van
zijn ambtenaren. Maar een ambtenaar moet
evenzeer rekening houden met de heersende
politieke opvattingen
Boogaard: „Een krachtig bestuur laat zich
niet mangelen door zijn ambtenaren. Een
wijs bestuurder leunt sterk op materiaal dat
door ambtenaren wordt aangedragen Hij
stemt daarop zijn oordeel af na de informatie
door zijn eigen politieke zeef gehaald te heb
ben. Het initiatief ligt bij de bestuurders.
Voor ambtenaren is het belangrijk om de
verkiezingsprogramma's te kennen en het
daaruit voortvloeiende beleidsprogramma
van het college. De ambtenaar maakt deze
vaak wollige taal, concreet. Daarmee krijgt
de oppositie minder kans. dat leeft echt bin
nen de organisatie De praktische vertaling
van het beleidsprogramma is het doel naar
waar we streven."
Sprekend over bestuurder is aan het on
derwerp dat hij zo graag zo willen vermijden,
met te ontkomen. Sinds 1 september 1980
had hij als hoofd van de secretarie dagelijks
te maken met het college en de gemeentese
cretaris waar in 1987 zoveel om te doen was.
Hij praat bewogen en aangedaan over deze
tijd. Voor een man die dienstverlening in
functie bij de overheid als roeping om
schrijft, moet de wonde dat diezelfde over
heid met altijd smetvrij is, diep zijn. Boog
aard: „Dat Leusden in opspraak kwam heeft
mij erg zeer gedaangeeft hij toe. „Voor de
massa hoor je erbij. Of het nu de ene ambte
naar of de andere betreft, maakt voor de
mensen niet uit Jij werkt daar ook. Terwijl ik
weet hoeveel goeds daar ook in die tijd in het
gemeentehuis gebeurde. Hoeveel goede din
gen we voor elkaar hebben gekregen voor de
gemeente Leusden, hoeveel goede hardwer
kende mensen last van dit ellende hebben
ondervonden." Dicht bij de bron als hij zat,
zag hij de crisis aankomen.
„Ik heb mij vaak een roepende in de woes
tijn gevoeld Maar tegelijkertijd vond ik het
verschrikkelijk dat het op zo'n manier naar
buiten kwam, met al de negatieve publiciteit.
Iedereen leek wel besmet terwijl er veel en
hard gewerkt werd door mensen die niets met
de aantijgingen en verwijten te maken had
den. Voor problemen weglopen hoort niet bij
mijn instelling. We zochten elkaar op en uit
die tijd heb ik een paar hele goede vrienden
overgehouden."
Hij deed het tegenovergestelde van weglo
pen Op 15 februari 1987 verving hij de onder
druk vertrokken gemeentesecretaris Van
Gooi. „De sfeer van dat laten we ons niet
gebeuren, overheerste. Wat minder goed was,
moest kost wat kost veranderen."
Leen Boogaard geeft toe dat de leidsels in
zijn handen strak werden aangetrokken. „En
dat voel je aan het gebit." De zweep lijkt over
de ambtenaren te zijn gegaan. Binnen de
kortste keren wist iedereen waar hij of zij aan
toe was met Leen Boogaard aan de leiding In
zijn afscheidsrede maakte hij excuus voor
zijn soms harde hand en snelle oordeel. „Het
leek wel eens anders maar toch heb ik altijd
de mens in de collega willen zien 'en met
alleen de producent." Gezien de opkomst bij
zijn receptie hebben velen dit geweten en
gewaardeerd.
Nadat de rust was weergekeerd, een nieu
we gemeentesecretaris was aangetreden,
werd Leen Boogaard hoofd sector Publieke
Werken De vaart was uit Leusdens groei. In
plaats van weer een wijk erbij, kon Leen
Boogaard trots zijn op de realisering van de
tuingroendepóts. Maar de groenvoorziening
waar zijn afdeling zo trots op was, sneuvelde
bij iedere heroverweging een beetje meer.
Naar aanleiding van de actuele discussie
over de onkruidbestrijding zegt hij, „Besef
dat de vakmensen bij de gemeente het alle
maal het liefst keurig en prachtig zouden
willen hebben."
De laatste jaren gaven minder uitdaging. „Ik
ben geen mens voor de beherende fase. Ik heb
het liever concreet. Voor zoiets als sociale
vernieuwing zijn zoveel woorden nodig voor
ik snap waar het om gaat. Daar heb ik minder
plezier in dan het trekken van de plannen
voor de brandweergarage.''
Leen Boogaard heeft na 40 jaar ambtenaar
zijn, waarvan 35 in Leusden, afscheid geno
men. „Leusden is uniek. Voor iedere ambte
naar is het een harde en brede leerschool.
Niet voor mets werden minstens drie van
'mijn' ambtenaren in andere gemeenten ge
meentesecretaris. Wat ambtenaren in Leus
den doen, blijft voor de bevolking ongemerkt
zolang ze het goed doen. Andere gemeenten
houden dit in de peiling en doen er hun voor
deel mee
Marianne dc Valck