r>
40
gevestigd heeft op het erf de Eng in Stouten-
burg.(2)
Sindsdien hebben daar 3 generaties ge-woond.
Het geslacht Schothorst is een oud boerenge
slacht dat zijn naam heeft ontleend aan het erf
Schothorst op Hoogland. In 1612 kwam Cor
nells Jansz Schothorst naar Leusden. Sindsdien
leeft dit geslacht tot op de huidige dag in de
gemeente Leusden. Dit artikel heeft hierdoor
een wat geneaalogische tint gekregen.
De Eng
Het erf of de hofstede de Eng ligt ten zuiden
van de Hessenweg in het westelijk deel van
Stoutenburg. De naam "Eng" duidt op grond
die al in de middeleeuwen als bouwland werd
gebruikt vanwege zijn hogere ligging t.o.v. zijn
omgeving.
Volgens de bodemkaart van de Stichting voor
Bodemkartering loopt hier van west naar oost
een hogere zandrug aangeduid als enkeergrond
d.w.z. oud bouwlandgrond. Aan het oosteinde
ligt het erf de Eng en aan de westzijde het erf
de Horst.(3)
Ook laatst genoemde benaming duidt op een
hogere ligging t.o.v. een moerassige omgeving.
Wat de hoogteligging betreft zijn vele hogere
gelegen gronden in het verleden afgegraven en
lagere delen opgehoohd waardoor de landerijen
nu een minder geaccidenteerd beeld te zien
geven dan in het verleden het geval was.
In 1331 wordt voor het eerst een erf de Eng
genoemd waarin de smaltiende ook krijtende
tiende genoemd 10 stuivers bedroeg.
Dat is een heffing van 10% van de aanwas van
het vee.
Volgens de blaffaard van Oudschildgelden van
1536 (een onroerend goed belasting) is de Eng
het bezit van 2 eigenaren nl. de ene helft
behoort toe aan het Convent van St. Aagten te
Amersfoort ookwel het Vrouwen-convent
genoemd, de andere helft aan Rijck van Byler.
De oppervlakte aan grond bedroeg 23 goede
morgens, d.w.z. akkerland. Het Convent dateert
van ca. 1400. Het bleef tot het einde van de
republiek (1797) eigenaresse van de ene helft.
Vóór 1536 hadden de eigenaren van de Eng
jaarlijks 22 gouden guldens te betalen aan de
landheer en in natura bovendien de 3de garf
(1/3 deel van het koren), 6 ganzen, 6 kapoenen
(gecastereerde hanen) en 6 hoenders. In 1536
vond een soort belasting herziening plaats
waarbij alle verplichte betalingen en leveran
ties van producten op een standaardmaat "het
Oudschild" werden omgerekend.
Oudschild
Het Oudschild is een van oorsprong Franse
gouden munt waarop de vorst werd afgebeeld
met een wapenschild in de hand. Dit schild heet
met de Franse naam écu, een naam die zal
voorleven in de munt van de Europse Unie.
Genoemde munt met een diameter van 29 mm.
had een stabiel gewicht van 4,46 gr. zuiver
goud. De munt vond navolging in de Vlaamse
en Nederlandse gewesten met de beeldenaar
van de vorst in het betreffende gewest, vanwe
ge zijn stabiele waarde heeft deze munt in de
15de eeuw, ook nadat zij reeds lang niet meer
werd geslagen, als maatstaf gediend om de
waarde van andere gouden en zilveren munten
te bepalen.(4) Zij werd later opgevolgd door de
Carolus gulden van 20 stuivers. In de blaffaards
van Leusden en Stoutenburg bleef het Oud
schild boekhoudkundig gehandhaafd tot het
einde van de republiek. Volgens het gegeven
van Verduin bedroeg de waarde van het
Oudschild in 1536 42 stuivers. De stuiver was
een zilveren munt ondercerdeeld in 8 koperen
duiten. In het begin van deze eeuw werd de
munt van 2,5 cent nog een 4 duitenstuk
genoemd.
Bij de belasting herziening van 1536 werd de
totale belasting voor de Eng op 36 Oud-schil
den en 28 stuivers gesteld.
Volgens de blaffaard van 1643 bestond de Eng
uit 24 morgen bouwland en 5 morgen plaggen-
veld. De helft van de Eng blijkt in 1706 van de
erfgenamen van Rijck van Byler te zijn overge
gaan aan Dirck Jansz Zijdwind of Zuydwind en
vervolgens vóór 1753 aan Jan Arissen. Hij was
eigenaar en gebruiker.
Jan Arissen Voskuilen
Jan Arissen was een zoon van Arien Jacobs en
Maria Faassen. Dit echtpaar woonde op
Voskuilen onder Woudenberg, later in Leus
broek, gedoopt 31-10-1697, trouwt te Leusden
28-11-1724 Neeltje Rijcks dochter van Rijck
Tijmensen en Arrisje Aalberts. Laatst genoem
de was afkomstig van het erf Wellom op
Heetveld. In zijn testament heeft Jan Arissen de
geslachtsnaam Voskuilen aangenomen. Deze is
blijkbaar ontleend aan de buurtschap Voskuilen
waarvan zijn vader afkomstig was. Hij vestigde
zich vóór 1753 op de Eng in Stoutenburg.
Het echtpaar had slechts één dochter als erfge
name, nl. Arrisje, gedoopt te Hamerveld 24-11-
1729. Zij trouwt voor het gerecht van Stouten
burg ten huize van haar vader op 4-11-1760
met Corlenis Jasz. Schothorst (gedoopt te
Eemnes 24-1-1736), zoon van Jan Cornelisz
Schothorst en Stijntje Hannese Hoefsloot.
Bij het huwelijk van Cornelis en Arrisje
bedroeg de inbreng van de bruidegom 150 gld.
en van de bruid het bezit van haar vader. De
echtelieden zijn verplicht haar vader, weduw
naar zijnde, te onderhouden. Bij het testament
van 7-10-1764 verwerft de schoonzoon de hos-
tede de Eng, 15 mrg. groot en andere onroeren
de goederen in Stoutenburg. Uitgezonderd zijn:
een jaarlijkse erfpacht van 10 gld., de beste kast
en het beste bed. verder heeft hij de verplich
ting tot overname van alle schulden, de schen
king van jaarlijks 2 nieuwe hemden en een uit
kering van 600 gld. aan zijn schoonvader.
Arrisje overlijdt ca. 1774. Cornlis hertrouwt
30-10-1775 met Odilia (Oetje) Kuyer, gedoopt
Hoogland 21-7-1742, dochter van Hendrick
Heurtsz Kuyer en Fransje Gerts van Wilden-
burgh. Zij wonen op de Pol in Neder-zeldert.
Het huwelijk werd eveneens op huwelijkse
voorwaarden gesloten. De inbreeng van de
bruidegom bedroeg de hofstede de Eng met de
inboedel en van de bruid 600 gld. Odilia over
lijdt 5 jaar na haar huwelijk in 1780. Haar kle
ren worden verkocht, opbrengst 100 gld. Dit
bedrag blijft in bewaring bij Cornelis. Het goud
en zilver bij haar vader Hendrick Kuyer.
Na het overlijden van Hendrick Kuyer vindt
een boedelscheiding plaats tussen de weduwe
Fransje gerritsen en haar 8 kinderen. De hofste
de de Pol op Hoogland met de landerijen was
hun eigendom. Het land had een oppervlakte
van 110 dammaten 1 dammaat is 0,55 ha.) met
een getaxeerde waarde van 25730 gld. De kin
deren van Odilia kregen 1/8 deel toegewezen in
de vorm van 10 dammaten land in de polder
Nederzeldert.
Cornelis koopt in dezelfde polder er nog 4
damm. bij. Onder Stoutenburg koopt hij een
ertje met een daghuurders-woning genaamd
Vuilboom. Ook het erfje met een daghuurders
woning de Elsbosch was in zijn bezzit. Van het
Convent St. Agatha krijgt hij in 1797 250 roe
den heiveld bij de Gort in eeuwig durende erf
pacht.
Cornelis is na langdurige ziekte op 4-6-1807 te
Stoutenburg overleden. Hij werd begraven bin
nen de kerk van Oud-Leusden.
Bij testament van 1806 vermaakt hij de Eng
aan zijn oudste zoon Jan.
Cornelis Schothorst had behalve Jan nog een
zoon hendrik.
Deze vertrok naar Hoogland en is daar in 1839
ongehuwd overleden.
Neeltje Schothorst
De oudste dochter van Cornelis Schothorst uit
zijn eerste huwelijk nl. Neeltje, gedoopt 18-5-
1764 en overleden te Hoogland 20-1-1801
trouwt te Stoutenburg 12-10-1784 met Jan Aal-
bertsen van Brinkestein, zoon van Aalbert Jasz.
van Brinkenstein. Het echtpaarwoonde op van
Ommerens Daatselaar. Hij verkoopt dit erf in
G