rij en een proost die de goederen rond Leusden
beheerde. In de daaropvolgende eeuwen zijn er
in de archieven meldingen te vinden van in
pacht uitgegeven stukken land rond de berg. U
moet u voorstellen dat het moerasland inmid
dels was ontgonnen en bebouwd.
Hoe het terrein er toen uitzag, wordt pas mid
den 16de eeuw duidelijk. Rond 1565 tekende
Jacob van Deventer namelijk in opdracht van
Filips II een groot aantal Nederlandse steden,
waaronder Amersfoort. Op die kaart van
Amersfoort heeft Van Deventer, naar mijn stel
lige overtuiging, ook de Heiligenberg weerge
geven en wel in de uiterste rechter beneden
hoek.
Dat dit de Heiligenberg betreft, wordt door een
latere beschrijving ondersteund. Eind 16de
eeuw schreef de Naardense schoolmeester
Lambertus Hortensius over de Geuzen en hun
overste Zacharias, die in 1572 Amersfoort had
den ingenomen en meldt daarbij dat: "Hij
(Zacharias) maakte zich meester van de hoeve
van de abt van St.Paulus op den Heiligenberg,
en den daaraan behoorenden grond. Dat is daar
een liefelijke plek, met een kleine kapel boven
op de berg, vijfhonderd schreden van Amers
foort verwijderd. Aan den voet van die hoogte
staat een schoon gebouw en een andere hoeve,
nog iets verder dan de stadspoort."
Kijken we nogmaals naar de dia, dan kunnen
we de gebouwtjes als volgt benoemen: de kerk
is de kapel, de hoeve en het "schoon" gebouw
zijn omgracht en er is een hoeve aan de over
zijde van de weg.
Het einde van de Heiligenberg als kloos
ter/proosdij kwam echter vanwege de seculari
satie in zicht. De Staten van Utrecht regelden in
1586 de opheffing van de kloosters en zij
namen beheer, goederen en gebouwen en
archieven over. Zij plaatsten die ondereen rent
meester. In 1588 werden de monniken uit de
abdij gezet.
Buitenplaats
Aan het eind van de 16de eeuw was de Hei
ligenberg dus van kerkelijke in wereldlijke
handen overgegaan. De Heiligenberg werd
rond de eeuwwisseling verpacht. In 1637
besloten de Staten van Utrecht tot verkoop over
te gaan en Michael Pauw, heer van Achttien
hoven en Den Bosch en diens vrouw Hillegon-
da Spiegel werden de nieuwe eigenaren.
Pauw was koopman en schepen te Amsterdam
en hij was een van de oprichters van de West-
Indische Compagnie. In 1637 kocht hij tevens
een perceel aan de Herengracht, waar hij een
huis liet bouwen door Philips Vingboons. Men
kan zich afvragen waarom, met welk doel
Pauw de Heiligenberg kocht. Die vraag kan ik
helaas niet met zekerheid beantwoorden. De
Heiligenberg lag in de tijd dat het verkeer per
koets plaatsvond een flink eind van Pauws
woonplaats Amsterdam af, misschien wel te
ver om als buitenplaats dienst te doen.
Misschien heeft Pauw de goederen van de
Heiligenberg alleen uit economisch oogpunt,
dus voor hun opbrengsten gekocht. In ieder
geval bleef hij zijn nieuw verworven bezit ver
pachten. Drie jaar later, in 1640, overleed
Pauw, waarna in 1645 zijn vrouw Hillegonda
de Heiligenberg verkocht aan Carel Alexander
van Berck. Van deze Van Berck mogen we wel
aannemen dat hij de Heiligenberg als buiten
plaats gebruikte. Maar wat moet u zich voor
stellen bij het begrip buitenplaats?
Wel nu, in de 17de eeuw, die, zoals u weet, ook
wel bekend staat als de Gouden eeuw, waren er
veel rijke kooplieden en regenten die besloten
hun geld te beleggen in onroerend goed.
Daarom kochten zij, buiten de grote steden en
vooral rond Amsterdam, Haarlem, Utrecht en
Den Haag een boerderij of een stuk grond. In
het geval van een boerderij woonde de koop
man en zijn gezin er 's zomers in een apart
gedeelte, dat met de jaren kon uitgroeien tot
een apart huis. Maar men liet ook wel een
nieuw huis bouwen op een perceel dat langs het
water (denkt u bijvoorbeeld aan de Vecht) of
een weg was gelegen.
Meestal lagen deze buitens op een overgang
van hoog naar laag gelegen grond, omdat men
daar goede watervoorzieningen, een rijke flora
en fauna en goede bouwgrond aan kon treffen.
Bij het huis werd een tuin aangelegd die, geheel
naar de mode van die tijd (waar ik overigens
straks op terugkom) op het huis was afgestemd
en er een geheel mee vormde.
De buitenplaats was het paradepaardje van de
eigenaar, hij stak er veel geld en kennis in. Het
moest immers niet alleen als plek van ontspan
ning en als teken van zijn rijkdom dienen, maar
vooral ook zijn geestelijke rijkdom, met name
in de tuin, weerspiegelen. Dat kwam tot uiting
in de aankleding van de tuin met beelden en
fonteinen, die vaak verwezen naar verhalen en
figuren uit de Griekse mythologie. Men ont
ving gasten in de tuin en gaf er feesten.
Buiten dit alles speelde het agrarische aspect
van de buitenplaats een rol. Bij een buiten
hoorde nog altijd een boerderij, wier opbreng
sten meehielpen de kosten te dragen en die de
eigenaar een goed gevulde dis opleverde. U
moet daarbij ook denken aan visvijvers, boom
gaarden en soms een jachtterrein.
Terug naar Van Berck, die zich heeft ingespan
nen om de Heiligenberg als buitenplaats te cul
tiveren, wat hem zeker gelukt is als we Joost
van den Vondel mogen geloven. Rond het mid
den van de zeventiende eeuw dichtte hij in zijn
"Nachtegael van Amisfort" de Heiligenberg de
volgende regels toe:
HISTORISCHE KRtAr
"Ik loof dit landprieel op 't ruijschen van de
beecken,
Ik loof den Heiligenberg, den Duytschen
Helikon.
De Pijnboom en Cypres, en Eyken koel van
lommer,
Zicht op het nieuwe huis en de tuin, vanaf de Heiligenbergerweg, 1827.
Lithografie van De Jobard naar Kreins in: De Cloet, Chateaux et Monuments des Pays-Bas, Brussel,
1827 (deel 1)