Vondel prees de Heiligenberg als de Neder
landse zangberg Helicon).
Hier komt de Griekse mythologie weer boven:
de Helicon was een berg in Griekenland, ge
wijd aan Apollo en de muzen. Ook enkele
andere van de zojuist genoemde aspecten van
een buitenplaats komen in Vondels gedicht
terug, zoals de aanwezigheid van water, wild
om op te jagen en voldoende natuurlijke pro-
dukten om de dis mee te vullen, zoals muskad
ellen, een geurige druivesoort.
Hoe huis en tuin er toen precies uitzagen is niet
bekend, wel dat het een plaats was waar het
goed toeven was. In 1678 verkocht Van Berck
de Heiligenberg en de verkoop werd vooraf
aangekondigd in een Amsterdamse krant. De
muskadellen behoorden in die advertentie
wederom tot een van de aantrekkelijkheden van
de Heiligenberg:
"Men is van meeninge, dat op 6-12-1677 het
liefelijcke en playsante huys den Heijligenberg
genoemd, met de Ambachtsheerlijkheyd van
Asset [Asschat], daaronder horende, neven de
Wey- en Hooylanden, plantages, visserijen,
boomgaerden, vervallen van wateren en een
zeer schoon beplanten berg met goede wijnga-
erden, daar goede wijn van wordt geperst, een
half uur buiten Amersfoort aan den Heyligen-
berghbeek gelegen te verkopen, alles beter loco
(=op de plaats) te zien."
In bovenstaande advertentie staat dat de Hei
ligenberg eigen wijngaarden bezat. Deze lever
den, mede dankzij de gastvrijheid van baron
Jacob, de nieuwe eigenaar in 1694 de volgende
dichtregels van Laurens Bake op:
U merkt het al, het moet aan het eind van de
17de eeuw een groot genoegen zijn geweest om
op de Heiligenberg te verblijven. Voor de vol
gende veertig jaar bleef de Heiligenberg in
bezit van de familie De Peterson. Nadat Jacob
in 1704 op de Heiligenberg was overleden,
erfde zijn enige zoon, Ernst Jacob (1674-1717),
het bezit. Ernst Jacob woonde te Utrecht, maar
huwde in januari 1705 met Margaretha Fehrsen
op de Heiligenberg.
Deze Ernst Jacob lijkt het met de zeden niet zo
nauw te hebben genomen. Zijn eerste zoon
werd al 2 jaar voor zijn huwelijk geboren en
zijn jongste zoon drie maanden erna. Zijn twij
felachtige reputatie werd nog eens bevestigd
door de manier waarop hij aan zijn einde
kwam. Ernst Jacob overleed namelijk, met nog
zeven andere heren van aanzien, bij een brand
in een "huys van gemack" aan de Lange
Nieuwstraat te Utrecht.
Zijn vrouw was toen echter al vijf jaar dood.
Daarom verkochten de voogden van zijn nog
"onmondige" kinderen de Heiligenberg in juli
1718 aan Jan Agges Scholten. Over hem en hoe
de Heiligenberg er in die dagen uitzag, kom ik
later te spreken. Voordat we de eerste afbeel
dingen van de Heiligenberg uit 1720 gaan
bekijken, wilde ik u eerst nog iets vertellen
over de tuinkunst in die tijd.
Het zou te ver voeren en te lang duren om u een
overzicht van de ontwikkeling van de Europese
tuinkunst te geven. Voor dit verhaal is het van
belang te kijken naar hetgeen zich rond het
midden van de 17de eeuw in Frankrijk op min
gebied afspeelde. Daar had zich uit de zoge
naamde Renaissancetuin de Baroktuin ontwik
keld.
Onder een Barok, Franse of formele tuin wordt
het volgende verstaan. Het is een tuin die langs
een hoofdas wordt aangelegd. Die as loopt
meestal in het huis door of is er in ieder geval
op gericht en daarom vormen huis en tuin een
eenheid. Het volgende kenmerk is de symme
trie; de tuin is langs hoofd- en zijassen symme
trisch aangelegd. Vlak bij het huis en bedoeld
om vanaf de eerste en belangrijkste verdieping
te worden bekeken, liggen de fraaist aangeleg
de delen van de tuin, de zogenaamde parterres.
De parterres, of simpelweg perken, bestaan uit
HISTORISCHE KR/a,
Beschaduwen haar veld, de wak're honigbij
De geesten aest met dauw, en nektar, vrij van
kommer.
Natuur vereert den disch met ooft, en lekkernij.
Zij schenkt u honig, meede, en sap van mus
kadellen.
Hier loeit het welig vee u uit de beemden toe.
Men jaagdt'er 't wild en hoord de bijl de boom-
en vellen
De wagen voert het graan ter korenmarkt, noit
moe.
"Maar 'k zie gij went uw oog verwonderd
Zuidwaarts heen,
Naar dien beplanten Berg, als woud gij der-
waards treên.
Waar ziet gij hem voor aan voor Naxus, 't welk
bewossen
Van Wijngaardplanten, pronkt met purpre
beziet rossen
Den Vader Bachus, bij d'aloudheid, toegewijd;
Of Amathonte; daar Vrouw Venus mint en vrijt?
Neen 't is de Heil'genberg, door Vondels
Liergedichten
Zo wijd beroemd, als door bekoorende
Gezichten:
En 't was de moeite waard dat Paradijs te zien:
En zijnen Heer, naar pligt, uw groete en dienst
te bien,
Voor zo veel vriendschap, aan zijn volle dis
genooten,
Met lekk're spijs gevoed, en geurig sap be goot-
en,
Maar 't snelle Zonnerad jaagt vast de schaduw
voort,
En weijgerd ons die vreugd, schoon van de lust
bekoord;
En zeker 't mis te niet, quam hij ons daar t'ont-
haalen
Met zo veel heusheid; gij vergat u in zijn zaal-
en,
En minsaamheên, daar hij zijn vrinden mede
ontfangt,
En als om hunnen hals, met bey zijn armen
hangt;
Dat gij u nauwlijks kond ontslaan van zulke
banden,
Die vrindschap vaster vlecht, door heusch ont
haal' als handen.
Prentbriefkaart 1900 (Rijksarchief, Utrecht)