een patroon van geschoren buxushagen, opge vuld met gekleurde steentjes, gras of bloemen. Langs de randen kunnen zich plates-bandes of rabatten bevinden; dat zijn stroken aarde met planten erin. Verder konden er beelden, vazen en gesnoeide vormboompjes in of omheen staan. In zo'n tuin kwam altijd water voor, in velerlei gedaanten; als hoog opspuitende fon tein, als vijver, cascade of in kanaalvorm. Aan de zijkant van de hoofdtuin was meestal de oranjerie met zijn eigen tuin te vinden. Daarnaast waren er kabinetten, een soort groe ne zalen die dienst deden als eetzaal, feestzaal of theater, grotten, sterrebossen en voorname lijk in Nederland ook berceau's of loofgangen en theekoepels. Een van de eerste tuinen die geheel volgens deze principes door Andre le Notre werd aangelegd was Vaux-le-Vicomte. Het werd in korte tijd gebouwd voor de minis ter van Financiën, Nicolas Fouquet en hij liet architect, schilder/decorateur en tuinarchitect nauw samenwerken. Mede daardoor is er een magnifieke eenheid ontstaan, waar we nu even kort naar gaan kijken. Lodewijk de 14de voelde zich na een bezoek aan Vaux diep beledigd, omdat een van zijn ministers hem in pracht en praal had overtrof fen. Daarom zette hij alle kunstenaars van Vaux, dus inclusief Le Notre, in Versailles aan het werk. Hoewel men in Nederland niet erg op Lodewijk XIV gesteld was, nam men de grote lijnen van zijn tuinkunst wel over. Het bekendste voor beeld is Het Loo, dat in 1684 door koning-stad houder Willem III werd gekocht, in eerste instantie voor de jacht. Later liet hij er een nieuw huis en tuin aanleggen en vervolgens uit breiden en verfraaien. In Nederland werden de Baroktuinen aangepast aan het landschap en de beurs; ze waren klei ner, minder pompeus, meestal met een halve cirkel afgesloten (de as liep niet door in het ter rein) en vaak door kanalen omgeven. Er werd echter wel veel vormsnoei gebruikt. Prenten Met deze aanleg in gedachten keren we terug naar de Heiligenberg om te bekijken hoe het er daar in het begin van de 18de eeuw uitzag. In die tijd waren er vele rondreizende kunste naars, die de schoonheden van ons land in hun tekeningen vastlegden. Onder hen waren Cornelis Pronk en Jan de Beyer en zij bezoch ten in respectievelijk 1720 en 1749 de Hei ligenberg. Hun tekeningen en een vogelvlucht- kaart uit ongeveer 1700 (waarvan ik helaas geen dia bezit, maar die staat afgebeeld in Flehite nr. 3/4 van november 1993) vertellen hoe de Heiligenberg er toen uitzag. Aan de hand van deze prenten kan men zich een vrij goed beeld vormen van hoe de Heiligenberg er tussen 1700 en 1750 heeft uit gezien. Wie degene waren die het zo hebben aangelegd is gissen; waarschijnlijk heeft Van Berck het fundament van het complex gelegd en is het door de familie De Peterson verder uitgebreid en verfraaid. Niet alleen de prenten geven een beeld van wat er op de Heiligenberg te vinden was. Ook koopcontracten, met daarin een opsomming van wat er van eigenaar verwisselde, werpen er een licht op. Zo staat er in de overeenkomst uit 1718, tussen de kinderen De Peterson en Jan Agges Scholten, de volgende omschrijving: Het gaat om de: "Heerenhuysinge en hofsteede genaamt den Heyligenberg met de aanhorige landerijen ende bekwaeme woning, stallen, koetshuys en oranjehuys", met: "steenenhuys voorsien met veellerhand treffelijke vertrek ken, speelhuys, parterres, schuttingen, schone boomgaarden en hoven voorsien met diverse fruytbomen en soo van perziken, abrikozen, wijngaarden, broeybakken en schone planta- gien van wild houtgewas, mitsgaders verdere wei en bouwlanden daar stromende beeken en schoone vijvers met veelderhande vis op ver- scheyde plaatsen doorlopen..." Dat steenen huis was ingericht met een behangsel in 't groot salet sijnde seyldoek, een met gout leer een van kasjant en een gedrukt behangsel". Daarnaast worden de glasgordijnen van het speelhuis genoemd en "Miloenbakken met de resp. glassen", bestemd voor het kweken van meloenen. Het beeld van de Heiligenberg dat we hebben gekregen van de prenten, kan worden gecom pleteerd met o.a. boomgaarden en broeibakken, wat een soort kweekbakken zijn. De gaarden en vooral de moestuinen lagen meestal uit het zicht en op enige afstand van het huis. Dit omdat men er vrijwel constant in werkte, wat een rommelige aanblik gaf en vanwege de bemesting. De onaangename geur die dat ver spreidde, kreeg men op een 's zomerse namid dag liever niet door het open raam naar binnen. De eigenaar was toen Jan Agges Scholten, een tabakskoper. Nu werd er in die tijd veel tabak rond Amersfoort geteeld en hij woonde dus te midden van zijn handel. In 1740 verkocht hij de Heiligenberg aan Johannes Jonas. Dat er bij die verkoop ook tabaksschuren en land waren inbe grepen zal niemand verbazen. Ook dit koop contract bevatte een omschrijving, waarin wat meer op de indeling van het huis werd inge gaan: de Wijd beroemde Heerehuyzing genaamt den Heiligenbergh, voorsien met see- ven Royaale beneeden en Agt booven kaamers, van welke vijftien kaamers seeven met diverse fraaye behangsels behangen sijn, verder mey- dekamer en knegtskamer, koockkeuken kelders en wat dies meer is..." Ook blijkt dat er een menagerie, voliere, prieel tjes en een Turkse tent (dat is een soort tuinhuis in de vorm van een tent) waren. Verder kon men in de tuin naast kabinetten en een sterrebos "hart steenen en Marmeren Beelden en borst beelden, groepen kindertjes ende Vaasen, alder- hande Excellente franse en andere fruytbomen mitsgaders twee considerable duyve huysen, yder voorsien met een groote vlugt wilde Duiven" vinden en tevens een bijenkorf, 2 pra men, 3 hondehokken, melkgereedschap, 2 boe renwagens en een biljart met toebehoren. Op de prenten zijn een groot aantal van de juist opgesomde dingen te zien, zoals de beelden en de vazen. Maar ook topografische kaarten van na 1750 werpen hun licht over de aanleg van de Heiligenberg. Terug naar de nieuwe eigenaar, Johannes Jonas, De Heiligenberg gezien vanaf de berg, circa 1730. Tekening van C. Spronk (Koninklijk Huisarchief 's-Gravenhage)

Historische kranten - Archief Eemland

Leusden Toen | 1995 | | pagina 4