u)
Overigens is dit gedeelte van de geschiedenis
van de Heiligenberg een van de meest moeiza
me geweest voor mij. Er zijn namelijk geen
contracten, rekeningen of ontwerptekeningen
uit die tijd bewaard gebleven, die duidelijk
zouden hebben kunnen maken wie, dus welke
architect, er wat gedaan heeft. Het archiefstuk
dat daar enig licht op had kunnen werpen, zou
zich hebben moeten bevinden in het huisarchief
Van Hardenbroek. Het betrof hier een: "Bestek
en conditiën voor aanbouw van een koetshuis,
stallen, oranjerie, eet. op de Buitenplaats
Heiligenberg, voor den Heer E.L. van Harden
broek van Lockhorst, 1815 1 stuk" Helaas
bevond dit stuk zich niet meer op zijn plaats.
Het is of per ongeluk tussen anderen stukken
terecht gekomen, of uit het archief verdwenen.
Toch biedt de vermelding van het stuk nog enig
houvast. Het is aannemelijk, dat een koetshuis,
stallen en oranjerie pas worden gebouwd nadat
de bouw van het huis en de aanleg van de tuin
(grotendeels) waren voltooid. Dit zou kunnen
betekenen dat de nieuwbouw van het huis en de
aanleg van het park tussen 1807 en 1815 heeft
plaatsgevonden.
De vrijwel gelijktijdige aanleg van huis en tuin
is uit het volgende af te leiden. Op de prent De
CLOET-CHATEAUX ziet u, dat de grachten
verdwenen zijn. De grond loopt naar het huis
toe op. Die grond heeft natuurlijk ergens van
daan moeten komen en ze is waarschijnlijk
afkomstig van het afgraven van de oude boom
gaard tot de vijver het Zwanewater.
De architectuur van het huis is afgestemd op
deze opgehoogde grond. Aan de wegkant, waar
de grond het hoogst ligt, zijn de ramen van het
souterrain niet te zien. Men ziet ze wel aan de
ingangskant. de kant van de berg dus, waar het
grondniveau een stuk lager ligt. U merkt wel,
dat huis en tuinaanleg ook nu een eenheid
vormden.
Hoewel niet duidelijk is wanneer Ernst Louis
met al deze veranderingen op de Heiligenberg
begonnen is, is het wel bekend wanneer ze gro
tendeels voltooid waren: in 1827. In dat jaar
kreeg Ernst Louis een lijst toegezonden van het
Kadaster in Utrecht, waarop al zijn eigendom
men te Leusden vermeld stonden. Bij deze lijst
hoorde een plattegrond ofwel een Kadastraal
Minuut Plan, met al de percelen ingetekend.
Met de lijst en het KMP is een reconstructie te
maken van wat er toen was en daaruit blijkt dat
de Heiligenberg in 1827 al in grote lijnen over
eenkomt met wat er nu nog is. Dus met de tuin
manswoning en het tolhuisje, maar zonder de
oranjerie en de duiventil. Ook de afbeelding
van De Cloet dateert van voor 1827; een twee
de bewijs van de voltooiing van het geheel voor
die tijd.
Wie zijn nu de scheppers van al dit fraais
geweest, kortom, aan wie heeft Ernst Louis de
opdracht gegeven dit complex aan te leggen?
Voor het huis tast ik wat dat betreft nog in het
duister, maar in verband met de tuinaanleg
worden er twee namen genoemd in boeken uit
de eerste helft van de 19de eeuw. Die namen
zijn Hendrik van Lunteren en Jan David Zocher
jr-
Het is mijn overtuiging dat Hendrik van
Lunteren degene is geweest die het park van de
Heiligenberg heeft ontworpen. De bomen en
struiken voor het geheel zijn vermoedelijk
afkomstig geweest van zijn eigen kwekerij
Flora's Hof te Utrecht. Van Lunteren was begin
19de eeuw hier geen onbekende: zo was hij tus
sen 1814 en 1822 mede-eigenaar van Randen
broek, waar hij ook de aanleg van het park voor
zijn rekening nam. Tevens werkte hij in
Amersfoort aan de omvorming van de stads
wallen tot wandelparken.
Ook zijn collega. Jan David Zocher jr., heeft
aan deze wallen gewerkt. Zocher jr. kwam ech
ter pas naar mijn idee op de Heiligenberg te
werken nadat het park zo goed als voltooid
was.
Vermoedelijk heeft hij de vorm van het
Zwanewater veranderd; zeker is in ieder geval
dat hij de oranjerie in het park bouwde.
Zocher jr. bouwde die oranjerie waarschijnlijk
tussen 1832 en 1837. In 1832 kwam de oranje
rie namelijk nog niet op het KMP voor. In 1837
echter werd de oranjerie met de duiventil voor
het eerst in een reisverslag beschreven.
Nog even terug naar Van Lunteren; ik vermoed
dat hij de architect is van de twee andere
gebouwtjes in het park, te weten de tuinmans
woning en het tolhuisje. Dit vermoeden kwam
boven toen ik naar andere parken keek die door
Van Lunteren zijn aangelegd, om ze qua stijl te
vergelijken met de Heiligenberg. Ik ontdekte
dat in zijn andere parken vergelijkbare
gebouwtjes staan. Dat is bijvoorbeeld het geval
op Vollenhoven en Soestdijk.
Beide huisjes zijn in de cottage of Engelse lan
delijke stijl gebouwd. Van Van Lunteren is
bekend dat hij een jaar in Engeland is geweest,
waar hij dit soort gebouwtjes gezien kan heb
ben. Aangezien de tuinmanswoning en het tol
huisje al tijdens de aanleg van het park zijn
gerealiseerd, is de bouw ervan door Van
Lunteren heel goed mogelijk.
De aanleg van de Heiligenberg was rond 1840
voltooid en Ernst Louis richtte zich vervolgens
op het gebied rondom zijn bezit. Zo kocht hij
Klein Heiligenberg en Mattelage, iets verderop
aan de Burgemeester de Beaufortweg gelegen.
Na zijn dood in 1843 kocht zijn vrouw, Anna
Maria Munter, ook nog eens Randenbroek, dat
zij verhuurde. De Van Hardenbroeks hadden
dus aan het begin van de tweede helft van de
19de eeuw hier een groot gebied in bezit. De
Heiligenberg zelf zag er toen als volgt uit:
Het vormde een mooi geheel en een zekere
Anselmus beschreef het in 1851 als volgt: "Niet
minder schoon echter dan de tot hiertoe afge
legde is de wandeling langs Heiligen Berg stad
waarts, en verrascht vraagt de vreemdeling, wie
de toovenaar was, die hier zoo grootsch natuur
en kunst heeft weten te vereeningen. Na den
vorstelijken aanleg en de waterrijke overplaats
te hebben bezichtigd, vertrok hij weer richting
Amersfoort.
De erfgenaam van dit alles was weer een Ernst
Louis van Hardenbroek, burgemeester van
Leusden en Stoutenburg. Het is aannemelijk,
dat hij vanwege zijn functie de Heiligenberg als
permanente woning gebruikte, dus niet alleen
als buitenverblijf gedurende de zomers. In
ieder geval kampte Ernst Louis met ruimtege
brek. Hij kon zijn vrouw en 10 kinderen niet
meer in de Heiligenberg onderbrengen.
Daarom werd er uitgebreid. Allereerst gebeur
de dit met de noordvleugel, voltooid in 1865 en
vervolgens met de zuidvleugel. De eerste steen
van deze vleugel werd in 1872 gelegd en het
was voltooid in 1875. Het huis zag er toen
ongeveer zo uit:
Wat opvalt, is dat het huis in een keer lijkt te
zijn gebouwd. Dit komt o.a. door het doortrek
ken van de balustrade op de zijdelen. De "vleu
gels" komen in stijl overeen met het midden
deel. De hiervoor verantwoordelijke architect
is vrijwel zeker Lucas Hermanus Eberson
geweest, die toen de hofarchitect van koning
Willem III was en dus niet de eerste de beste.
Hij stond er om bekend dat hij oude huizen res
taureerde en aanpaste, met respect voor hun
historische karakter. Hij was een van de eersten
die gebouwen op die manier aanpakte. Het huis
had aan de kant van de weg, waar vandaan de
meeste mensen het zagen, een uitbundiger
karakter dan vanaf de berg/ingangskant.
In deze tijd is ook het interieur aangepast,
waarvan we nu nog restanten terugzien in de
vaste onderdelen als plafonds, schouwen en
deuren.
Ik wil even de haldecoratie eruit lichten, omdat
deze qua stucwerk wel eens oorspronkelijk, dus
van rond 1815 kan zijn.
Het stucwerk stelt het volgende voor: de dame
boven de deur naar de trap symboliseert de
herfst, die boven de deur naar de salon de
zomer, die boven de deur naar de rechtersalon
de winter en die boven de deur naar de voor
malige bibliotheek de lente. Daartussen zijn op
de noordmuur een Bacchus en op de zuidmuur
een Bacchante aangebracht plus twee honden
boven de deuren van de oostelijk gelegen
salon. De aparte plaquette op de zuidmuur blijft
buiten beschouwing, die komt waarschijnlijk
ergens anders vandaan.
Op zoek naar de stijl waarin dit stucwerk