Boekbespreking
medici 363 zieken, waarvan veertig procent
overleed. In Duyst leed in oktober 1832 een
vrouw aan de ziekte maar zij genas.
In 1833 liep de eerste cholera-epidemie in
Nederland af. Er zouden er in die eeuw zes vol
gen, 1848-9, 1853-1855, 1859, 1866, 1874,
1892-94. In 1900 werd nog een verdacht geval
gemeld in Amersfoort. Nog voordat de uitslag
van het laboratoriumonderzoek bekend was,
twijfelden deskundigen aan de juistheid van de
diagnose, omdat nergens in buurlanden cholera
heerste. Wel werd alles in gereedheid gebracht
om direct te kunnen ingrijpen. Het was geluk
kig loos alarm. In 1909 kwam in Rotterdam het
laatste geval voor.
De ernstigste epidemie was die van 1866. In
Amersfoort - dat toen zo'n 13.000 inwoners had
- woedde de cholera in dat jaar tussen 16
augustus en 27 september. Er stierf ruim zestig
procent van de 298 patiënten, minder dan drie
procent van de bevolking. De ziekte was dus
ook toen veel minder erg dan men had
gevreesd, al moeten wij niet vergeten dat de
symptomen en de sterfgevallen zelf meer
indruk gemaakt zullen hebben dan statistische
informatie. De eerste epidemie veroorzaakte de
meeste schrik. Bij de volgende hebben de
gemeentebesturen van Leusden en Stoutenburg
weinig gedaan. De zorg voor eventuele chole-
rapatiënten werd aan de diaconie overgedragen
en daarmee basta.
Voor hun inzet in 1866 heeft het gemeentebe
stuur van Amersfoort de medici beloond met
elk honderd gulden. Heel wat meer dan de
Utrechtse dokters van hun gemeentebestuur
ontvingen: een bedankbriefje met een bankbil
jet van vijfentwintig gulden. Enkelen reageer
den furieus: dat was een fooi die een van hen
aan zijn koetsier had gegeven.
Leusden en Stoutenburg zijn niet door de cho
lera bezocht. Op 11 juli 1849 werd een geval
gemeld in Leusden. Iemand 'was des nachts
van Utrecht gekomen en had zich reeds op weg
niet wel gevoeld'. De kans dat het om een ande
re ziekte ging, was niet uitgesloten.
Pas nadat Robert Koch in 1883 had vastgesteld
dat de ziekte wordt veroorzaakt door een bacte
rie, konden de geleerden ondubbelzinnig vast
stellen of iemand cholera had. Men kon toen
ook betere maatregelen nemen om verspreiding
te voorkomen. Het duurde nog tot na de
Tweede Wereldoorlog voordat een echt effec
tieve geneeswijze was ontwikkeld.
Er is veel over de cholera geschreven in de
vorige eeuw. Talloze artsen hebben hun bevin
dingen gepubliceerd en telkens juichte er een
dat hij resultaten had geboekt met een bepaalde
methode. Maareven vaak moesten collega's die
zijn voorbeeld volgden, constateren dat het
toch niet hielp. Hun machteloosheid werd tel
kens weer zichtbaar.
Tijdens de epidemieën ging het leven gewoon
verder. De mensen waren niet erg onder de
indruk van de vele waarschuwingen en trokken
zich er weinig van aan. Zij verdrongen zich
rondom de patiënten om toch maar niets van
het akelige schouwspel te missen. Voor de
poort van het cholerahospitaal in Utrecht drom
den nieuwsgierigen samen om te zien wie er
naar binnen werd gedragen op de draagmanden
die als brancard werden gebruikt.
Toen de Engelsman Snow in 1849 had ontdekt
dat de ziekte iets te maken had met het drink
water, hebben overheden verdachte pompen
afgesloten. Maar de mensen uit de buurt ver
braken de kettingen omdat zij geen zin hadden
om een eindje te lopen voor goed water.
In de loop van de eeuw heeft de overheid lang
zamerhand haar greep op de gezondheidszorg
uitgebreid. Maar in de strijd tegen de cholera
kwam nauwelijks principiële verandering. Een
van de problemen was dat men de gangbare
manieren om de ziekte te bestrijden niet wilde
loslaten voordat met absolute zekerheid was
vastgesteld dat ze weinig of niets uithaalden en
dat een andere de juiste was. Robert Koch kon
wel beweren dat bepaalde bacteriën de ziekte
veroorzaakten. Maar daarmee was nog niet ver
klaard waar die bacteriën vandaan kwamen.
Had die andere wereldberoemde geleerde, Max
von Pettenkofer, gelijk met zijn bewering dat
onder bepaalde onbekende plaatselijke omstan
digheden door rotting van uitwerpselen in de
bodem de ziekteverwekkers konden ontstaan?
Via het grondwater kwamen ze dan terecht in
het drinkwater. Als de omstandigheden niet
meewerkten, was er niets aan de hand. Het
kwam er dus op aan te voorkomen dat er rotting
ontstond. Om zijn gelijk te bewijzen, nam hij -
toen er geen cholera heerste in zijn woonplaats
en de lokale omstandigheden daar dus gunstig
waren - een forse dosis cholerabacteriën in en
werd niet echt ziek. Zie je wel!
Zolang de geleerden het oneens waren over van
alles en nog wat, konden de overheden rusti-
gaan doen. De arbeiders, de kleine middenstan
ders, de schoolmeesters, zij allen hoorden mis
schien de goede adviezen wel. Maar om ze toe
te passen, hadden zij meer geld nodig.
Zolang zij meer dan de helft van hun inkomen
moesten besteden aan primaire levensbehoef
ten, was er geen ruimte voor investeringen in
hygiëne. Wij kunnen ons pas de luxe van bete
re overlevingskansen veroorloven, als wij meer
verdienen dan we nodig hebben om in leven te
blijven.
Bronnen:
PD. 't Hart, Utrecht en de cholera 1832-1910
(Zutphen 1990).
Algemeen Rijksarchief Utrecht, Inventaris
R79, Provinciaal Bestuur 1813-1920, de
Agenda's van de Gouverneur.
Gemeentearchief Leusden, diverse stukken,
voornamelijk de notulen van B. en W.
Gemeentearchief Amersfoort, Notulen van de
districtscommissie tot de zaken van de cholera
te Amersfoort gevestigd.
A.Ton
Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, onder
redactie van B. Olde Meierink, Utrecht, 1995,
596 pag., geïllustreerd.
f "Wie had ooit gedacht dat Utrecht zoveel kas
telen had?" was het eerste dat bij mij opkwam
toen ik het diklijvige en fraai geïllustreerde
boek over Utrechtse kastelen doornam. In het
voorwoord werd al gesuggereerd door
jhr.P.A.C. Beelaerts van Blokland dat het boek
een uitnodiging wil zijn tot het bezichtigen van
de oude sloten uit de provincie Utrecht. Het
prachtige glanzende harde kaft en de talloze
foto's en tekeningen prikkelen een mens inder
daad om er op af te gaan en zelf deze oude rijk
dommen te gaan zien. Met dit boek in de hand
krijgt u niet alleen een overzicht van de oude
kastelen in dit deel van het land, maar krijgt u
ook een beeld van wat zich in de sloten heeft
afgespeeld en welke invloed de verschillende
tijdsperioden op de kastelenbouw hebben
gehad.
Het ontstaan van kastelen en van de bijzondere
positie van zijn bewoners wordt eerst beschre
ven. Al bij de verantwoording blijkt hoe moei
lijk een juiste omschrijving van het begrip kas
teel is. De rol van het kasteel en zijn bewoners
veranderde in de loop der tijden. Ook voor de
mensen in de verschillende tijden is dit lang
niet altijd duidelijk. Zo veranderen de eisen die
gesteld zijn aan de ridderschap in de zestiende
en zeventiende eeuw. Heel duidelijk wordt dit
getoond aan de hand van de benaming en de
inhoud van het werk van de kasteelbewoners.
Wie denkt tegenwoordig bij het woord minister
nog aan een onvrije dienaar? In de machtsstrijd
HISTORISCHE K/?/A/
De afloop