Problemen met de KNVVU Ontwikkeling De Koninklijke Nederlandse Wielren Unie (KNWU) heeft twee keer een forse aanvaring met het bestuur van de Tour de Junior gehad. In 1974 leidde dat tot een dieptepunt. De Tour de Junior heeft een heel spe cifieke op/et. De deelnemers zijn lid van een wielervereniging en hebben een licentie van de KNWU. Zij mogen anders niet aan officiële wedstrijden deelnemen. De Tour de Junior kent wel ploegen, maar niet de normale ploegen. De organisatie deelt alle renners in eigen gesponsorde ploe gen. Dat heeft twee voordelen: het levert geld op en het voorkomt dat een sterke wielerver eniging de koers lam kan leggen. Elke ploeg heeft renners uit alle leeftijds-categorieën in de gelederen. Zij moeten samen bijvoorbeeld een ploegentijdrit afwerken. In de jaren zestig reden de renners in shirts met de namen van de sponsors er op, zoals dat tegenwoordig ook gebruikelijk is. In het begin van de jaren zeventig begon de KNWU zich te bemoeien met het jeugd-wiel- rennen. De Unie kreeg ineens ook belangstel ling voor het evenement in Achterveld. De KNWU sprak een veto over de shirt-reclame uit. „Wij hebben toen een truc verzonnen", vertelt Johan Ossendrijver. „De renners reden de wedstrijden in neutrale shirtjes. Maar voor de wedstrijden reden ze een paar rondjes in de shirtjes van de sponsor. Op de streep draaiden ze de shirtjes binnenstebuiten en hadden ze de voorgeschreven shirtjes aan." Deze oplossing viel niet in goede aarde bij de Wielren Unie. De wedstrijd werd verboden voor licentie-houders. „In 1974 had den we maar 51 deelnemers. Er deden toen 18 Engelsen mee, die hebben de Tour toen gered. Russel Olivier won in 1974 en 1975 de Tour de Junior. Hij is de enige, die dat ooit gelukt is. Dat had ongetwijfeld met de boycot te maken", aldus Ossendrijver. „Jan Schouten heeft zich toen terugge trokken. Als het op zo'n manier moest, had hij geen zin meer een wedstrijd te organiseren. Dat was niet het enige gevolg van de boycot. Een paar licentie-houders reden toch mee en wer den door de KNWU levenslang geschorst. Dat is toen een gigantische rel geworden. De ren ners zijn op televisie geweest om hun verhaal te vertellen. Uiteindelijk is de schorsing ingetrok ken vanwege het regeringsjubileum van Juliana." De sponsors zijn voornamelijk Leus- dense en Achterveldse bedrijven. Verder is het opvallend dat een aantal sponsors uit alle hoe ken van het land komt. Die bedrijven worden meestal geleid door oud-deelnemers aan de Tour de Junior, die op deze manier de wedstrijd ondersteunen. De organisatie laat tegenwoordig de ploegen in gekleurde shirts rijden. In het pro gramma-boekje wordt precies uitgelegd welke kleur bij welke sponsor hoort. De speaker maakt dat de toeschouwers overigens ook heel goed duidelijk. Op de leiderstruien mag sinds enkele jaren reclame gevoerd worden. Uiteindelijk heeft de KNWU de Tour de Junior toestem ming gegeven om volgend jaar op de gewone shirts ook sponsornamen te zetten. De namen mogen niet groter dan vijftien bij vijf centime ter zijn. Deze perikelen waren nauwelijks voorbij, toen er nieuwe moeilijkheden opdoem den. Aan de Tour de Junior doen veel buiten landers mee, die het buitengewoon naar hun zin hadden in het dorp. Zij nodigden de Achtervelders uit om in hun land wedstrijden te komen rijden. Het was traditie dat de organisa tie een aantal talentvolle renners uitkoos en daarmee op pad ging. Meestal bestond de ploeg uit Neder landers. maar er gingen ook weieens talentvol le Duitsers mee naar Engeland. De KNWU kon dit initiatief niet waarderen. De Koninklijke Nederlandse Wielren Unie stelde zich op het standpunt dat het slechts aan de Unie voorbe houden is selecties van renners, die niet alle maal lid zijn van dezelfde vereniging, naar het buitenland uit te zenden. Op dit project kwam een veto te liggen en daarmee was dat afgelo pen. Johan Ossendrijver denkt nog met heimwee aan die trips terug. „Ik weet nog dat wij de eerste keer naar Engeland gingen. Op weg naar Hoek van Holland kregen we auto pech. Een auto is toen vooruitgegaan en zou proberen een plekje voor ons op de boot open te houden. Wij waren een half uur voor het ver trek bij de boot, maar konden niet meer mee. Wij hebben toen in een treinstel gesla pen en hebben de volgende boot genomen. Door deze toestanden misten we de eerste etap pe en een tijdrit. We mochten nog wel mee doen. maar we konden het algemene klasse ment niet meer winnen. Als we die pech niet gehad hadden, hadden we zeker de eindover winning behaald." In 1958 bestond het deelnemersveld uit renners uit Achterveld en geringe omstreken zoals Hamersveld, Barneveld en De Glind. Er waren 56 deelnemers. Het jaar daarop waren er 90 deelnemers en won Henk van Dijk uit Achterveld. De wedstrijd was nog steeds een regionale gebeurtenis, al deden er ook mensen uit Hoogland en Nijkerk mee. De vrouw van Jan Schouten kwam uit de buurt van Hengelo. Die regio leverde een groepje renners. Dat was ook de eerste keer dat er met gastgezinnen gewerkt werd. In 1961 kwam er een groepje uit Erp. In 1962 werden de eerste buitenlanders in de Tour de Junior gesignaleerd. Jos Huybs was in dat jaar de eerste buitenlandse winnaar. Het NTS-journaal kwam naar Achterveld om een reportage te maken. Merkwaardig genoeg hebben er altijd veel Duitsers en Engelsen aan de Tour de Junior deelgenomen. Dat zijn niet bij uitstek wielerlanden. De Duitse televisie besteed nog maar sinds een paar jaar aandacht aan de Tour de France. De Duitse deelnemers kwamen eerst uit de buurt van Bocholt, dat tegen de Nederlandse grens aan ligt. Tegenwoordig komen de renners vooral uit de streek van Bergheim. De Engelse afvaardiging werd vele jaren vergezeld door de legendarische Sid Rooker, die de laatste jaren op het ere-podium plaatsnam en zijn pupillen tijdens de wedstrijd met luide stem van aanwijzingen voorzag. De Engelsen en de Duitsers hadden altijd veel suc ces in Achterveld. Dat kwam onder andere omdat zij voorbeeldig samenwerkten en hun kanshebbers goed steunden. „Als wij in Duitsland reden, zorgden wij er ook altijd voor dat één van ons won", vertelt Ossendrijver.

Historische kranten - Archief Eemland

Leusden Toen | 1996 | | pagina 10