De situatie bij moederskant lag wat moeilijker. Een echte Friese naam en een geboorteakte met de naam van een dorpje, dat ik bij mijn aardrijkskundeles nooit heb hoeven te leren. Het toeval wilde dat ik korte tijd later in Groningen moest zijn en dan is de verleiding natuurlijk groot om even langs dat Friese dorp je te rijden. Daar stond ik dan. Op een druilerige dag. weg glijdend in de klei, tussen een kleine verzame ling boerderijen, omringd door een immense vlakte weiland. Na verloop van tijd verscheen er zowaar een inwoner. Floog gezeten op een tractor naderde hij al spetterend. Welwillend daalde hij af om mij te woord te staan. In een fraaie volzin vroeg ik hem of er in het dorp nog iets bekend was van de familie van mijn opa. Niet begrijpend werd ik aangestaard. In mijn onschuld had ik er niet bij stil gestaan dat in Friesland de Friese taal wordt gesproken. Met gebruikmaking van het bekende handen- en voetenwerk werd dui delijk dat de naam Meinsma in het dorp onbe kend was. Floofdschuddend beklom mijn gesprekspartner zijn tractor, zich waarschijn lijk afvragend hoe zo'n westerling het in z'n hoofd haalde om met zijn "goeie goed" daar in de modder te komen zoeken naar een reeds lang overleden familielid. Even verderop in het dorp vonden wij zowaar nog een minuscuul kerkje met een dito begraaf plaatsje. Een korte inspectie van het tiental grafstenen leverde ook hier de door ons gezochte naam niet op. De meer geschoolde onderzoekers zullen opmerken dat dit niet de methode is om een genealogisch onderzoek te beginnen, en dat is natuurlijk ook zo. Mijn bezoek aan het dorp gaf wel een beeld van de situatie waarin mijn Friese voorouders heb ben geleefd. Het is daarbij een aansprekende gedachte dat eens een dergelijke Fries de moed heeft gehad om zijn. waarschijnlijk schamele, bezittingen in een doek te knopen en met dat geheel aan een stok over z'n schouder, welge moed op stap is gegaan. Op zoek naar een bete re toekomst in een voor hem volslagen vreemd land. De speurtocht naar de voorouders van vaders kant heb ik wat meer professioneel proberen aan te pakken. Enig voorwerk was dus al gebeurd en met behulp van bovengenoemd mapje en wat navraagwerk bij familieleden, kon ik een sche ma opstellen van datgene wat bekend was. Vanzelf kwam daarbij naar voren wat ik moest gaan uitzoeken. Het bleek niet zinvol te zijn om bij gemeentelijke bevolkingsdiensten te infor meren, ik kon mij beter direct bij een Rijksarchiefdienst melden. Mijn eerste echte activiteiten op genealogisch gebied vonden dus plaats in het Rijksarchief te Utrecht. Een betonnen kolos aan de noordwest kant van die stad, enigszins detonerend met een rustiek oud grachtje ter plaatse. Bij een archief stelt men zich een bescheiden ruimte voor waar enkele perkamentachtige archivarissen in doodse stilte hun werk verrich ten. Niets daarvan dus. De forse zaal met veel bedrijvig bladerende mensen doet meerdenken aan een bijenkorf. Het is soms zelfs niet eens zo eenvoudig om een zitplaats te vinden. Het dienstdoende personeel heeft 't druk met al die bezoekers, maar is altijd bereid om te hel pen. Het komt prettig over dat daarbij echt inte resse wordt getoond. Een beetje hulp had ik ook wel nodig want je staat daar als een kat in een vreemd pakhuis. Mij werd aangeraden eerst maar eens een inventarisoverzicht door te nemen. Her en der op de werktafels liggen dergelijke overzichten ter inzage. Al spoedig was ik ver diept in een van de, keurig in plastic gebonden, boekwerkjes. Op een gegeven moment kreeg ik het gevoel aangestaard te worden. Opkijkend zag ik een bedeesde heer naast mij staan. "Hebt u dit exemplaar nog lang nodig?" vroeg hij schuchter. Wie weet hoe lang hij daar al niet heeft gestaan, dacht ik. Met een royaal gebaar heb ik hem het boekwerkje maar overhandigd. Gelukkig bleken de overzichten ook te koop. Het was geruime tijd later dat ik met het eerste register voor mij zat. Een wat ontmoedigend dik boekwerk. Toch vond ik de eerste ontbre kende gegevens nog vrij snel. Intrigerend als je daar het huwelijk van je overgrootvader, netjes in schrijfletters, genoteerd ziet staan. Zoeken kost veel tijd en mijn maag begon zich te melden. Gelukkig was ik zo wijs geweest mijn broodtrommeltje uit vroeger jaren op te duiken zodat een lunch verzekerd was. Nu nog een plaatsje om mijn boterhammen te nuttigen. Na enig speurwerk ontdekte ik een heuse kof fiekamer waar ik voor enkele kwartjes werd voorzien van koffie. Al etende maakte het ang stige gevoel zich van mij meester dat genoem de ruimte alleen bestemd was voor het perso neel. Een groepje medewerkers vermaakte zich met kaarten en in een hoekje zaten nog wat dames. Van mijn medebezoekers zag ik nie mand. Mij werd echter niets in de weg gelegd, "s Middags heb ik mij bezig gehouden met microfilm apparatuur. Na enig gehannes en met assistentie van het personeel kreeg ik de instal laties aan de praat. Een goede leesbril bleek wel noodzakelijk want het beeld is nogal wazig. Daarbij komt dat veel tekst is geschreven en, zoals in mijn geval, soms in het Frans. Dit laat ste door de bemoeienissen van ene Napoleon. Hoewel de microfilms meer recent materiaal bevatten, kwamen er toch interessante dingen naar voren zoals een complete beschrijving van het uiterlijk van een familielid bij zijn overlij den. Met rode oortjes heb ik de cassette door zitten werken, daarbij vergetend dat ik me had voorgenomen de verkeersdrukte richting Leusden vóór te zijn. Voortkruipend in de file heb ik toch met een tevreden gevoel zitten nagenieten van mijn "vondsten". Bij mijn volgende bezoeken aan het Rijks archief heb ik eerst nog wat zoekwerk verricht naar vroegere verwanten. De handgeschreven teksten worden dan moeilijker door een ander schrift. Daarbij komt dat niet iedere overheids dienaar of pastoor even netjes heeft geschre ven. In één geval kreeg ik de indruk dat mijn heer pastoor het doopboek met een borreltje, op had bijgewerkt. Een inmiddels gevolgde cursus oud schrift kwam mij in deze fase goed van pas. Er waren ook teleurstellingen. Een dag zoeken zonder enig resultaat liet zien dat een gene aloog tegenslagen moet kunnen verwerken. Thuis komend denk je dan :"ik ben gek om door te gaan", maar een week later zit je weer in Utrecht Een aantal familieleden heb ik nog gevonden. Zo rond het eind van de zeventiende eeuw was het echter afgelopen. Teruggaand in die eeuw wordt het archiefmateriaal gaandeweg minder, zeker wat het katholieke volksdeel (mijn voor geslacht dus) betreft. Doop- en trouwregisters van voor 1650 zijn er nauwelijks. Het archief bevat echter nog veel meer materi aal. In een andere afdeling bleek een PC te staan waarmee allerhande archiefstukken kun nen worden opgevraagd. Vooral allerlei gerech telijke stukken geven heel interessante infor matie. Met een boer als overgrootvader was ik natuur lijk geïnteresseerd in transacties van boerderij en. En inderdaad kwam er het een en ander te voorschijn. Alles op losse velletjes geschept papier. Een akte uit 1726 bijvoorbeeld betrof de aankoop door een voorvader van "Huysinge, erve en stallinge", met als summum van luxe: "een kakstoel". Wijdlopige beschrijvingen van landerijen, met vermelding van de belendende landeigenaren. Sommige stukken voorzien van een krampach tig netjes geschreven naam als handtekening, waarbij duidelijk uitkwam dat schrijven niet opa's dagelijks werk was. Ach wie zal het hem kwalijk nemen. Vele stukken werden toen voorzien van de opmerking: "Verklarende getuige niet te kunnen schrijven". Ook een aan doenlijk kruisje als handtekening is al heel wat. Het idee dat er van een verre voorvader toch nog iets is overgebleven. Op een gegeven moment stuitte ik op een mededeling dat "vermelde stukken niet in het HISTORISCHE KR/a, 0

Historische kranten - Archief Eemland

Leusden Toen | 1996 | | pagina 12