161 spoedig uit hun funktie gezet. Otto Scheltus bleef echter wél schout en gadermeester in de beide kersverse gemeenten Leusden en Asschat en behield daarmee een deel van zijn vroegere inkomsten. Reeds in 17% werden de voormali ge ambachtsheren financieel gecompenseerd voor het verlies van hun verloren gegane rech ten. 4Nieuwe bestuursvormen onder Napoleon We vinden Otto Scheltus in 1802 na een roeri ge periode terug in zijn oude funkties van schout en gadermeester in de gemeenten Leusden en Asschat. Het revolutionaire elan uit de beginjaren had plaats moeten maken voor de harde realiteit. In 1810 werd ons land ingelijfd bi j Frankrijk en moesten de bestuursvormen op Franse leest worden geschoeid. Aan het hoofd van iedere gemeente moest nu een municipale raad met een 'maire' burgemeester) en zijn adjunct komen te staan. Dat nam de nodige tijd. In januari 1811 ontving Otto Scheltus een brief van zijn direkte chef, de onderprefect S.Camp: Den Heer O.Scheltus Schout van Leusden en Asschat. De Prefect heeft mij een last gegeven dewel ke ik zonder vriendenhulp bezwaarlijk vol brengen kan, ik moet het voor het midden van dezen maand, voor ieder dorp of gehugt opgeven een Nominatie van twee Personen geschikt voor Maire, een Nominatie van twee Personen voor deszelfs ad juncten, en vijftien Personen om daaruit de Municipalen Raden, gemeenteraadsleden) te verkiezen. Ik neem de vrijheid Uw te verzoeken om aan mij ten spoedigste op te geven een getal van 19 Personen tot bovengemelde einde geschikt, de meest geschikte bovenaan, de vereischten zijn 25 jaaren oud en gegoed heid. Ik hlijve met achting De Onderprefect voornoemd S.Camp 5. Problemen bij de benoemingen in 1811 Otto Scheltus heeft aan bovengenoemd verzoek voldaan en op 17 juli van het jaar 1811 kwamen de benoemingen af. De Heer Prefect van het Departement van de Zuiderzee, De Celles, stel de J.M.van Oven als Maire aan en benoemde Jacob Asch als zijn Adjunct. Als municipale raden - zeg maar gemeenteraadsleden - werden die dag een negental ingezetenen aangewezen. Bij de eedaflegging op 2 augustus bleken vier candidaten te hebben verzocht 'van hunne benoemingen te mogen worden ontslagenen en dus de Eed niet (te hebben) gepresteerd'. Twee andere candidaten hadden zich al eerder terug getrokken. Het ging in Leusden met de benoe mingen niet van een leien dakje. In Asschat - zoals gezegd toen een afzonderlij ke gemeente - waren de problemen nog omvangrijker. Hier werd Otto Scheltus tot Maire benoemd, met Theunis Aalbertse als zijn Adjunct. Beide hebben geweigerd, zo ook het beoogde raadslid Maas Donkersteeg. Het kwam Otto op 17 oktober op een woedende brief van de prefect De Celles te staan, in sierlijk Frans maar wél in keiharde bewoordingen, welke brief ik naar mijn beste weten heb vertaald: Aan de Heer Otto Scheltus Maire van de gemeente Asschat. Mijnheer de Maire! Ik heb met uiterste verwondering bemerkt dat U weigert het ambt van Maire te aan vaarden, tot welk ambt U geroepen bent zowel door Uw capaciteiten als door de ach ting die men meent U te moeten toedragen. Mijnheer, ik erken dat de post van Maire een zuivere erefunktie is, waaraan geen enkele bezoldiging, hoegenaamd ook, is verbonden, maar alleen al de eer om U voor Uw mede burgers te mogen inzetten, moest het U ver plichten het ereambt te aanvaarden, waar mee dan tevens het openbare vertrouwen zou kunnen worden hersteld. Overigens, de post van Maire biedt binnen het ambtelijk bestel uitzicht op veel belang rijker posities, indien men zich door zijn ver mogens en zijn goede wil weet te onderschei den; kortom U beseft heel goed welk onrecht U de inwoners van Uw gemeente zoudt aan doen indien U mij zoudt noodzaken de amb telijke werkzaamheden aan onbekwame lie den toe te vertrouwen, zonder dat er een sterke hand bij te pas zou komen en zonder dat U er nog langer Uw licht over zoudt laten schijnen. Op basis van genoemde redenen verkeer ik in de onmogelijkheid Uw ontslag te aanvaar den, maar word ik tevens genoodzaakt U te verzoeken geen verdere moeilijkheden, in welke vorm dan ook, te veroorzaken; U zoudt zo de indruk kunnen versterken dat het van kwade w il getuigt dat U zich van een ambtelijke loopbaan blijft afwenden. Ik heb de eer met de meeste hoogach ting te verblijven, MIJNHEER I)E MAIRE! Uw zeer toegedane en dienstwillige dienaar, De Celles. Daar was figuurlijk geen woord Frans bij. Otto ontsprong echter de dans want op 21 oktober kwam een keizerlijk decreet af waarin de gemeente Asschat bij de gemeente Leusden werd gevoegd, met J.M.van Oven als Maire. Daar zal Leusden op financieel gebied niet blij mee zijn geweest, gezien de gemeentebegroting van Asschat uit die periode: - Inkomsten (nihil) - Uitgaven voor de Politie f.98.-.8.- voor publique f.30.-.-.- Het nieuwe bestuur, met Jacob Cornelis van Asch als Adjunct en met tien municipale raden, werd op 1 januari 1812 geïnstalleerd. Officieel leek alles nu in orde. Er was echter ook de grondslag gelegd voor een vete tussen de fami lie Scheltus en Van Oven, waarvan de gevolgen - zoals straks twee brieven zullen leren - Van Oven diep hebben gekwetst. 6. J.M.van Oven Volgens de overlijdensacte uit 1837 was Johan Matthias van Oven te Ihlow in Oostvriesland geboren als zoon van Johan van Oven en Anna Gertruda van Hop. De oud-burgemeester - als zijn voormalig beroep werd grondeigenaar opgegeven - was bij zijn dood 78 jaar oud en was weduwnaar van Marie Jeanne Martin. Het echtpaar heeft op Zwanenburg gewoond, een aanzienlijk huis aan de westkant van de Hamersveldseweg in de huidige wijk Wildenburg. De bijbehorende landerijen besloegen ruim 50 hectaren. De kadastrale gegevens uit 1832 laten zien dat Van Oven ook elders in Hamersveld aanzienlijke percelen land heeft bezeten. 7. Een burgemeester in oorlogstijd Van Oven heeft het als Maire van Leusden niet gemakkelijk gehad. De harde hand van Napoleon drukte genadeloos op het al zo uitge mergelde land en Van Oven moest noodge dwongen een aantal onsympatieke maatregelen nemen. Hij was letterlijk en figuurlijk een bur gemeester in oorlogstijd en moest dan ook op twee fronten strijden, enerzijds tegen de centra listisch ingestelde Franse overheersers en anderzijds tegen Otto Scheltus en zijn Leusdense aanhang. De archieven laten ons hiervan ettelijke staaltjes zien. Een voorbeeld uit velen: Op 13 november 1811 werd Van Oven op de hoogte gesteld van een keizerlijk decreet dat hem verplichtte uiterlijk 15 november twee openstaande posten te betalen. 'Hoezeer kort het tijdstip ook is, zoo heeft de Prefect mij en U, Mijnheer de Maire, aansprakelijk gemaakt voor de uitvoering van hetzelve',

Historische kranten - Archief Eemland

Leusden Toen | 1997 | | pagina 6