gezocht tussen Bavoort en Ooievaarshorst. Dat deze expansie noodzakelijk werd door de achteruitgang van hun akkers bij de woesteynge laat zich wél vermoeden maar niet bewijzen. 5. DE ERVEN DIE LATER WEL TOT DE VLQOSW1JKSE GOEDEREN WERDEN GEREKEND. 5.1 Een omschrijving uit 1536 van de late re aankopen. De Heren van Vlooswijck hebben in de Noordpunt van Leusden twee van oor sprong middeleeuwse erven gekocht. Deze erven werden - lang voor de aankoop - in de blaffaard van 1536 als volgt omschre ven: Nr.A. (later: De Grooten Hoek) (1536) - Jan Gysbertsen te Amersfoort bezit een 'erffgen' met omtrent 9 morgens aan akkerland, pachte res de weduwe van Willemtgen Aert Jansen, en betaalt jaarlijks met 2 paardjes- guldens, 3 schepel rogge, de derde garf, 1 gans, en nog 2 mudden rogge en 6 schepel boekweit, beide in Amersfoortse mudden. Omgerekend: 5 oudschildstukken en 21 stuivers. Nr.J. Nort (het latere erf Vlooswijck). (1536) - Noch Henrick van Zyll te Amersfoort bezit een 'erffgen' met omtrent 8 morgens aan akkerland, pachter Thonis Henricksen, en betaalt jaar lijks met 4 karolusguldens, de derde garf, 6 paardjesguldens, 9 schepel rogge, 4 kapoe nen en 6 hoenderen. Omgerekend: 10 oudschildstukken en 12 stuivers. Dat waren niet de enige aankopen van de Heren in de Noordpunt. Zij kochten hier o.m. een drietal forse per celen, de nummers E, G en K van de blaffaard van 1536. Gezien de omschrijvin gen hebben we welhaast zeker met restan ten van middeleeuwse erven van doen. Als voorbeeld geef ik de omschrijving van nummer K: (1536) - Henrick van Zyll te Amersfoort bezit 12 morgens aan akkerland, pachter Jan Hermansen, en betaalt jaarlijks met 4 karolusguldens, de derde garf, 6 schepel rogge, 4 paardjens-guldens en 12 hoende ren. Omgerekend: 8 oudschildstukken en 18'/: stuiver. We zullen straks zien dat de Heren van Vlooswijck deze items waar schijnlijk bij Nort hebben gevoegd. 5.2 Groot- en Klein Vlooswijk Er werd ook nieuwbouw gepleegd. Op het perceel Nr.A verrees Groot Vlooswijck, dat ook wel Het Groote Huis werd genoemd. Nabij de boerderij Nort kwam een kleiner huis te staan: Klein Vlooswijck. Beide hui zen zijn reeds lang afgebroken maar hun namen leefden verder in de boerderijen De Grooten Hoek en Vlooswijk. Vlooswijk werd voor die tijd Nort genoemd. De nog oudere naam Den Oort ben ik twee keer tegengekomen. De boerderij Nort lijkt de bouw- en sloopwoede te hebben overleefd. Van De Grooten Hoek werd in 1765 ver meld dat 'er hondekoorn en paartjesgeld betaald wordt terwijl er een schaapshok doch geen huis op staat' (13). Daar heeft dus tijdelijk geen boerderij gestaan. 6. HET PAARDJESGELD EN HONDEN KOREN 6.1 Een andere wijze van inventariseren Er lagen in 1536 kennelijk minstens acht boerderijen in de noordpunt: Velddorp, Nort, voorlopers van Grootveld en De Grooten Hoek, één verdwenen boerderij van Onze Lieve Vrouwe Kapel (item nr.6) en drie verdwenen boerderijen bij Nort (item nrs.E, G en K). De tapstede Het Zwarte Bergje en de elders gelegen boerde rijen Bavoort en De Bruine Haar waren van later datum, zo ook de windmolen bij Bavoort. De afdrachten van het paardjesgeld en hon denkoren kunnen ons wat verder helpen. Deze afdrachten betreffen de omzetting van twee middeleeuwse hand- en spandiensten in een jaarlijkse betaling van geld en rogge (Zie voetnoot 1). De omzetting heeft zich vóór 1536 voltrokken. De standaard afdracht per boerderij bedroeg sindsdien twee paardjesguldens van 24 stuivers en drie schepels rogge van elk 4 spinten. Bij de belastingherziening van 1536 werden de afdrachten in het oudschildgeld opgeno men en ik heb ze hierboven dan ook braaf vermeld. Een recapitulatie: Nr.6. (verdwenen boerderij): 2 guldens en 3 schepels Nr.7 (Velddorp): 37: 5 74 Nr. 10 (Grootveld): Nr. 11 (deel van Bavoort) Nr.A (Later: De Grooten Hoek) 2 3 Nr.J (Nort): 6 9 Nr.K (verdwenen boerderij bij Nort) 4 6 Item nr. 11 betaalde een schijntje: een halve paardjesgulden en drie spint rogge. Dat item maakte later deel uit van Bavoort. Ik vermoed dat nr. 11 - het erf van Catharijn Jans Somers dochter uit Amersfoort - in een eerder stadium met Velddorp in ver band heeft gestaan en dat Velddorp vóór die tijd de ronde bedragen van 4 guldens en 6 schepels heeft moeten afdragen. Dat zou precies kloppen. Voor de goede orde merk ik nog op dat de nrs. E en G, waarvan ik de omschrijving van het oudschild achterwege heb gelaten, in 1536 geen paardjesgeld of hondenkoren betaalden. Ook Grootveld was vrijgesteld. Ik ben dergelijke vrijstellingen ook elders tegengekomen. Het betrof dan persoonlijk bezit van de bisschoppen b.v. de Vrijhoeve in Leusbroek - of, naar ik aanneem, betrek kelijk nieuwe boerderijen, zoals Graafbeek en Ravensloot op het Heetveld. Waarom Grootveld en de nrs. E en G waren vrijge steld, heb ik echter niet kunnen achterha len. De totale afdracht in 1536 bedroeg in de noordpunt 18 paardjesguldens en 27 sche pels rogge. Exakt wat voor 9 boerderijen moest worden betaald. De conclusie lijkt gewettigd dat er in de latere middeleeuwen minimaal 10 en misschien wel 12 of meer boerderijen in de noordpunt van Leusden hebben gelegen: de negen stuks die paard jesgeld en hondenkoren hebben betaald en de drie vrijgestelde erven Grootveld en de nrs. E en G. Velddorp zou dan één en Nort zelfs vier van die boerderijen hebben geas simileerd. Het al eerder vermelde forse bezit aan akkerland van deze erven (Velddorp met 30 morgens en Nort met 93 morgens) zou zo zijn verklaard. De stan daard bedroeg immers slechts 16 morgens. 9 9 9 9 72 74

Historische kranten - Archief Eemland

Leusden Toen | 1997 | | pagina 16