NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, BnnscSioten, Een», Hamersvelü, Hoeveiaken, Hoogland, Lensden, if Stond Eerbied yoor de wet. Zaterdag 24 April. Eene bestemming. Negende Jaargang. Uitgever: A. Al. Slothouwer, Uene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. No. 83. Abonnementsprijs voor Amersfoort per S maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Agent voor Baarn en Omstreken: W. Z. MULDER te Baarn. Advertentiën van 16 regels0,40. Iedere regel meer0,05. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in. Er is geen staatsleven denkbaar, indien er geen band bestaat die de burgers ver- eenigt. Het is of de volstrekte wil van één persoon, die beveelt wat ieder te doen heeft of te laten, of het samenstel van wet ten, door de ingezetenen of hun vertegen woordigers in overleg met het Hoofd van den Staat uitgevaardigdten einde aller belangen te behartigen, aller vrijheden te waarborgen, aller rechten te doeii eerbie digen. In beide gevallen maakt de Wet het hoogst gezag uit, zoowel het Koninklijk of Keizerlijk machtwoord, 't welk van kracht blijft zoolang het niet door een nieuw bevel is gewijzigd of ingetrokken, als het meer ingewikkeld productdoor de samenwerking der legislatieve machten tot stand gebracht. Zonder wet geen orde geen vrijheidgeen veiligheidgeen wel vaart zelfs volksstammen op den laagsten trap van ontwikkeling erkennen de behoefte aan vaste regels voor de onderlinge betrek kingen der individuen, al bestaan deze ook maar uit bepalingendoor het gewoonte recht geheiligd. Het is dus voor ieder staatsburger zon der onderscheid van het uiterste belang, den eerbied voor de wet ongeschonden te bewa ren, en elks plicht, niets te verzuimen wat daartoe kan bijdragen. Een natie, die II. Toen wij later op school waren spreidde Leonce in zijn plagerijen dezelfde vinding rijkheid ten toon. Misbruik te maken van kracht tegenover zwakkeren, inktvlak ken te werpen op schriften en kleeren, spelden in de bank te steken, zoodat men zich moest verwondenwas maar spel voor hem. Als hij vocht, deed hij zijn i best om te krabben in plaats van een flinken slag te gevenin plaats van eer lijk te worstelen, zette hij een hak; en hij zocht die plaatsen, waar de meeste keien lagen uit om zijn tegenstander te doen vallen. Den sneeuwbal, waarmee hij speelde liet hij bevriezen om hem hard te maken; en onder voorwendsel, van hem veerkrachtiger te makendeed hij er kie zelsteentjes in. Hij mikte altijd op het hoofd, en als hij iemand een blauw oog gooide, was hij in de wolken. Omdat hij mij altijd iets meegaf, wanneer hij iets van huis kreeg, was ik gewoon hem bij te staan tegen de verbitterde kameraden, die een verbond tegen hem gesloten hadden. Maar als wij eenmaal van hen bevrijd wa- haar eigen wetten met minachting beje gent, moet ten gronde gaan, en onfeilbaar vallen onder de heerschappij van anderen, die hun wil in de plaats stellen van de zelf gemaakte voorschriften die men niet wist te waardeeren en te handhaven. Nu is hetbij de groote wrijving van denkbeelden, die in onze eeuw zich op elk gebied openbaart, niet zeldzaam, dat over de innerlijke waarde, de doelmatigheid, de rechtvaardigheid zelfs van een wet zeer verschillend wordt geoordeeld. Elk heeft zijn persoonlijke meening over hetgeen men met een algemeen woord „de vrijheid" noemt, maar waarvan het uiterst moeie- lijk, zoo niet onmogelijk is een juiste om schrijving te geven, en de grens, binnen welke die vrijheid beperkt behoort te blij ven, is volgeus ieders inzicht een andere. Wilde men slechts die wetten vaststellen, waarover geen verschil van gevoelen be staat, waaromtrent alle burgers in alle opzichten eenstemmig zijn, haar aan tal zou verbazend klein zijnen de toe stand waarin men dan verkeerde zou weinig verschillen van volkomen bandeloosheid. Het is daarom een uitmuntend, een on misbaar beginsel, dat die wetten van kracht zijn, die door de meerderheid der burgers (of hunner vertegenwoordigers) zijn goed gekeurd, en dat de minderheid verplicht is, zich aan de langs legalen weg tot stand gekomen bepalingen te onderwerpen. Deze onderwerping behoeft natuurlijk geen instemming in te sluiten. Ieder kan zijn beginsel ongeschonden bewaren, aan zijn overtuiging getrouw' blijventerwijl aan zijn recht van critiek geen de minste afbreuk wordt gedaan. Vooral in een land ren begon hij tegen mij, en ik liet hem eindelijk over aan de wel verdiende weer wraak. Toen werd hij nog valscher, nog listiger. Wij begonnen te gelijk onze studiën: hij in de rechtenik in de medicijnen en wij woonden eerst op dezelfde kamer. Door zijne aardigheden overtrof Léonce Cambrion van Eugène Sue, in de kunst portiers en huurders te kwellen; hij spuwde op de trap, veegde nooit zijne voeten, gooide met erwten, sneed touwen door, trok de kat aan haar staart, en vond iederen dag iets nieuws uit. Wanneer hij 's avonds thuis kwam, maakte hij een oorverdoovend geraas en wierp de stoelen om, alleen om twee grijsaards, die onder hem woonden wakker te maken; den vol genden morgen ging hij dan met een uit gestreken gezicht zijn excuses maken bij zijne waarde buren; hij overstelpte hen dan met lieve woorden. Hij vergeleek hen bij Philemon en Baucis, en legde dan de verblufte heeren uit, dat dat twee van zijne voorouders waren, die door hunne onkreukbare getrouwheid, de bewondering van den geheelen omtrek hadden opgewekt. Hij moest verscheidene malen van kamer veranderendoor de klachtendie tegen hem ingebracht werden. In de sociëteit, op de publieke bals, stookte hij de stand als het onze, waar de grondwet den bur ger de meeste vrijheid van spreken en schrijven verleent, ontbreekt het niet aan middelen om zijn meening kenbaar te ma ken en bondgenooten te zoeken die dezelfde zienswijze zijn toegedaan. Maar, al is men in gemoede overtuigd, dat een wet slecht is, men beginne met haar zonder voorbe houd te gehoorzamenen streve er niet naar, aan haar behoorlijke uitvoering hin derpalen in den weg te leggen. Zal een wet inderdaad eerbied verdienen, dan moet zij als het ware de beknopte for mule zijn van de volksbehoeftende geest der natie moet er in weerspiegeld zijn. En aangezien deze, door wisselende omstan digheden aan verandering onderhevig is behoort ook de wet daarmede gelijken tred te houden, zich te wijzigen volgens'nieuwe inzichten, of, om een welbekend beeld te gebruiken, de bakens te verzetten naarmate het getij verloopt. Al te groote wispel turigheid op wetgevend gebied is ongetwij feld niet zonder gevaar, maar het omge keerde, overmatige stabiliteit, is aan nog veel ernstiger bedenkingen onderhevig. Bij ons zijn nog wetten geldig, die den acht baren leeftijd van een halve eeuw reeds overschreden hebbenen wier ondoelma tigheid algemeen wordt erkendtoch be helpt men er zich mede, eenvoudig omdat het raderwerk van onzen wetgevenden arbeid zeer stroef loopt, en onze opvolgende regee ringen het middel nog niet gevonden heb ben om in korten tijd veel dringend nood zakelijk werk te verrichten. In Engeland, altijd geroemd als de constitutioneele staat bij uitnemendheid, is dat nog veel erger: daar moet de justitie vaak recht spreken, jes aan en verbitterde de partijen; maar als het een beetje ernstig werd, zoodat hij voor slagen begon te vreezen, dan ver dween hij. Hij had een hond dien hij van tijd tot tijd stukjes van de ooren en den staart afsneedonder voorwendsel hem mooier te maken. Het was hartverscheurenddat arme dier te hooren schreeuwen. LéoDce was nooit verlegen om de eene of andere groote kwellerij. Als hij in de tijden van de Romeinen geleefd had, zou hij het brood afgewezen hebben om gladiatoren gevechten te zien. Hij was ook een trouw bezoeker van de snijkamers. „Vindt je die snijkamers zoo prettig?" vroeg ik hem eens. „Ja, bizonder; maar de operaties zouden veel interessanter zijn, wanneer zij op le venden menschen toegepast werden." Toen hij hoorde, dat er in het museum voor natuurlijke historie, proeven op leven de dieren genomen werden, werd hij dade lijk een trouw bezoeker „uit liefde voor kunst en wetenschap." Hij hoorde graag het geluid van het staal, waarmee het vleesch in stukken wordt, en het schuren van de schaar, wier tanden de botten kraken. Dat was zijne lievelingsmuziek, anderen hooren lie ver het fluiten van kogels, weer anderen op grond van bepalingen die uit den prui kentijd worden opgediept, en velt dus nu en dan vonnissen welke de algemeene spot zucht voedsel geven. We spraken zoo even van onderwerping aan de wet. Deze moet loyaal zijndat wil zeggen, eerlijk, zonder het aanwenden van pogingen om haar zijdelings te onder mijnen. Hoewel dat nu iets is, wat geen betoog behoeft, doen zich bij ons niette min verschijnselen voor, die een kleine herinnering niet geheel overbodig maken. Dat, bij voorbeeld, de nieuwe schoolwet niet aan ieders verlangen voldoet, dat een belangrijk gedeelte van ons volk haar in geheel anderen geest wenscht vastgesteld te zienkan ons niet verwonderen en be hoeft ons niet te verontrusten. Maar de wijze waarop men haar bestrijdt gaat de perken eener geoorloofde critiek te buiten, en overschrijdt die der revolvtie. In 's lands vergaderzaaal hebben we zelfs hooren ge wagen van belastingweigering, iets dat niet zoo heel ver verwijderd is van poging tot opstand. En thans, nu een ontwerp tot uitbreiding van onze staatsinkomsten aan de orde is gesteld, wordt nagenoeg dezelfde leer gehuldigdKamerleden, die ofschoon zij in beginsel het heffen eener rentrbelas- ting zijn toegedaan, toch hun goedkeuring onthouden omdat die versterking der mid delen de uitvoering eener door hen gehate wet zou mogelijk maken, prediken revolutie, onder den schijn van te voldoen aan de inspraak huns gemoeds. Tegen zulk een streven moet geprote steerd worden. Nog eens, ieder heeft volkomen het recht, een ongunstig oordeel uit te spreken over het roffelen van den trom, ook zijn er die het voortdurend wederkeerend thema van het draaiorgel voor het schoonste houden. Dat is eene kwestie van smaak! Daar hij niet het' minste gevoel had, zocht hij zijne slachtoffers overal, en vond ze dikwijls, want het ontbrak hem niet aan geest en handigheid. Dit alles was om zoo te zeggen zijn Austerlitz; maar Waterloo moest volgen. Eens op een avond kwam hij bij mij oploopen. Ik heb een veertigduizend francs noo- digzeide hij, „om een reusachtig maar vreemd plan uit te voeren." „Hoe zoo?" „Ja, met die som kan ik mijn fortuin makenmijne toekomst verzekeren.ik word eerst gezant, dan ministeren dan zal ik je beschermen." „Dank je." „Met veertigduizend francs ga ik trou wen. Zet maar niet zulke groote oogen op, het is zoo. Ik ga trouwen. Wanneer ik nu dat geld hebvraag ik de dochter van een procureur, dien ik ken, en die een goeden naam heeft aan de balie. Als ik getrouwd ben word ik vroom; ik ga naar de mis, men noemt mij een kwezel, en ik word vooruitgeholpen, de rest zal mettertijd wel komen. Zie je?"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1