NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baam, Bunschoten, Eemnes, Hamersvelö, Hoevelaken, ïïooglanö, Lensden, Soest, Sdiernenzeel, Stontenlinrg, Vnnrsclie en Wonflenlierg. Zaterdag 8 Mei. No. 37. Negende Jaargang. Uitgever: A. Hl. Slothouwer, W. Z. MULDER te Baarn. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Men moet maar gelukkig zijn. AHIERSFI0RTSC1E COURANT. Abonnementiprija roor Amersfoort per 3 maanden 1,Advertentiën van 16 regelsƒ0,40. Franco door het geheele Rijk1,10. TE HERSFOORT. Iedera regel meer0,05. Afzonderlijke nummers3 Cent. Ageilt voor Baam en Omstreken: Groote letters norden berekend naar plaatsruimte. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën zende men den dag vóór da uitgave in. Onder de vraagstukken, die bij de in voering der nieuwe schoolwet nog al stof kunnen geven tot discussie in de gemeen teraadszittingen behoort zeker wel dat hetwelk door ons opschrift wordt aange duid. Het kan daarom nuttig zijneen kort woord aan dat onderwerp te wijden. Mogelijk kennen sommige onzer lezers de traditioneele /avondschoolgelijk die tot voor korten tijd in de meeste ge meenten bestond, en nog heden in som mige wordt gehandhaafd. Dat was (of is) een allerprachtigste instelling. Men vond er zoowat van alleskinderendie reeds vijf schooluren te pakken hadden, en nu door hun ouders naar den derden school tijd werden gezonden om //van de straat af" te zijn; dito die slechts nu en dan de school met hun tegenwoordigheid hadden vereerd, en thans, nu zij, ,/op het werk" waren, de moedwillig geleden schade wil den herstellen, zoo goed en zoo kwaad als het kon; luidjes, die tot op vrij gevor derden leeftijd van de school geëmancipeerd waren gebleventotdat zij eindelijk tot de ontdekking waren gekomen dat lezen en schrijven toch niet zoo heel onbegeerlijke dingen waren; eindelijk nog enkele jonge lieden, die goed van de dagschool hadden geprofiteerden na het afscheid uit vrije beweging de daar verkregen kundigheden wilden uitbreiden en bevestigen. Met dit gemengde zoodje, waarvan de grootste helft FEUILLETON. in. Frits was goed op weg, dat moet men zeggen! Maar er zou een einde komen aan het ongestoorde lachen en babbelen der beiden. In den anderen hoek van het vijtuig, tegenover de tante, zat de blonde heer, dien Frits zoo onbescheiden ver drongen had. Hij scheen een protégé van Lottes moederlijke vriendin te zijn, en heiden hielden ons paar voortdurend in het oog, waarbij de oogen van den blon de letterlijk om het hardst rolden met de raderen van het rijtuig. Plotseling stond de tante opzeilde als een statig fregat tusschen de twee banken door, en kwam door het stooten van het rijtuig, dan op de knieën van den een, dan op die van den ander te land. Ein delijk kwam zij bij Lotte aan, en zeide: //Lief kindruil toch met mij van plaats, de wind waait mij zoo in het gezicht." Met eene bijna onmerkbare teleurstelling stond de kleine schoone op en begaf zich naar de plaats van de intrigante tante, te slaperig of te vermoeid was om er iets mede uit te richten, sukkelde de onderwij zer twee uren per dag voort, in het zalig bewustzijn dat hij toch niet vooruit kwam, want een klassikale verdeeliDg was onmo gelijk en door het groot aantal leerlingen was het hem niet doenlijk genoegzame zor gen te wijden aan de in de laatste plaats genoemden, de eenigen die in de eigenlijke herhalings-school thuis behoorden. Wilde nu de nieuwe wet dien onhoud- baren toestand herstellen of bestendigen, dan ware het veel beter indien artikel 17 (z/Voor zooveel doenlijk wordt aan hen, die het gewoon schoolonderwijs genoten hebbengelegenheid gegeven tot het ge nieten van herhalings-onderwijs,") nooit ware vastgesteld. Maar reeds een opper vlakkige beschouwing van het artikel doet zien, dat zulks de bedoeling der wetgevers niet kan geweest zijn. Zelfs spreekt de volgende al. van art. 17 van uitbreiding van het herhalings-onderwijs tot vreemde talen, wiskunde, landbouwkunde, teekenen, algemeene geschiedenis, zoodat elke gedachte, als zou bedoelde inrichting ook dienst moeten doen om de verwaarloozing der gewone school te redresseeren, geheel moet vervallen. We kunnen dit gedeelte van den vroegeren avondschoolarbeid dan ook gerust buiten beschouwing laten: de vraag wat er gedaan moet worden voor kinderen dieom welke reden dan ook aan het eind der schooljaren beneden het gewone ontwikkelingspeil staan, is een cjuaestie geheel op zichzelve, en staat met die van de herhalings-school in geen nood wendig verband. Nu zullen er wel gemeenten gevonden worden, waar gretig gebruik wordt gemaakt van de beperking „voor zooveel doenlijk", en, indien ten minste Gedeputeerde Staten die met doorborende blikken naast Frits plaats nam. z/Hoe bevalt u ons uitstapje, mijnheer Schröter?" vroeg zij dadelijk. z/Tot nu toe uitstekendzeide Frits dubbelzinnig, en hij keek naar den anderen hoek waar de blonde een druk gesprek begon. De tante keek onzen held ondertusschen opmerkzaam aanen haar hart werd door zachtere gevoelens bewogen. z/Hij ziet er werkelijk zeer goed uit," dacht zij, „en wie weet, of Lotje met hem niet gelukkig zou zijn! Ik zal hem eens een beetje uithoorenen als hij een fatsoenlijk mensch is en eene goede be trekking heeft, dan kunnen wij verder zien!" De goede, oude tante had haar leven lang veel van koppelen gehouden, en ter wijl zijnaar hare meeningzeer voor zichtig en onmerkbaaronzen Frits begon uit te hooren, ontwikkelden zich in haar brein de uitgestrektste plannen. Terwijl Frits, die haar plan vol vreugde doorzag, haar op de meest vertrouwelijke wijze van zijn voordeeligen handel in kolo niale waren vertelde, en beloofde proefjes daarin berusten, is op die wijze het vraag stuk uiterst gemakkelijk opgelost. Maar wij vertrouwen dat verreweg de meeste het daarbij niet zullen laten, het groot maatschappelijk belang in aanmerking ge nomen dat er aan verbonden is. Voor deze doen zich de volgende vragen voor-Aan wie moet herhalings-onderwijs worden ge geven? Hoe moet het gegeven worden? Door wie? Wanneer? 1. Aan wie? Aan alle leerlingen die zulks verlangen, mits zij den geheelen cur sus der lagere school met vrucht hebben doorloopen. Het herhalings-onderwijs kan dan op een goed gelegden grondslag ver der bouwen. Waarschijnlijk zal het noodig zijn de meisjes van de jongens te scheiden, ten minste bij een deel der lessen, opdat de eersten gelegenheid vinden om grondig onderwezen te worden in vrouwelijke hand werken. 2. Hoe? Men neme niet te veel hooi op de vork. Vooral het aanleeren van vreemde talen is een verleidelijk ding, doch men zou het meerdere aan het min dere opofferen, indien daar te veel werk van werd gemaakt. Nederlandsche taal wiskunde, kennis der natuur en teekenen moeten naar onze meening vooraan staan op het program en het leeuwenaandeel van den beschikbaren tijd krijgen. Is voor alle onderwijs de wet geldig, dat het zoo aan trekkelijk mogelijk moet worden gemaakt, hier inzonderheid moet er voor gezorgd worden dat al wat naar saaiheid zweemt en verveling wekt gemeden dient te wor den. Wat verdere uitbreiding betreft, daar voor is het noodig met plaatselijke om standigheden te rade te gaan in landelijke gemeenten is bet aan te bevelen, bij de keuzen uit het leervak //kennis der natuur" voeling te houden met den landbouw. koffie te zenden, die haar zeker zouden bevallen, en hij in dit overmoedige leu- gennet de beminnenswaardigste vleierijen oji hare lieve nicht vlocht, waarmee een argelooze tante ooit gevangen was, zag de welwillende dame zich reeds in hare ver beelding in eene violet zijden japon aan den bruiloftsdisch zitten en hoorde zij, hoe de vader van de bruid tegen het glas tikte en op haar, de tante, als de stich teres van dit nieuwe geluk een toost uit bracht want als zij Lotte niet meegeno men had op het rijtoertje, had zij mis- sorien den schoonen en rijken bruidegom ncoit ontmoet. Om nu het hare tot de zaak bij te biengenvertelde zij den gretig luiste renden Frits met slecht geborgen trots, hoe huiselijk en vlijtig Lotje opgevoed wis, hoe zij voor ieder man een ware sciat zou zijn, //en," voegde zij er bij, »o jong het kind nog is, heeft zij al eai welgestelden minnaar; ziet u dien johgen man wel, mijnheer Bchröterdie tegenover haar zit? Ik zeg u, zij hoefde nuar met de oogen te wenken en hij zou morgen om hare hand vragen! Maar Lotte is verstandig, en 3. Door wie? Voorde herhalings-school moet een zelfstandig, afzonderlijk en be hoorlijk bezoldigd personeel worden be noemd. Uit hetgeen beschikbaar is doe men goede keuzen, zonder angstvallig te vragen of er misschien iemand wordt ge passeerd die meer dienstjaren heeft of wiens financiëele positie een //buitenkansje" wen- schelijk maakt. De vraag mag alleen zijn wie het meest geschikt is om kennis mede te deelen aan jongelieden boven den twaalf jarigen leeftijd, en eerst daarna mag gelet worden op anciënniteit of op diensten, aan de gemeente bewezen. Dat de opper ste leiding der inrichting alleen kan wor den opgedragen aan één verantwoordelijk hoofdonderwijzer, is iets dat vanzelf spreekt. 4. Wanneer? Dat is de moeielijkste der vier gestelde vragen, en wij durven niet beweren dat wij deze op bevredigende wijze kunnen oplossen. De meest ratio- neele tijd zou zijn de avonduren, mits men deze niet te laat stelle: van jongelui die tot zeven ure in een ambacht werk zaam zijn geweest kan niet gevergd wor den dat zij, afgemat als zij zijn, van zeven tot negen of van acht tot tien met opge wektheid in de school zullen zitten. En dat is toch de conditio sine qua non voor het welslagen van het onderwijs. Konden werkgevers uit dezelfde gemeente overge haald worden om gezamenlijk de uren voor het herhalings-onderwijs voor hun jeugdig personeel beschikbaar te stellen, dan ware de zaak een flink eind gevorderd, en inderdaad gelooven we dat het dien kant uit zal moeten, maar op dit oogenblik zijn we nog zoo ver niet. Mis schien zou het ook aanbeveling verdienen, eenige uren van den Zondag er aan te wijden, ofschoon we erkennen moeten dat er, wanneer men zich tot die enkele Hier hield het rijtuig met een geweldi gen ruk op en de woordenvloed van de ijverige tante bleef steken. Het doel van den tocht was bereikt, weldra vereenigde een welgevulde disch het gezelschap, waar bij Frits, dank zij het geluk en de tante, zijne plaats naast Lotte vond. Ofschoon Frits ieder oogenblik meer omstrikt werd door de liefde, wier eerste ontkiemen hem tot een leugen had verleid, die groote gevolgen kon hebbenbleef zijn hoofd helder genoeg om zich bij het nader beschouwen van het gezelschap met beschaming te bekennen, dat zijn overmoed hier in 't geheel niet op zijne plaats was geweest, en dat hij rustig in zijne ware betrekking had kunnen verschijnen, zonder zijn stand oneer aan te doen. Er heerschte eene onschuldigegepaste vroo- lijkheid, en ieder genoot op zijne wijze de prettige uren bij goeden wijn en in de schoone omstreken. Frits niet het minst! Van den schert senden toon in het rijtuig, was hij allengs in het spoor van een bedaard onderhoud gekomen, waarin zich het aantrekkelijkste van alle beelden: eene kinderlijk heldere en reine meisjesziel, voor zijne oogen ont-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1