NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Airsirt, Baan, BnscMi, Eens, Baanlö, Inelalei, lulnd, Leasden,
Woensdag 2 Juni.
1,
GEEN OVERDRIJVING.
No. 44.
Negende Jaargang.
y W. Z. MULDER te Baarn.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot 's avonds
8Y4 uur, des Dinsdags en Vrij
dags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
De brug van San Martino.
m.
AMERSFOORTSC
'I;Jfi Vitgever; A. M. Slothouwer,
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,P' Advertentièn van 16 regels0,40.
Franco door het geheele Kijk1,10. TE -^-MKR8F00RT- Iedere regel meer0,05.
Afzonderlijke nnmmers3 Cent. Agent VOOr Baam CU OoiStrekêTlGroote letters worden berekend naar plaatsrnimte.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
In ons hoofdartikel van Zat. 22 Mei
hebben we het gewaagdeen bescheiden
schrede te doen op militair gebied. Schr.
moet thans vergunning vragendit nog
maals te doen. Wat zijn bevoegdheid
betreftdaaromtrent kan hij de meest
geruststellende verzekeringen geven: niet
slechts heeft hij, in qualiteit van „rustend
schutter" bijgedragen tot de „handhaving
der onafhankelijkheid van den staat en tot
beveiliging van zijn grondgebied," (Grond
wet artikel 177), maar zelfs de wapenen,
echte, heuschelijke wapenen gedragen en
gepoetst, zijnde een geweer met annex
bajonet. ZEd. was toen milicienweet u
en heeft dus thans een dubbel recht om
op te treden als militaire specialiteit.
Wat mij ditmaal aanleiding tot schrijven
geeft is een artikel, voorkomende in //De
Werkmansbode" van 22 Mei, getiteld:
//Afschaffing der Nationale Militie; ophef
fing der staande legers," van welk stuk
de heer O. R(ommerts) te L(eeuwarden
de schrijver is. Van het warm pleidooi
tegen den oorlog, en den tegenwoordig
zoo drukkenden staat van gewapenden
vrede door Schr. geleverd, wil ik thans
niets zeggen: ieder zal het wel met hem
Eene Toledaansche legende.
Reeds begonnen de schaduwen van den
nacht te vallentoen Juan de Arévalo
voor de laatste maal naar de brug ging,
om te zien, of alles wel in orde was, voor
het feest van den volgenden dag. Zacht
en vroolijk neuriënd, wandelde hij langs de
brug, alles nauwkeurig onderzoekend, tot
dat hij op den middelhoog stond. Eens
klaps zweeg het liedje op zijne lippen en
de vroolijkneid verdween van zijn gelaat,
en langzaam en treurig ging bij huiswaarts.
Toen hij zijn huis naderde, kwam Cata-
lina hem te gemoet loopen met een vroo
lijk gelaat. Toen zij haar man echter zoo
bleek en ontdaan zag, schrikte zij hevig,
en werd doodsbleek.
//Achriep zij uit; //je bent ziek, mijn
lieve man."
//Neen, Catalina," antwoordde hij, zijn
wanhoop zoekende te verbergen.
//Neen, zeg niet dat het niet waar is,"
zeide zij. //Je bent zeker ziek; ik zie het
aan je gezicht"
eens zijndat beiden een verschrikkelijk
kwaad zijn, maar dat opheffing van hetgeen
hij eenigszins onjuist staande legers noemt,
(dit toch zijn legers die voor een bepaalden
tijd voor werkelijken dienst zijn aangeno
men, dus geheel uit vrijwilligers samen
gesteld) wel een //dubbel moeielijk te
bereiken ideaal is.
Hetgeen Schr. voorshands verlangt is dit:
Men schaffe de Nationale Militie af,
die volstrekt niet nationaal is, en ver
plichte ieder burger van den staat, om
een deel van zijn tijd af te zonderen, ten
einde zich in den wapenhandel te oefenen.
Geen uitzondering worde toegepast. Geen
afkooping van de eerste plichten.
z/We achten het volstrekt onnoodig, dat
dit leger in kazernen gehuisvest worde
we achten het onnoodig dat onze jonge
lingen somwijlen bijna twee jaren aaneen
aan hun bedrijf onttrokken, om voor hon-
derde dienstbetooningen misbruikt te wor
den, die eigenlijk met den dienst niets
te maken hebben."
Ook hier ga ik tot zekere hoogte met
Schr. mee. Ik zie ook volstrekt niet in
waarom de jongelui, als zij eenmaal „afge
ëxerceerd" zijndat wil zeggenin staat
gesteld om desgevorderd deel te nemen
aan de verdediging des lands, nog een
geruimen tijd aan hun bedrijf worden ont
trokken om op schildwacht te staan voor
flinkgesloten magazijnen, waar geen sterve
ling iets zal komen stelen, en nu en dan
parades, inspecties enz. mede te maken.
Als de miliciëns schieten en marcheeren
geleerd hebben en de commando's verstaan
is 'tmooi genoeg. Noodeloos wordt hun
een zware last opgelegd, en eveneens zonder
de minste noodzakelijkheid worden belang-
z/De avond was zeer koud en ik heb
mij een beetje overwerkt."
z/Kom, Juan, laten wij dan naar binnen
gaan," zeide zijne vrouw, „en bij het vuur
gaan zitten. Het warme avondeten zal je
gezondheid en je verstand weldra beter
maken."
z/Mijn verstandmompelde Juan met
diepe droefheid, terwijl zijne vrouw het
avondeten begon klaar te maken.
Het avondeten werd op tafel gezet;
Juan deed zijn best om te eten, maar te
vergeefshij kon geen stukje door de keel
krijgen.
z/Juan, voor de eerste maal in je leven
verberg je iets voor mij," zeide Catalina,
terwijl zij haar man zacht verwijtend aan
keek. //Hoe komt het dat je mij niet meer
lief hebt en vertrouwt als vroeger?"
//O! Catalina grief mij niet door aan
mijne liefde te twijfelen."
z/Er kan geene liefde zijn, Juan, waar
geen vertrouwen is."
z/Om uwentwil en om mij is het beter
dat je het geheim, dat ik voor je verberg,
niet zoekt te weten te komen."
z/Juan, ik zie duidelijk, dat je geheim
eene diepe smart is. Je vrouw wil haar
kennen om ze je te helpen dragen."
</Te helpen dragen! O neen, dat is
rijke financiëele offers geëischt van de
natie, die zooveel duizenden buiten hun
wil nuttelooze monden moet voeden.
Maar gedurende dien eersten oefe-
ningstijd is het onvermijdelijk, de miliciëns
tot flinke groepen bijeen te houden. Of
men ze dan laat wonen in kazernes of in
een kamp, zal wel weinig verschil ople
veren. Alleen, er mag geen onderscheid
worden gemaakt. Het stelsel van rempla
ceering, dat feitelijk reeds aan het tanen
is, moet geheel worden afgeschaft. Ouder
het pas genoemde voorbehoud kan dat on
mogelijk stoornis in de maatschappelijke
betrekkingen geven, terwijl het kazerne
leven, tot een korten tijd beperkt en tot
allen uitgebreidveel van zijn onaange
naamheden zal verliezen.
De voorstelling, die de heer Rommerts
van den tegenwoordigen toestand geeft, is
al te somber.
Luistert eens, gij allen die ook de eer
hebt gehad in de gelederen te staan.
z/Nu is zijn individuëele vrijheid weg.
Zijn liefste bezigheden, zijn lust tot studie
of wetenschap, zijn zucht om een nuttig
mensch in de maatschappij te zijnom
ouders of bloedverwanten, vrienden of ma
gen te vergoeden wat ze, wellicht voor
zijn vorming opofferden, moet hij prijs
geven; hij is geen mensch meer, slechts
een nummer op de rol; iederen dag is hij
in gevaar om in contact te komen met
den kogel, kruiwagenstraf of welke andere
straffen de militaire rechter er al meer,
zelfs wegens het geringste vergrijp, op na
schijnt te houden. Nu tooit voortaan het
bonte kleed der dienstbaarheid zijne leden.
Zijn vriendenmet wie hij vroeger zoo
menig gezellig, nuttig of aangenaam uur
onmogelijk zuchtte Juan.
//Voor eene liefde als de mijne voor u,
bestaan geene //onmogelijkheden." Ik
smeek je zeg mij alles."
z/Nu, hoor dan. Morgen zal ik eer en
leven verliezen; zij zullen beiden onder
gaan in de rivier met het werkdat ik
met zooveel angst en hoop gebouwd heb."
z/Neenneenneenriep Catalina uit,
terwijl zij haar man met vurige liefde om
armde, en de smart terugdrong, die deze
bekentenis in haar deed ontstaan."
//Helaas! ja, liefste, het moet. Op het
oogenblik, dat ik het meest op het wel
slagen en op mijne overwinning rekende,
ontdekte ik eene fout in mijne bereke
ningen. De uitslag zal morgen noodlottig
zijn. Als ik de steunmuren en steigers
wegneem, en op de deksteen van den mid
delsten boog sta, en den hevigen stroom
tegen de onbeschermde brug aanbeukt,
moet de brug vallen vallen in den Taag,
en in haar val zal zij mij, mijn leven, mijn
eer en alles wat ik te vergeefs uitgedacht
en gemaakt heb, meesleepen!" en terwijl
hij dit zeide steunde hij zijn hoofd op zijne
handen en keek wanhopig naar beneden.
Zijne vrouw stond op met eene uitdruk
king van edele toegenegenheid.
z/De brug zal in het water vallen, maar
sleet, ze schijnen hem buitenshuis te ont
wijken wanthij is soldaat.
z/De meisjes, die hem steeds met on
derscheiding bejegenden,vlieden
hem als ware hij een gevaarlijke boosdoe
ner wanthij is soldaat: welk meisje
stelt niet prijs op het behoud van haar
goeden naam
z/Was vroeger zijn lust en zijn leven
zijn dagelijksche arbeid, nu ziet men
hem met de grootste onverschilligheid
achter broodkar of vleeschwagenof welk
ander voor hem vernederend werk de dienst
al vraagtlangs de publieke straten gaan,
schuw rondloerende of wellicht ook deze
of gene hemniettegenstaande hij door
het kleed vermomd is, in zijn vernedering
mocht herkennen," enz.
Zooveel volzinnen, zooveel scheeve voor
stellingen, haast zou ik zeggen onjuist
heden.
Het gemis der individueele vrijheid
is zoo heel erg niet. Men is voor een
gegeven tijd aan een bepaalde taak gebon
den; een ambtenaar, een onderwijzer, een
werkman is het ook alleen een rente
nier is het niet, maar we kunnen
toch niet allemaal laatstgenoemd bedrijf
gaan uitoefenen?
Een nummer, nu ja, maar men
wordt toch bij zijn naam genoemd, soms
ook, als men een vindingrijken kameraad
heeft met zijn bijnaam bovendien, wat
wil men meer?
De benaming kleed der dienstbaarheid
voor uniform is voor rekening des schrij
vers. Ik heb een vriend die stationschef
ishij draagt ook uniform, zonder dat hij
daar ooit een teeken van slavernij in heeft
gezien.
jij niet. O mijn geliefde! Ik zal op
mijne knieën naar den kardinaal gaan, en
hem smeeken dat hij niet zal eischen, dat
je je vreeselijke belofte houdt."
//Catalina, dat zal te vergeefs zijn. Hij
zal u verzoek zeker niet toestaan. En
bovendien zou ik niet zonder eer willen
leven."
z/Je zal eer en leven behouden," zeide
Catalina vast besloten. //De hemel wil niet,
dat je je leven opoffert. Kom, vertrouw
op God. Eet nu wat en ga dan naar bed."
De wintermorgen was nog niet aange
broken en de stad Toledo lag nog in diepe
rust. Catalina deed, alsof zij sliep; en Juan
was eindelijk tengevolge van smart en ver
moeidheid in slaap gevallen, maar zijn slaap
was onrustig, als van iemand, die de nacht
merrie heeft. Toen hij in dien toestand
was, stond Catalina, die hem bespied had,
heimelijk op, zonder eenig leven te maken
en nauwelijks ademhalende. Toen ging zij
naar de keuken, waar een venster was,
dat op den Taag uitzag. Catalina opende
het zachtjes en keek naar buiten. De nacht
was donker, slechts nu en dan werd hij
door bliksemstralen verlicht. Zij keek naar
het dal van den Taag, en luisterde oplet
tend of zij daar ook menschenstemmen
hoorde, maar haar oor ving geen geluid