NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Hamersvelfl, Hoevelaken, Hooiland, Lensden,
ScHerpenzeel, Stontenlinrg, Vuursclie en Woudenberg.
t,
eeuw.
Zaterdag 5 Juni
No. 45.
Negende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
te Amersfoort.
Agent voor Baarn en Omstreken:
W. Z. MULDER te Baarn.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot 's avonds
S74 uur, des Dinsdags en Vrij
dags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleehts drie
maal in rekening gebracht.
Zij is een aardig deerntje. Het nette
plooimutsje rust zoo coquet op de zwarte
harende donkere oogen blikken zoo gui
tig de wereld inen het spitse neusje
steekt zoo uitdagend naar vorendat me
nig jongman zich een kwartcirkel om
wendt als zij daar, met die bekende
draaiende beweging der heupenvoorbij
zweeft. En vooral wanneer het haar uit
gaansdag is, vertoont zij zich in al den
glans harer bekoorlijkheid.
Zij is nog jong, pas zeventien jaren.
In de vijf jaar die verloopen zijn sinds zij
de school verliet, heeft zij al heel wat van
de wereld gezienwant als ik mij wel
herinner heeft zij in dien tijd ongeveer een
dozijn /diensten" gehad. De laatste jaren
behoorde zij tot de aristocratie van den
dienstbodenstand. Het had haar reeds lang
te voren geducht gehinderd, dat haar vrien
dinnen op ietwat minachtenden toon tot
haar zeiden; //Wel gunst, woon jij bij een
juffrouw Ik zou je dankenik wil
niet anders dienen dan bij een mevrouw!"
Daarom was zij ook tot hetzelfde besluit
gekomen, en had dienovereenkomstig ge
handeld.
De mevrouw dan bij wie zij thans haar
talenten aan den dag legdehad nogal
FEUILLETON.
De brug van San Martino.
Eene 'Toledaansche legende.
IV. {Slot).
De wind huilde door de bogen, en deed
het houtwerk schudden, alsof hij ze wilde
omverwerpen. En de rivier bulderde tegen
de peilers, alsof zij woedend was, dat zij
die hinderpalen niet mee kon sleepen, waar
van de graaf de Trastamara haar vóór bijna
twee eeuwen verlost had, en waarvan zij
zich later zoo dikwijls zelve bevrijd had.
Catalina kroop voorzichtig naar den stei
ger, en bukte als om hem te onderzoeken.
Juist op dat oogeublik zag zij bij het licht
van een bliksemstraal de vreeselijke kloof
onder haar, en een luiden donderslag klonk
boven baar hoofd en weerkaatste langs de
heuvels. De bliksemstralen volgden elkan
der snel op, zoo dicht bij haar, dat zij
bijna verblind werd. Verschrikt, maar niet
van haar plan, wat het zijn mocht, afge
bracht, bleef zij op de plaats staan. Wat
deed zij daar? Wij weten het niet. On
derzocht zij of de vrees van haar man ge
last van vrijers aan de deurmaar dewijl
zij niet behoorde tot die soort van men
schel) die niet velen kunnen dat de zon in
't water schijnt, en bovendien wel bij
ervaring wist dat wie dienstboden houdt
zich ook de onvermijdelijke gevolgen moet
getroosten, had zij haar ziel in lijdzaam
heid bezeten.
Er kwam echter een tijd, dat de mu-
tatiën onder het vrijerspersoneel ophielden,
eenvoudig omdat er een titularis was op
getreden die kans had op een definitieve
aanstelling, waardoor de vacature voor goed
was vervuld. De gelukkige, die Betjes
hartje met rozenketenen had geboeid, was
niemand minder dan Gijs, jongste bediende
op één na in den grooten kruidenierswin
kel op den hoek der straat. Gijs was een
doodgoeie jongen, een lobbes volgens
de verklaring van zijn beminde, een van
wie men zegt dat zij geen kip kwaad doen.
Mooi was hij niet, maar recht van lijf en
leden. Schatten bezat hij ook niet, en
't was niet zeer waarschijnlijk dat hij ze
in den eersten tijd zou krijgen, tenzij het
twintigje dat hij met een kameraad in de
loterij deed met de honderdduizend uit
kwam, want zijn inkomsten overschreden
niet het cijfer van vijf gulden per week,
met welk bedrag hij ter nauwernood in zijn
bescheiden behoeften kon voorzien. //Op
slag" zou hij natuurlijk wel krijgen
want hij was eerlijk als goud en deed
trouw zijn plicht, doch eerst na verloop
van tijd, zooals met, de andere winkelbe
dienden het geval was geweest.
Evenwelhet vrijgezels-leven had voor
onzen Gijs weinig aanlokkelijks, en daarom
besloot hij zijn liefje eens te //polsen."
Nuhet liefje had ook naar zij meende
lang genoeg bij /vreemden" moeten hui
zen, en verlangde niets liever dan op eigen
grond was, en zichzelf gerust te stellen door
het werk te onderzoeken? Dat was wel
mogelijk. Wie kan het zeggen? In ieder
geval, na eenigen tijd scheen zij haar plan
volvoerd te hebben, want met een zucht,
alsof zij ontslagen was van een last die
haar drukte, en ten hemel opziende, mom
pelde zij een gebed. Toen begon zij den
terugweg, geleid door het licht van de
bliksemstralen. Toen zij haar huis naderde,
trad zij ongemerkt binnen, en opende de
deur zonder eenig gedruis te maken. Haar
man sliep nog toen zij naar haar kamer
ging, en Catalina ontkleedde zich in het
donker en ging naar bed, zonder dat hij
het bemerkte.
Eindelijk begonnen de hanen te kraaien,
en de grauwe, koude morgen van San Ilde-
fonso brak aantoen een heldere gloed
van rood licht den geheelen horizon ver
lichtte, en een gemompel van stemmen,
dat weldra tot een oorverdoovend ge
schreeuw aanwies, door de stad klonk.
Toen begonnen honderd alarmklokken te
luiden, en duizenden stemmen riepen ver
schrikt: ,/Tuego!" //Incendio!" en toen
volgde eene vreeselijke ontploffing van
barstende steenen.
wieken te drijven. Onder die omstandig
heden was men het spoedig genoeg eens.
Maar vijf gulden in de week?
Nu ja, dat was niet veel. Evenwel,
Betje kon ook wel wat. Zij zou alle dagen
uit werken gaan. Gijs moest dan maar
een boterham mee naar den winkel nemen,
en 'savonds als zij beiden thuis kwamen,
kon zij nog wel een potje koken. Zoo
zouden zij best rondspringen. Met dichter
lijke ontboezemingen hadden zij geen van
beiden zich ooit opgehouden, anders zou
den zij wellicht gepraat hebben van //een
schaamle hut aan 't eind der aard," doch
Betje wist van weinig meer te praten dan
van //de kamer doen" en van een mooi
hoedje, terwijl Gijs alleen op 't cha-
pites van krenten en buine suiker eenige
notitiën bezat. De zaak bleef daarom de
zelfde: van de toekomst badden zij de meest
rooskleurige verwachtingen.
//Mevrouw, ik kom u vertellen dat ik
met Mei de huur opzeg."
z/Wel zoo, Betje, nu al? En waar ga
je dan dienen, als ik vragen mag?"
z/Ik ga niet meer dienen, Mevrouw,
maar als ik in u gunst mocht staan om
te komen werkenweet uik ga
trouwen."
//Trouwen? Nu al? Kind, je bent nog
zoo jong!"
//O," zei Betje met een lief lachje,
z/dat zal wel overgaan als we tijd van leven
hebben. U waart immers ook nog jong
toen u trouwde?"
z/Dat is een argument," sprak mijn
heer met een vroolijk gezicht, //waar
tegen niets is intebrengen. Vindt ge wel,
Julie?"
O, die vriendelijke menheer, dacht
Betje, en wat is hij toch een knap man,
zoo'n ridmeester van de rijjende artillerie,
De inwoners, half gekleed, liepen ver
schrikt de straat op, en gingen geleid door
het heldere licht van de vlammen en het
kraken van hout en barstende steenen
naar de rivier. Daar zagen zij ietsdat
hun een kreet ontlokte, zooals niet gehoord
wassedert de oude brug van San Mar
tino door het vuur van Don Enriques el
Bastardo bezweken was.
Het harsachtige sparrenhout van de
steigers vatte vlamen brandde hevig
aangewakkerd door den wind; toen barstten
de steenen van de bogendoor de hevige
hitte, donderend uit elkaar en vielen in
de rivier.
Al dit kraken en woelen wekte Juan
de Arévalo uit zijn slaap; hij sprong ver
schrikt op, kleedde zich haastig aan, en
juisttoen hij het huis wilde verlaten
zag hij door een venster dat de brug van
San Martino verdwenen wasen de vlam
men en de rook van het houtwerk wezen
hem op de oorzaak van hare verwoesting.
Maar hoe kwam dat houtwerk in brand?
Dat vroeg iedere burger aan zijn buurman;
en bet antwoord, dat een Spanjaard ge
woonlijk geeft, wanneer hij iets niet kan
beantwoorden, werd op die vraag gegeven:
heel anders dan Gijs; maar Gijs is toch
ook een beste jongen.
Enfin, de zaak had haar beloop.
Het huwelijk werd gesloten. Met behulp
van de wederzijdsche //menheeren" wer
den eenige hoognoodige meubeltjes aange
kocht, aan den koop van een bed kon
niet worden gedacht, dat werd eenvoudig
gehuurd op zoo gunstige voorwaarden dat
de jaarlijks te betalen huur de waarde van
het artikel zeer nabij kwam.
En zoo ging men scheep. In den aan
vang liep alles best.
Maar.
Wie twee jaren later het huisje van Gijs
den winkelbediende was binnengetreden,
zou het hupsche dienstmeisje van vroeger
niet herkend hebben. Zij zag er met één
woord allerellendigst uit. Twee kindertjes
vereischten haar zorg: een zuigeling en
een die niet veel meer mans was, en zich
kruipend langs den grond bewoog. Van
netheid was geen spoor te ontdekken. Och,
Betje had nog zoo weinig van de huis
houdelijke zaken geleerd de handen
stonden haar in menig opzicht verkeerd,
van wasschenvan naaien had zij bijna
geen begrip, vroeger werd dat steeds door
anderen gedaan, bij de mevrouwen was
er geen denken aan //den wasch" in huis
te verrichten. Betje wist zich wei aar
dig te kleeden zoolang zij de middelen
hadvoor 't overige was zelaat
ons 't maar zeggen zooals het is, een
slordig vrouwspersoon.
En Gijs? Ja, die goede sul kon zijn
plezier ook wel op. Hij had van zijn pa
troon loonsverhooging gekregen, maar lang
niet voldoende om vier monden open te
houden, aan inkomsten van vrouwlief
was niet meer te denken, daar zij geen
uur meer de deur uit kon.
z/Quien sabe? Wie weet!" Maar daar
niemand het wist, werd het volk niet veel
wijzer. De goede aartsbisschop geloofde
vast, dat de bliksem het hout aangestoken
had. De Toledanen verschilden van mee
ning, sommigen gaven den aartsbisschop
gelijkanderen meenden dat het door
kwaadwilligheid gekomen was. Wat de
oorzaak ook zijn mocht, allen hadden het
grootste medelijden met den architect, die
natuurlijk wanhopig moest zijn door het
verlies van het edele en uitstekende werk,
dat de aanvallen van de rivier en den
tijd kon weerstaan, en hem onsterfelijke
eer zou geven. Wat Juan betreft, hij
begreep dat, wat ook de oorzaak van de
verwoesting der brug was, zijn leven en
zijne eer gered waren. Als een wijs man,
hield hij zijn monden bewaarde hij zijn
geheim. Ja, de grootmoedigheid en ge
latenheid, waarmee hij dezen schijnbaar
grooten ramp droeg, deed hem in de ach
ting van het volk rijzen. Bovendien was
hij een goed Christen, en geloofde hij,
dat alle goede Christenen onder de bizon-
dere bescherming van God stonden; en
daarom twijfelde hij er niet aan, dat de
brug door vuur uit den Hemel vernield was.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
Advertentiën van 16 regels
Iedere regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
ƒ0,40.
0,05.