NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Zaterdag 13 November 1880 t, Baarn, Bunschoten, Eemnes, HamersYelfi, 1. Stout land, t, miMaiaii Verborgen Goud. No. 91. Negende Jaargang. Uitgevers A. H9. Slothouwer, Advertentiën kunnen Inge zonden worden tot uiterlijk morgens 8V2uur;des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. MERSFOORTSCüE COUR Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Kijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. tb Amersfoort. Advertentiën van 18 regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in. ,/Als de wil goed is, kan men veel doen." Dit eenvoudig woord uit een schoolboekje van onze kinderjaren kwam ons telkens onwillekeurig in de gedachten bij het lezen van de verslagen der Kamerzittingen. Er is een tijd geweest dat niemand de mogelijkheid voor het tot stand komen van een nieuw strafwetboek met eenige stelligheid durfde verdedigen. Hoe, terwijl over een hoogst eenvoudig wets ontwerp van een zestal artikelen dagen achtereen werd gediscussiëerd en gedebat teerd, zou de Kamer er ooit in slagen een ontwerp af te werken, dat uit zoo'n kleine vijfhonderd bestaat? Was het niet te ver wachten dat een wetgevende vergadering gelijk de onze, voor een groot deel uit rechtsgeleerden samengesteld, zich bij elke eenigszins belangrijke bepaling zou verdie pen in een oceaan van juridische spitsvon digheden, zeer merkwaardig voor de man nen van het vakmaar eer thuis behoo- rende in den debatteerclub van aankomende rechtsgeleerden dan ter plaatse waar het openbaar rechtsbewustzijn in. wetten wordt XXXHI. De dag eindigde op eene onverwachte wijze. Een half uur nadat Grootma en Iris naar bed waren gegaan, en ik alleen zat, met een boek in mijne hand, werd de deur achter mij zachtjes geopend, en Grootma trad weer binnen, met den vinger op den mond. «Wel, Grootma, ik dacht dat je al lang lag te slapen", zeide ik. «SlapenBen ik dan te oud om in ver driet slapelooze nachten te hebben, Philip?" zeide zij, en zij trok haar kleinen stoel, met zijne rechte leuning, overtrokken met haar eigen borduurwerk, naast den mijnen. Toen nam zij mijne hand in de hare, alsof zij werkelijk mijne moeder was, en zeide op een zachten toon: «Kom mijn zoon, je moet mij nu eens alles zeggen. Er moet een einde komen aan die treurigheid, of zij zal oude Groot ma nog bedroefd maken, en wie zal haar opvroolijken, als zij geene hoop heeft hare kinderen te troosten? Zeg mij toch wat het isdat eerst jou terneerdruktzich dan van Iris meester maakt, en eindelijk geformuleerd? Ja, het was zóó erg, dat wanneer vroeger de regeling van een of andere aangelegenheid door de Ministers werd gerenvoyeerd naar de behandeling van het Strafwetboek, hetwelk ook deze materie zou omvatten, zoowel ter rech ter- als ter linkerzijde van de Kamer een bulderend gelach werd aangeheven, 't Was alsof de Regeering gewaagde van «Sint- Jutmis, als de kalveren op 't ijs dansen." Voor wie «Een jaar levens voor de dag bladpers" bij de hand heeft, is het niet onaardig eens over te lezen wat Simon Gorter in Juni 1870 daarvan schreef: «Nauwelijks had dit de Minister Van Lilaar gezeid Of er ontstond een geweldige uitbarsting van hilariteit." Dat alles is nu over. De vrees, waar van wij zooeven gewaagden, werd op schit terende wijze beschaamd. De Kamer heeft het zwijgen opgelegd aan allen die meenden dat wetten van zoo grooten omvang liever door een souvereine daad van den Koning dan onder medewerking van een praatzieke Volksvertegenwoording vastgesteld moesten kunnen worden. De Kamer heeft gear beid op de éénig goede maniereen manier die we hopen dat zich voor altijd in het parlementair verkeer zal vestigen. Zij heeft zich niet stilzwijgend nedergelegd bij de voordracht des Ministers, over principiëele quaestiën is flink en degelijk beraadslaagd, maar wat eenmaal goed was gezegd is, op enkele uitzonderingen na, niet door anderen herhaald. Wanneer deze regelen den lezer onder de oogen komen zal het strafwetboek zijn moe- Harold uit ons huis verbant? Het is een geheimdat jij alleen mij kunt zeggen want Iris zwijgt er zelfs voor mij over. «Je zal alles weten, Grootma", zeide ik, «en als je wil op 't oogenblikmor gen weet de geheele wereld het." «Morgen, zeg je; wel, dat is nog ge lukkig. Alles, dat nog gebeuren moet, kan nog veranderd worden. Als de fijnste plan nen der mannen mislukken, kan soms eene oude vrouw nog wel hulp geven. En dus, waarde Philip, zeg het mij maar dadelijk. Ik vertelde haar mijne misdaad zoo on bewimpeld mogelijk. Maar Grootma vroeg mij verscheidene dingen, die mij tot eene bekentenis van de redenen, waarom ik tot die daad besloten hadbrachtenen ik moest bekennen, dat ik, ter wille van mijn kind, een misdaad had gepleegd, waarte gen mijn geheele geweten opkwam. Toen ik uitgesproken had zeide Grootma «Nu zie ik waarom Iris Harold's hand niet kon aannemenen zij mij de ware reden niet kon mededeelen. Maar je ver dient ten volle eene bestraffing." «Dat weet ik maar al te wel." «Ik kan het je niet vergeven, dat je er een geheim van gemaakt hebt: daarin bestaat je misdaaddie je genoeg heeft doen lijden, arme Philip." «En die mij nog meer zal doen lijden, zooals slechts zij lijden, die anderen mee- ielijkste onwikkelingsphase hebben door- loopen, de ééne tak der Volksvertegen woordiging zal het reeds hebben goedge keurd. Dat geeft moed voor de toekomst het doet ons een zeer noodige herziening ook van het Burgerlijk Wetboek niet langer naar de rubriek «vrome wenschen" terugwijzen. Van ons was het onmogelijk te vergen, dat wij in onze kolommen een zelfs maar vluchtig overzicht der discussiën opnamen en van aanwijzigiDgen van eenige regels, waaraan onze lezers zoo goed als niets hebben, meenden we ons te moeten ont houden. Het komt ons beter voor afzon derlijk de aandacht te vestigen op som mige der behandelde onderwerpendie binnen het bereik van niet-deskundigen vallen, tot welke klasse van burgers wij ook ons zeiven moeten rekenen. Thans een kort woord over dierenmis handeling. Tegen dit misdrijf wordt in art. 254 straf bedreigd. De Minister en de Com missie van Rapporteurs stonden bij de schriftelijke gedachtenwisseling niet op hetzelfde standpunt: de eerste stelde de mishandeling in het algemeen strafbaar, de laatste wilde dit aanvankelijk alleen doen wanneer het feit in het openbaar ge schiedde. De vraag was dusuit welk beginsel beschermen wij de dieren Om dat zij daarop recht hebben, of alleen in het belang der openbare zedelijkheid De Commissie had in 't eind de zienswijze des Ministers boven de hare gesteld, en haar amendement ingetrokken, dat even wel door den heer Heydenrijck werd over genomen. Ook kwam bij dit vraagstuk ter sprake der vivisectie, het doen van wetenschappelijke proeven op levende die ren. Een teeder punt, inderdaad geheel verbod zou vooral voor de medische we tenschap een ramp zijnmaar daar staat tegenover dat zeer dikwijls zoogenaamde onderzoekingen worden gedaan door to taal onbevoegden, om waarheden aan het licht te brengen die door niemand meer in twijfel worden getrokken. Wie bekend wil worden met de gruwelen, op die wijze gepleegd, leze het onlangs uitgekomen werkje «De folterkamers der wetenschap." Misschien zal het noodig zijn eenmaal, naar het voorbeeld van Engeland, deze zaak bij afzonderlijke wet te regelen. Hebben de dieren, speciaal de huis dieren, die uit den aard der zaak het meest aan onze wreedheid zijn blootge steld, rechten Over deze vraag hield de beer Des Amorie van der Hoeven een improvisatie, die tot het schoonste be hoort wat wij sedert lang in onze parle mentaire geschiedrollen vonden aangetee- kend. «Wie durft beweren," zei de Spre ker o. a.«dat de hond, die jaren lang de vriend van het gezin, de metge zel van zijn meester was de trouwe hond, die uwe kinderen tegen moord en roof, zelfs van een De Jongh, beschermdedat de hond, die uwe kinderen trouw bewaak te en ze wellicht uit het water redde, geen rechten heeft? Geen rechten ja, in rechtskundigen zin; hij kan niet aankla gen hij vindt geen deurwaarder of rechter om zijn belangen voor te staan; maar noem 't dan geen rechten, het zijn aan- sleepen in hun ongeluk. Mijn lieve Iris Harold zelfs u, lieve Grootma, heb ik in dezen stroom meegesleeptwaarheen zal hij ons voeren?" «Dat is een moedelooze vraag, die ik niet van je verwacht had, Philip. Als een man zich in gevaar bevindtworstelt hij om er met de zijnen aan te ontkomen slechts de lafaard sluit zijne oogen voor het gevaar en waant zich verloren. Al die dingen hebben je gezond oordeel beneveld. Je hebt dwaling op dwaling gestapeld, tot dat je eindelijk onder het gewicht bezweken bent. Je had ons niets moeten verbergen en je moest nu ook niets meer verbergen." «Als Harold morgen bij zijne zaakwaar nemers komt, wordt alles bekend. Zij we ten dat het geld was weggenomen door Brooke, een timmerman, en Harold weet dat ik het ben." «Maar zij weten niets van het terug geven, want je zegt mij, dat je het geld teruggegeven hebt zonder je naam te noe men waarom zou je je dan laten mis kennen «Het verveelt mij om mij langer te verdedigenik wil niet beter geacht wor den dan ik ben." «Neen, maar om tegenover Harold recht vaardig te zijn, moet je maken dat hij je niet minder acht." «Als hij er even toegevend over dacht als u zou het geen onderscheid maken. Iris heeft hem bedankt; denkt u dat zij veranderen zal «Natuurlijk heeft zij hem bedankt. Hoe kon zij een man huwen terwijl zij uw geheim moest bewaren Ik kon niet antwoorden. Het scheen mij vreemd toe dat Grootma de zaak dadelijk zoo geheel doorzag, terwijl ik, die haar reeds zoo lang dag en nacht had bestu deerd, haar nog niet had kunnen ontwarren. «De dag is nu geëindigd", zeide Groot ma, terwijl zij opstond; «morgen zullen wij weer frisch opstaan. Over het geheel genomen is de zaak niet zoo slecht, als zij wel kon zijnen vergeet het oude spreekwoord niet«Het is nooit te laat om te verbeteren." Adams kwam een goed half uur voor den tijd, dien ik had vastgesteld, en daar Harold en Peyton nog niet gekomen wa ren, bracht ik hem in mijn kantoor en vertelde den ouden man met weinige woor den, waarom ik hem had laten komen; toen liet ik den praatzieken oude de fa briek eens zien. Hij stelde overal veel belang in, en het was aardig om te zien, hoe zijne nieuws gierigheid om dicht bij de draaitafeltjes te komen en het aardewerk te zien ma ken, in bedwang werd gehouden door de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1880 | | pagina 1