NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baara, Buasclioten, Eemnes, Hamersvelü, Hoevelaken, Hoogland, Lensden, Soest,
1, Stout
Woensdag 17 November 1880.
Verborgen Goud.
No. 92.
Negende Jaargang.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
'g morgens 81/, uurides Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
iMERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 mesnden 1,—. frUn«w«»A Ml filathnnnuip Advertentiën van 18 regelsJ 0.40.
Franco door het geheeie Kijk1,10. BMgCVer. A. «1. BlOmOUWer, iedere regel meer 0.05.
Afzonderlijke nnmmers 8 Cent. TB AhEBSFOOBT. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dit Blad verschijnt des Wotmdagt- en des Zaterdagt. Advertentiën zende men den dag vóór de uitgave in.
de wereld aanzag voor het tooneel, waarop
hij zich ten taak gesteld had gewaar
wordingen te veinzen, driften te huichelen,
eigen meeningen te verbergen, en dat hij
daarin geslaagd is trots den besten acteur.
Duidelijker echter spreekt zich een niet
minder beroemd man uit over de onder
linge verhouding tusschen den mensch in
het algemeen en de wereld waarop hij ge
plaatst is. Niemand minder toch dan onze
groote dichter Vondel noemt de wereld een
schouwtooneel, waarop elk zijn rol speelt.
Ook die woorden zijn merkwaardig, en dat
zooveel te meer, daar zij gesproken wer
den door een manwiens hart op zijne
tong lag, door den man, die van hetgeen
in hem omging naar waarheid kon ge
tuigen:
//Het welt me naar de keel, ik word er
door geperst,
,/Het is als nieuwe most, die tot de spon
uitberst."
Keizer Augustus en VondelIs er, wat
eerlijkheid en oprechtheid aangaat, wel
sterker tegenstelling denkbaar? En toch,
waar het woord op zijn sterfbed gespro
ken misschien het eenige oprechte is, dat
de Romein in zijn zes en zeventig jaren
levens gesproken heeft, noemt deze alleen
zich zelf een acteur, terwijl de doodeer
lijke Vondel, in wien geen schijn of scha
duw van geveinsdheid te ontdekken valt,
het onomwonden uitspreekt, dat elk zijne
rol speelt op het schouwtooneel der wereld.
Elk, dus ook hijzelf. Zou Vondel waar
heid gesproken hebben, toen hij vódr den
Amsterdamschen schouwburg het bekende
opschrift schreef? Laten we eens nagaan,
wat daarvan aan is.
z/De wereld is een schouwtooneel." Al
wie een geopend oog heeft voor hetgeen
hij om zich gebeuren ziet, zal moeten toe
stemmen, dat de dichter wist wat hij zeide
met dat woord. Aanzie de lotgevallen van
volken en staten, ga het leven en het be
drijf der menschen na in de maatschappij,
in hunne huiselijke omgeving, en beken
dan, dat zich voor het oog tafereelen ont
rollen meer aangrijpend, meer treffend, meer
tragischdan de bekwaamste treurspel
dichter ooit ten tooneele gevoerd heeft.
Toestemmen zal men het, dat driften en
hartstochten op het ontstaan, de ontwik
keling en het verloop der gebeurtenissen
een invloed uitoefenen, welke die gebeur
tenissen belangwekkend maakt, zoodat de
toeschouwer getroffengeroerd geschokt
wordt, opgewekt tot deernis, vervuld met
ontzetting, met afschuw, met bewondering,
niet meer of minder dan wanneer een
Shakespere, een Molière, een Schiller, een
Vondel karakters te zien geven als Mac
beth, Alceste Maria StuartLucifer of
welke men maar wil. Treurspelen en me
lodrama's blijspelen en kluchtenzelfs
spektakelstukken ze worden vertoond overal
en altijd, waarneembaar voor een ieder die
den mensch in zijn leven nagaatwant
waarheid is het woord van Göthe:
z/Greift nur hinein ins menschliche Leben,
z/Und wo ihr's packt, da ist's interessant."
Is alzoo in waarheid de wereld een
schouwtooneel, en is zoo het menschelijk
leven eene aaneenschakeling van drama's
en comedies, dan ligt het voor de hand,
dat geen anderen dan de menschen in het
algemeen de acteurs zijn, en dat er ook
waarheid is in Vondels zeggen//Elk speelt
zijn rol." Als kind debuteert de mensch
op het groote tooneel der wereld, en zeer
dikwijls beslist dat début over zijne ge
heeie volgende kunstenaarsloopbaan. Komt
hij verder, dan gebeurt het enkele malen,
dat hij geroepen wordt eene hoofdrol te
vervullen, waarin hij nu eens de bewon
dering, andere malen den afkeer van het
publiek opwektde een wordt toegejuicht,
teruggeroepen, een ander wordt uitgefloten
menigeen vervult alleen bijrollen, vele an
deren brengen het niet verder dan tot figu
ranten; allen kortom werken mede ieder
naar de mate van de gaven die hem zijn
toebedeeld tot de opvoering van het groote
drama door De Génestet //Het lieve leven"
genoemd.
In dat leven speelt inderdaad ieder zij
ne rol, en ook Vondel heeft de zijne er
in gespeeld, even goed als gij lezer, of ik
de onze spelen, even goed als Keizer Au
gustus de zijne gespeeld heeft. En toch
blijft er een groot onderscheid bestaan
tusschen de opvatting van den Nederland-
schen dichter en den Romeinschen alleen-
heerscher. Want al vervullen allen eene
rol op het schouwtooneel der wereld naar
de meening van Vondel, gelukkig dat maar
betrekkelijk weinigen eene rol spelen vol
gens de opvatting van Augustus.
Wel bestaat er overeenkomst tusschen
den mensch, waar hij zijne rol vervult in
het leven, en den acteur, die in een of
ander drama eene rol speelt; maar toch
zijn beiden niet geheel en al op ééne lijn
te stellen. Immers de acteur van beroep
zal, als hij goed spelen wil, een heel
ander mensch moeten laten zien, dan hij
werkelijk is. Hij mag niet zich zelf geven,
Toen keizer Augustus op zijn sterfbed
lag, zeide hij tot de hovelingen, die hem
omringden: //Vindt ge, dat ik mijne rol
goed gespeeld heb, klap dan in de handen
Deze woorden van den eersten Romein
schen keizer aan den eindpaal zijns levens
met zelfvoldoening uitgesproken zijn merk
waardig. Zij doen ons zijne meening ken
nen aangaande zijne betrekking tot de
wereld. Hij beschouwde zich zelf als een
acteur, die eene bestudeerde rol te spelen
heeft, daardoor wordt veel raadselachtigs
opgelost in het leven en karakter van
dezen man, die zich bij beurten deed ken
nen als een tyran, als een koud egoïst, als
een menschlievend en vergevensgezind vorst;
en wiens ware karakter, wiens werkelijke
gevoelens en gewaarwordingen door geen
mensch gekend of begrepen werdenver
borgen als zij waren achter het masker
van den tooneelspeler.
Wel blijkt nu niet, dat Augustus alle
menschen hield voor tooneelspelers, welker
woorden en daden alleen bet gevolg zijn
van voorafgegane studiemaar veilig mo
gen wij aannemen, dat hij voor zich zelf
XXXIV.
Harold zat aan den eenen kant van de
tafel, Peyton aan den anderen. Peyton
knikte en trok zijn hoed wat meer over
zijne onaangename oogen Harold stond
op met de vriendelijkste uitdrukking op
zijn gelaat en schudde mij de hand. Hij
scheen minder uieuwsgierig te zijn dan
den vorigen dagtoen ik hem in de oogen
zag, las ik er niets dan vreugde en toe
genegenheid in.
fik ben iets over mijn tijd," zeide hij
lachende, //maar dat zal u mij wel niet
ten kwade duiden, als ik u zeg dat ik
door eene dame opgehouden ben.
Iris was met mij op de fabriek geko
men, dus moest die dame Grootma zijn
en ik vroeg mijzelven, of zij de moeie-
lijkheden al uit den weg geruimd had.
z/Ik geloof niet, dat wij u op het
oogenblik noodig hebben, Brooke," zeide
Peyton en maakte daarbij eene beweging
met het hoofd, waarmee hij mij duidelijk
de deur wees.
//Als gewoonlijk, Peyton, verschillen wij
van meening," zeide ik.
Harold gaf mij zijn stoel en nam een
anderen. Wij zaten naast elkander, te
genover Peyton, die niet minder verwon
derd dan onthutst scheen over mijn ge
drag.
z/Wees zoo goed u nader te verklaren,
mijnheer Brooke. Ik begrijp deze aanmati
ging niet," zeide Peyton met een air van
gekwetste waardigheid.
z/U zal de noodzakelijkheid ervan be
grijpen, als ik u mededeel, dat ik Lord
Grandison zal bewijzen, dat u geen recht
heeft op zijne edelmoedigheid, en dat hij,
verre van eenige reden van dankbaarheid
togenover u te hebben, alle reden heeft
u met verachting en afkeer te behande
len."
z/Dat is niet uit te houden! Grandi
son heb je mij hier laten komen om mij
dergelijke beleedigingen te laten ondergaan?"
z/Als mijnheer Brooke eenige beschuldi
ging tegen je heeft, is het goed dat hij je
die ronduit zegt. Hij tast je in je eer;je
zoudt toch niet willen, dat hij dat achter
je rug deed. Je kan eischen, dat hij zijne
beschuldiging bewijst. Voor dien tijd acht
ik mij nog zeer aan je verplicht."
z/Ik zie niet in waarom ik de moeite
zou nemen om de beschuldiging van den
eersten den besten schurk te weerleggen,
evenmin begrijp ik waarom jij, Grandison,
dergelijke dingen toelaat. Maar, daar je
zeker eenige moeite gedaan zult hebben om
deze ontmoeting te bewerken, zal je het ein
de er ook van zien. Wat heeft u nu te zeggen,
mijnheer de Ex-Timmerman?"
Mijnheer Peyton legde veel nadruk op
dat //Ex-Timmerman," en keek mij drei
gend aan, alsof hij eene verontschuldiging
verwachtte.
z/Je zeide mij gisteren," zeide ik tegen
Harold//dat mijnheer Peyton je borg
stond met zijn aandeel in de zaak, voor eene
som gelds, die je hem zou leenen, en dat
hij je een schriftelijk bewijs van zijn vader
zou geven heeft hij woord gehouden
Harold gaf mij den brief; toen ik hem
opnam keek Peyton mij bedaard uitdagend
aan.
Ik opende den brief en zag, dat hij
niet door den vader geschreven was, al
was zijne hand dan ook uitstekend nage
bootst. De inhoud was
//Mijnheer. Hiermede deel ik u mede,
dat mijn zoon na mijn dood mijn aandeel
in de firma Peyton en Brooke zal erven;
hij kan dus dat aandeel gebruiken als een
borg voor geld dat hij wil opnemen.
Uw dw.
B. Peyton."
Ik legde den brief op tafel neder en
zeide
//Dit is bedrog."
//Durft u te zeggen dat dit stuk valsch
is?" riep Peyton uit.
»Ik sprak niet van vervalschen: ik zei
de alleen dat het bedrog was. Je moet
hem bewaren," zeide ik tegen Harold, ter
wijl ik hem den brief gaf.
z/Dat zal u mij bewijzen," schreeuwde
Peyton, en hij sloeg met de vuist op de
tafel.
»Ik kan u dadelijk overtuigen," ant
woordde ik; uit eene van de laden van
mijne schrijftafel nam ik een gezegeld stuk.
»In dien brief vraagt u Lord Grandi
son, u geld te leenen op uw toekomstig
aandeel in de fabriek. Maar u heeft zulk
een aandeel niet, en zal het nooit krijgen.
Hier is een stuk waarin uw vader van al
le rechten op een aandeel in de firma af
ziet, en dat mij in staat gesteld heeft Lord
Harold Grandison in de firma op te ne
men. Uw vader heeft geen recht op een
enkele stuiver van de zaak, en daarom is
deze brief, die Lord Grandison in den waan
zou gebracht hebben dat hij nog deelge
noot was, bedrog."
Harold en Peyton waren beiden zeer
verwonderd; de laatste werd doodelijk bleek.
Een oogenblik kon hij niet spreken: ein
delijk zeide hij: »Dan is mijn vader een
schurk en ben ik bedrogen."
Dat zal wel aan het licht komen,"
zeide ik; //maar mijne beschuldigingen tegen
u is hiermee niet geëindigd."
z/Ik zou u wel eens alleen willen spre-