NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
MM, Baan, Bistlaiea, Eemies, HanrsnU, Hoeielah, HaoM Lensden, Soest,
9
1.
No. 103. Vrijdag 24 December 1880.
Negende Jaargang.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
morgens SV2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Ideaal en werkelijkheid.
Belangeloos en Trouw.
AMERSFOORTSCBE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden ƒ1,Uit^eve A 1W SlothOUWCr Advertentiën van 1—8 regelsƒ0,40.
Franco door het geheele Kijk1,10. Iedere regel meer 0,04.
Afionderlijke nummers 8 Cent. TE AMERSFOORT. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Advertentiën rende men den dag vóór de uitgav.e in.
Nooit springt het schril contrast tus-
schen die beiden helderder in het oog dan
op een dag als deze, waarin uit aller mond
dezelfde toon van vrede en eensgezindheid,
van bezieling en feestvreugde wordt ge
hoord.
Immers, wat is die feestelijke toestand?
Waarheen wij het oog richten, strijd
overal.
Scherper dan ooit te voren treedt het
vraagstuk der nationaliteiten op het too-
neel. Banden, in den loop der eeuwen ge
knoopt, en voor welker duurzaamheid de
geschiedenis de meest voldoende waarbor
gen scheen te geven, worden verbroken:
er gaat over ons werelddeel een geest van
uiteendrijving, van afzondering, van af
scheiding, die de grondvesten van oude
monarchieën doen wankelen. Er schijnt
een nieuwe adem te waaien over de volken,
die tot dus beschouwd en behandeld wer
den als gewillige leden van een groot ge
zin, zonder eenige aanspraak op zelfstan
digheid: die allen meenen het oogenblik
geboren, dat hun een afzonderlijke positie
zal verzekeren en hun veroorlovenvoort
aan hun eigen weg te gaan. In het hart
FEUILLETON.
IX.
Het zag er reeds zoo aardig naar uit als
of gij mijn aanstaande schoonbroeder zoudt
willen worden, ik had al bij mij zeiven over
legd, wat ik voor uw verlovingsfeest doen
zou, dewijl ik het zoo gaarne met mijn
beitel zou willen vereeuwigen, en eens
klaps trekt de uitverkorene zich terug,
trekt gezichten, die noch voor het penseel
noch voor den beitel een aanlokkelijk onder
werp kunnen zijn, of men moest ze voor den
dwerg Alberich willen gebruiken, als men
hem dacht voor te stellen op het oogenblik
waarin hij zich in den schat bedrogen heeft.
Maar in ernst/' vervolgde hij op een anderen
en deelnemenden toon. //Gij maakt mij wer
kelijk ongerust Gustaaf, en Ella nog meer.
Dat gij haar niet onverschillig zijt, kan een
blinde wel zien, hoe veel meer ik, die zoo
geheel en al met haar gevoel. Gij hebt het
hoofd van het arme meisje op hol gebracht,
en thans voelt zij zich bepaald ongelukkig,
zij weet niet meer hoe zij het met u heeft,
en niemand van ons weet dit. Hebt gij haar
lief, zeg het dan, en zoo niet, zeg het dan
ook maar rond uit, opdat er aan die ellende
een einde komt."
z/Heb ik mij dan ooit zóó gedragen dat
van Europa zien we het Duitsch element
zich in enger kringen terugtrekken, en de
Slavische, Czechische, Magyaarsche en an
dere traditiën levend worden: verder Oost
waarts nemen we, onder eenigszins andere
vormen, hetzelfde verschijnsel waar. In het
uiterst Westen tracht een ander volk door
onberispelijke middelen zich eene verdruk
king van vele honderden jaren van
den hals te schuiven, en overal, waar
dergelijke vraagstukken aan de orde zijn,
klinkt luide het geroep: //Ten strijde, te
wapen, totdat aan onze rechtmatige eiscben
voldoening zal geschonken zijn."
Niet minder ernstig zijn de verschijnse
len op économisch gebied.
De groote waarheid, jarenlang door ernsti
ge denkers gepredikt, dat de natiën belang
hebben bij elkanders welvaart, en dat een
onbelemmerd handelsverkeer krachtig me
dewerkt tot de verbroedering der volken,
wordt door de staatslieden in wier handen
voor een groot deel de toekomst berust,
geheel miskend. In plaats van alle krach
ten in te spannen om gaandeweg alle
scheidsmuren te verbreken die den weder-
keerigen ruil tot dusver belemmeren, rich
ten zij nieuwe op, zonder rekening te hou
den met de gevolgen dier reactie voor het
stoffelijk en zedelijk welzijn. En dit ge
schiedt niet, op grond van een beginsel,
al neemt men den schijn aan dat het wèl
zoo is men tracht eenvoudig langs dien
weg de uitgaven te dekken voor die ont
zaggelijke legers, die op een gegeven oogen
blik gereed moeten staan om elkander te
vernietigenmen tracht alzoo den toestand
van gewapenden vrede te bestendigen, die
zij een warmer gevoel dan wel vriendschap
bij mij veronderstellen kan?" vroeg Gustaaf
met sombere stem.
Gustaaf," riep Felix verwijtend, ,/Zulk
eene vraag had ik niet van u verwacht. Als
gij mij zulks bepaald afvraagt, ja. Uwe op
lettendheden tegenover mijne zuster waren
van dien aard, dat zij voor een fijngevoelend
meisje eene diepere beteekenis moesten ver
krijgen. Gij pleegt onrecht tegenover Ella
en verraad jegens de vriendschap, als gij
uw gedrag niet weet te verklaren."
Wilt gij mij aanhooren kunt gij eens in
uw leven ernstig zijn
z/Ik geloof dat gij hiervan wel overtuigd
zult kunnen zijn." Hij sloeg zijn arm om
Gustaafs schouders. //Spreek oprecht tegen
uw vriend. Nu wij deze zaak ter sprake ge
bracht hebben, moet zij ook tusschen ons
opgehelderd worden. Ik zal uw gedrag niet
berispen, misschien hebben wij u verkeerd
begrepen, hoe het ook zij, gij zijt mij nu
eene verklaring schuldig, al ware het maar
alleen ter wille onzer oprechte vriendschap."
//Komaan dan,"zeide Gustaaf moedig, ter
wijl hij zijn vriend bij de hand vatte, en
dezen naast zich op de sofa trok. //Gij zult
nu alles weten. Het was verkeerd van mij
om u niet vroeger mijn vertrouwen te schen
ken, reeds in Kome had ik zulks moeten
doen, maar ik wist toen zelfs nog niet eens
door welke nauwe banden ik gebonden ben
voor den bloei der volken zoo uiterst ver
derfelijk is.
Vestigen we het oog op de maatschap
pelijke verhoudingen, ook daar is reden
tot bekommering. De zoo gewenschte sa
menwerking der verschillende standen blijft
niet alleen tot de vrome wenschen behoo-
ren, maar vertoont zich zelfs in een tel
kens meer verwijderd verschiet. Wantrou
wen houdt de hand der verbroedering terug
de persoonlijke belangen geven den door
slag en om deze te bevorderen verliest men
die van anderen maar al te zeer uit het
oog. De zucht naar genot van den meest
materiëelen aard drijft de menschen aan
den eenen kant tot het steeds hooger stel
len van hun eischen, aan den anderen
kant tot zoo min mogelijk toegeven aan
billijke grieven. De mannen van den ar
beid zoeken minder hun kracht in trouwe
plichtvervulling en in een edel streven naar
zelfvolmaking, elk in zijn kring, dan
in een morrend klagen over hun lotsbe-
deeling. De mannen van het kapitaal hou
den niet genoegzaam rekening met de
levensbehoeften hunner ondergeschikten
en zijn er maar al te veel op uit om een
zoo groot mogelijk aandeel van de vruch
ten van den arbeid voor zich te behouden.
Beperken we onzen blik binnen engere
kringen, vestigen we meer uitsluitend
het oog op ons vaderland, ook dan is er
geen reden om onvoorwaardelijk het tegen
woordige toe te juichen. Op kerkelijk ge
bied is er geen spoor te ontdekken van
vermindering der spanning, eer van het
tegendeel. De begripsverwarring tusschen
hen die in hoofdzaak hetzelfde willen, leidt
Ziet gij dat portret
z/Eene edelvrouw uit de veertiende eeuw.
Het gezicht is al vrij onbeduidend."
z/Voor mij beteekent dat gelaat echter heel
veel bijna alles. Het is de beeltenis van
een eenvoudig meisje dat pianolessen gaf,
ik had haar zeer lief vóór ik naar Kome
ging, wij zwoeren elkander eeuwige trouw
maar waartoe zouden mij al de uitwei
dingen dienen daar lees dezen brief, die
zal u alles duidelijk maken." Gustaaf was
opgesprongen, en had uit eene der laden
van zijn schrijftafel den zoo merkwaardigen
brief van zijn vader te voorschijn gehaald
en overhandigde dien aan Felix.
z/Daar, dit spreekt voor zich zelfToen
liep hij met groote stappen de kamer op en
neder, terwijl Felix oplettend den brief van
Gustaafs vader, alsmede de bijgevoegde re
gelen' van Hedwigs hand doorlas.
z/Nu vroeg Gustaaf toen Felix opzag.
z/Het is waarlijk treurig genoeg. En denkt
gij dat gij daardoor verbonden zijt
z/Ja, dat geloof ik zeer zeker
z/Dus gij hebt om zoo te zeggen eene be
paalde keus gedaan En hebt gij Ella
lief?"
Ja, mijn vriendik bemin haar waarlijk,
niet met de liefde van een overdreven, on
ervaren jongeling, zoo als ik Hedwig eens
bemind heb, maar zoo als de man de vrouw
lief heeft, in welke hij het ideaal van zijn
tot de schromelijkste onverdraagzaamheid,
en al komt deze nog niet tot een uitbars
ting, de hemel geve dat we dit gevaarlijk
punt nooit zullen bereiken, toch is het
ook daar //gewapende vrede." Vraagstuk
ken waaromtrent verschil van meening alles
zins gewettigd is, verdeelen menschen, die
waarlijk wel iets beters te doen hadden
dan elkander te verketteren, in vijandelijke
kampenen doen hen datgeen, wat ons
boven alles dierbaar moest zijn, het ge
meenschappelijk streven naar het welzijn
van allen, geheel terzijde stellen.
Is er wellicht op het terrein van de po
litiek meer toenadering te bespeuren? He
laas ook hier moet de vaderlandsliefde
zoo vaak wijken voor de eisehen van het
partijbelang. Ook hier zien we dikwijls de
meest welgemeende pogingen door verdacht
making en wantrouwen verlammenen
menig edel gemoed krenken door tegen
werking en miskenning.
Is het dan geen bittere spotals we
heden medestemmen in het lied dat spreekt
van //Vrede op aardewelbehagen in
de menschen?" kunnen we er wel in dee-
len, wetende hoe weinig invloed het heeft
op onze handelingen?
Laat ons de vraag een weinig anders
stellen.
Zou de reiziger in de woestijn niet de
meeste behoefte hebben aan de vriendelijke
bron, die zijn dorst lescht, en aan wier
boorden zijn brandend voorhoofd schaduw
vindt?
Zulk een oase betreedt onze voet telken
jare, als de vriendelijke stem uit Efrata's
velden ons in de ooren klinkt en onweer
leven verwezenlijkt ziet. Begrijpt gij nu wat
ik sedert dat oogenblik toen ik voor het eerst
een innig bewustzijn van die liefde kreeg
geleden heb
//Volkomen, uwe verplichting verbindt u
aan dat meisje, eene verplichting waarvan
gij u niet anders denkt te kunnen kwijten,
dan door haar uwe hand te schenken. Is
dat niet zoo
z/Ik merk dat gij mij begrijpt
//Niet geheel en al, zulk eene verplichting
kan ik niet zonder eene ernstige bedenking
aannemen."
Gustaaf zag zijn vriend verrast aan. //Eene
schuld van eer kent geene bedenkingen,"
zeide hij, //breng mij nu op de dwaalweg,
Felix, tracht mij niet af te brengen van dat
gene, hetwelk ik mij na zoo hevigen strijd
als plicht heb voorgesteld."
z/Maar bewaar mij, hoe zou ik dat kunnen
wenschen?" antwoordde Felix, op wiens
jeugdig vroolijk gelaat en ongewone ernst
te lezen stond. //Ga een oogenblik naast mij
zitten, en luister nog eens rustig naar
mij."
Gustaaf deed werktnigelijk wat zijn vriend
van hem verlangde, die zijne hand vattende
aldus voortging.
//Gij zijt in eene stemming die u een juist
inzicht in deze zaak geheel en al onmogelijk
maakt. Zult gij mij niet van eigenbelang
verdenken, indien mijne inzichten in dit