NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AnlM, Baan, Baasden, Eenues, laimnli, Bowlen, BooM Lensden, Soest,
BIJ DE LIJKBAAR.
NIEUWE
Zaterdag 19 Maart 1881.
No. 22.
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. JM. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden -worden tot uiterlijk
morgens 8V2 uur des Woens
dags en Zaterdags...
Eene wierniaa' geplaatste ad
vertentie v .trdt slechts drie
maal in rekening gebracht.
De Toren van Treviso.
XIII.
AMERSFQORTSGSSE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per S maanden 1,
Franco door het geheele Kijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
TB AMBRSFOORT.
Advertentien van 1S regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,06.
Voor hst Baitenland0,07'.
Keclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Wij schrijven deze regelen onder den
indruk van een der ontzettend ste gebeur
tenissen, die in deze eeuw Europa hebben
geschokt.
VorstenmoordWie huivert niet, als
hij het woord uitspreekt? Al hebben we
ons geheel losgemaakt van het denkbeeld
van een koningschap bij de gratie Gods,
al zien wij niet langer in het gekroonde
hoofd van den Staat den gezalfde des Hee-
ren, die in een geheel bijzondere betrek
king staat tot het Opperwezen, en aan
wiens souvereine wil het gansche volk
zich blindelings heeft te onderwerpen,
toch vervult het noemen van het gruwelijk
misdrijf ons met schrik. Want niet alleen
blijft toch de man, die daar valt onder
het lood der sluipmoordenaars de vorst,
dat is de voorste, de eerste onder men-
scheu van gelijke bewegingen, maar
bovenal denken we aanstonds aan het
vreeselijk drama der hartstochten, dat werd
afgespeeld vóór de noodlottige ontknoo-
piDg voorviel.
Ongelukkige Keizer, wiens leven zóó
moest eindigen, na jaren van folterenden
angst, die hem dag noch nacht rust liet
Zeker, voor hem woog de schitterendste
kroon der aarde wel onnoemelijk zwaar,
FEUILLETON.
z/Naar Waldheim beval de graaf, na
dat hij weder in de slede gezeten was, en
in vliegende draf, terwijl zij als het ware
in eene wolk van sneeuw gehuld waren
renden de sterke paarden het park weder
uit. Toen de oude knecht bevel kreeg
■om naar Waldheim het dichtstbijgelegene
spoorwegstation heen te rijden kon hij
een vroolijken glimlach niet weerhouden.
De verschuldigde eerbied belette hem om
zijne vreugde hierover duidelijker aan den
dag te leggen, maar zijn gerimpeld gezicht
had van louter genoegen nog meer vouwen
en plooien dan gewoonlijk gekregen. Hij
had gedurende den tijd dien zijn meester
bij de oude dame doorbracht, van den
koetsier des heeren von Triks die met de
slede teruggekomen was om twee das
honden die als speurhonden onbetaalbaar
waren en welke men vergeten had het
bericht vernomen, dat het «zwarte zwijn",
een oud gevaarlijk dier van kolossale
grootte, en volgens het bijgeloof dat on
der de houtvesters van die streek heerschte,
terwijl hij toch aan zijn roeping verplicht
meende te zijn, dien last te blijven tor-
schen, al bezweek hij er ook bijna onder.
Eenmaal scheen het, alsof met zijn komst
op den troon het juk van despotisme, dat
sedert eeuwen op Rusland had gedrukt,
zou worden opgeheven hij was toen een
man van 37 jaar, en zijn edele natuur
was zijn onderdanen een waarborg, dat het
luide geroep om opheffing van de dwinge
landij weerklank bij hem zou vinden. Zijn
begin was prachtig: de afschaffing der
lijfeigenschap was de meest ingrijpende
hervorming die het Czarenrijk ooit heeft
doorleefd. Helaas! het vervolg beant
woordde niet aan die schoone verwachtin
gen. Door een moordaanslag werd hem
als het ware een steen op zijn pad ge
legd, waarbij hij moest keeren, en van
lieverlede vertrouwde hij zich meer en
meer toe aan den invloed van een partij
die van geen vrijheid, van geen staat
kundige rechten, van geen constitutionee-
len staatsvorm wilde weten. Sinds dien
tijd is het steeds blijven gisten: het pro
ces kon onderdrukt, niet gesmoord worden,
en juist omdat het in het verborgen
voortduurde, was het dubbel gevaarlijk.
Pogingen tot moord vergezelden sedert
den machtige op al zijn schreden. Als gast
van Napoleon III bij de groote wereld
tentoonstelling te Parijs was hij niet veilig:
geen zijner eigen paleizen beschutte hem
voor de aanslagen der boosdoeners. Al
liet hij op zijn reizen de spoorwegen af
zetten met rijen soldaten toch stond
zijn leven steeds op het spel, en het eenig
middel om zich buiten gevaar te stellen
was, voor zijn onderdanen te verbergen
in welken trein hij was gezeten
Eens, vele Nederlanders herinneren
ontrefbaar voor iederen kogel wasnu
toch eens opgejaagd zou worden. Indien
graaf von Ahlden, de hartstochtelijke jager
daarvan maar iets had vernomenzou
hem niets kunnen beletten om die jacht
mede te maken. Geweer en kruit had
hij immers in de slede meegenomen en
de oude Johau die nog maar altijd fan
die ongelukkige voorteekenen bleef denken,
was overgelukkig omdat zijn heer besloten
scheen te zijnom het jachtgezelschap te
ontvluchten en hem last gaf naar Wald
heim te rijden.
De slede had het park reeds lang achter
zich gelaten. In het begin liep de weg
tusschen de besneeuwde velden door, die
zich aan beide zijden van den rijweg uit
strekten maar weldra kon men merken,
dat men zich in de nabijheid der heide
bevondwant men zag overal eenig win
tergroen te voorschijn komen dikwijls in
den vorm van vrij hoog struikgewas, dat
in de vlakte van het noordelijke gedeelte,
maar al te dikwerf het bewijs is van eenen
onvruchtbaren zandigen grond. Men na
derde nu meer en meer het donkere woud,
waarin het wilde zwijn zich ophield, links
van den weg af zag men eene dichte rij
sparreboomendie hunne spitse toppen
het zich nog levendig, bevond Czaar Alex
ander II zich op het balkon van het
Paleis op den Dam te Amsterdam, naast
zijn gastheer, onzen Koning, toen deze
zijn 25-jarig kroonjubiléuin vierde. Hij was
er getuige van, hoe duizeuden bij duizenden
zich ons het paleis verdrongen, om een
blik te kunnen slaan op de geliefde trek
ken van Koning Willemmet eigen oogen
had hij gezien, hoe deze, zonder eenig
militair escorte, door de saamgcstroomde
menigte was heengereden en overal niets
anders had gezien dan opgewekte gezichten,
niets anders had gehoord dan juichtonen.
Zijn verbazing daarover was onbegrensd
Arme Keizer, wat moet er toen niet zijn
omgegaan in uw ziel? Zoudt ge niet al
uw schatten hebben willen geven om het ge
heim te ontdekken van die innige sympathie,
die Vorst en volk? samensmelt tot een on
deelbaar geheel
Arme Keizer! gij hadt beter lot verdiend!
Ge waart goed en edelmoedig, en ware het
u mogelijk geweest de inspraak van uw
hart te volgen, Rusland zou nooit tot het
uiterste zijn gekomen waarin het onder Uw
regeering is vervallen. Uw uiteinde was
droevig, maar droeviger nog was uw leven.
Met ijzeren banden waart gij vastgeklon
ken aan een stelsel, dat niet meer van
deze eeuw is; men had u weten te over
tuigen, dat gij de banierdrager waart van
het goddelijk recht de vorsten, dat con
cessie aan hen die zelfregeering vroe
gen zou wezen ontrouw aan uw beginsel.
Den post, waarop gij u een door God ge
plaatsten schildwacht waandet hebt gij niet
willen verlaten: gij waart van meening, dat
het een verloochening zou zijn van uw roe
ping indien gij de teugels des bewinds in an
dere handen legdet.
omhoog staken terwijl recht* daarvan het
braakland zich tot aan het voornaamste
of hoogste gedeelte van het woud dat nog
eenige duizend schreden ver verwijderd was
uitstrekte.
De beide reizigers hadden nog geen enkel
woord samen gewisseld. De dienaar waag
de het niet om de droomerijen van zijn
meester af te breken, en deze hield den
blik onafgewend op het eenzame landschap
gevestigd, hetwelk zoo bizonder goed met
zijn eigen innerlijk gevoel overeenstemde;
hij scheen zelfs niet eens op de scherpe
prikkelende sneeuwvlokjes te letten die als
naalden op zijn gelaat neervielen. Plotse
ling vloog hij als door een electrischen
schok getroffenop. De slede had nu een
heuvel bereiktvanwaar men het over
zicht over de geheele streek had. Als de
sneeuwvlokken voor een oogenblik wat
minder dicht neer vielen kon men zeer
duidelijk den zoom van het woud her
kennen. Aan de eene zijde door het bosch
begrensd, en aan de andere tot op onge
veer honderd schreden van den weg ver
wijderd lag daar het zoogenaamde lelie-
meer dat nu geheel en al met ijs bedekt,
eene spiegelgladde vlakte aan het oog ver
toonde. De wind woei van den kant van
En inmiddels werkte de revolutie, lang
zaam en schier onmerkbaar voort in haar
geheimzinnige loopgraven. Te vergeefs poog-
det gij de aandacht af te leiden door bui-
tenlandsche oorlogen of roekelooze krijgs
tochten naar verre gewesten: zelfs in de gele
deren die uw generaals ter overwinning of
ter dood voerden, woedde het duizendar-
mig nihilisme voort, en meer en meer
vertoonde het spook der misnoegdheid zijn
somber gelaat. Zoo het nog bewijs behoef
de, dan hebt gij bewezen dat oorlogen
zeer slechte afleiders zijn voor nationale
hartstochten.
Wat spreek ik van hartstocht? De in
nige begeerte, om den man, die in zijn
persoon het gehate regeeriugsstelsel verte
genwoordigde, uit den weg te ruimen, het j
koste wat het wilde, was een waanzin ge-1
worden. Men bedacht niet, dat stelsels
niet sterven met hun dragers, en dat on-
raiddelijk bij het bloedig overschot van
den vorst, wiens leven als het ware vogelvrij
was verklaard, een ander zou gereed staau
om wellicht met nog meer strengheid
doch laat ons de toekomst niet vooruit-
loopen; wij weten niet wat Alexander III
aanbiedt. Ware hij op regelmatige wijze,
zijn vader opgevolgd, dan gelooven we dat
zou
een betere toekomst voor Rusland
zijn aangebroken; maar thans, nu de Czaar
gevallen is als een offer van den laaghar-
tigsten moord, zal er niet licht worden toe
gegeven aan de eischen der hervormingsge-1
zinden, wien een bende razende woestelin-
gen het werk uit de handen genomen heeft, j
't Is zoo jammer: want nu de Czaar zich
door een man als Loris Melikoff liet bijstaan
die getoond heeft de volksbelangen te wil
len behartigen en een rechtvaardig bestuur
te kunnen voeren, hadden we op beterschap
het bosch over den straatweg heen. Zoo
lang de slede zich over de vlakte heen
bewoog vernamen de reizigers niets anders
dan het huilen van den wind die over
hunne hoofden heen suisdemaartoen
zij boven op den lagen heuvel gekomen
warenwoei hij hun ook andere klanken
toedie den graaf eensklaps uit zijne
verdooving deden ontwaken. Met onstui
mige haast greep hij den teugel aan, dien
de knecht op het achterbankje gezeten
vasthield en bracht op die wijze de paarden
plotseling tot stilstaan, vervolgens wendde
hij het hoofd om en luisterde oplettend
naar het geluid dat zoo even uit het
woud tot hem overgewaaid was. Voor een
oogenblik dacht hijdat hij zich vergist
moest hebben maar spoedig daarop ver
nam hij het geluid weer veel duidelijker,
die klanken welke hem als het ware eene
nieuwe bezieling hadden ingeblazenhet
was namelijk het geblaf van eenige nog
verwijderde jachthonden.
Snel wierp de graaf het dekkleed van
zich af, trok zijn pels uit, greep naar
geweer en kruiten was in weinige mi
nuten volkomen tot de jacht uitgerust.
Wordt vervolgd.)