NIEUWE - EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Zaterdag 16 Juli 1881. Naar Amerika? PREMIE dertig- Cents, is No. 57. Tiende Jaargang. Advertentien kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens 8'/2 uurdes Woens dags en Zaterdags. Eenc viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleehts drie maal in rekening gebracht. M. DE VRIES, Siiit-Afl'rikaansclie Republiek van die laaste tieu jaare> KLAAS WAARZEGGER, FEUILLETON. De Held der schilderkamer. Abonnementsprijs voor Amersfoort per Franco door het geheele Rijk Afzonderlijke nummers Imaanden 1, 1,10. 3 Cent. Uitgever: A. M. Slothouwer. tb Amersfoort. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zatkrdags. Advertentien Tan 1G regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07'. Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. bij de Aan H.H. abonnenten en begun stigers en zij die zich abontieeren op de Nieuwe Amersfoortsche Courant wordt door den Uitgever als PREMIE aangebo den voor een oorspronkelijk werk van den Heer Oud- Voorzitter van den Volksraad der Zuid-Afrikaansche Republiek Transvaal getiteld of die gevertel door aau zijn Neeft MARTINUST in Hollant, in die eige boere syn taol. XIII. Tarras trad een weinig ter zijde om 't verblindende licht te ontwijken. „Ik wou gaarne uw moeder eens spreken zei de huichelaar. „Ze is zoo even uitgegaan, maar ze komt gauw terug," was liet antwoord. „Mag ik dan zoolang hier nachten?" Clara zweeg verlegen, 't was blijkbaar tegen de ontvangen instructie „ja" te zeg gen. Maar Tarras nam de gelegenheid waar en bleef eenvoudig. „U beut toch niet boos om ous gesprek van gisteren? om mijn uitvaren tegen St- Cricq?" vroeg hij. Ik denk er aau omdat de kamer me er aan herinnert. Hier is die ondergaande zon, hier is die zingende ka narievogel, waaraan u dien avond dacht en hier is nu nog iemand, die tot nu toe als 't ware tot het gezin behoorde, hebt u aan dien toen ook gedacht?" „Een rare vraag," zei Clara confuus, en bij het rood der zon dat op haar wan gen scheen, kwam nog een andere gloed. „Zoo raar niet," riep Tarras uit, „een vriendelijke herdenking doet 'n mensch zijn hart goed. Binnenkort moet ik het Ruis uit, waar ik mijn beste dagen heb Op eiken leeftijd hebben we van die onbestemde voorstellingen aangaande een heerlijk land ver over de wijde zee ge legen of aan gene zijde van de groene velden of de bruine heiden die in onze i jeugd onzen gezichtskring bepaalden. Het kind vermeit zich in de wonderverhalen van het voortreffelijk Luilekkerlandde knaap deelt in zijn gedachten de gevaren van Sindbad den zeemanlater van min der denkbeeldige reizigers naar verre ge westen om ten slotte een oord te vinden waar hij op de aangenaamste wijze zijn dagen kan slijtenminder eenzaam dan Rubisou Crusoe maar even onafhankelijk i en rijk als hij. De jongeling voelt zijn ondernemingszucht ontwaken als hij hoort spreken van de Australische goudmijnen en de Zuid Afrikaansche diamantvelden; terwijl de man op leeftijd voorzichtiger en minder op avonturen belusttoch hartkloppingen krijgt als hij verneemt dat daar ginds in 't, verre Westen vrucht bare gronden bijna voor het grijpen liggen, j en men er met weinig kosten tot de ge zegende positie van landeigenaar kan komen. Wordt nu de strijd om het be staan wat al te warm, zoodat men moeite heeft het hoofd boven water te houden ja, dan doen zich die lokstemmen naar het onbekende met dubbele kracht hooren •en wij weten maar al te goed hoevelen 'in de laatste jaren voor de in- en uit- I wendige verleiding zijn bezweken, j De Republiek der Vereeuigde Siaten i gehad, daarom zou het me lief zijn, als ik wist, dat er nog wel eens aan me gedacht werd." Clara zweeg en zag hem aan. Die oogen .zeiden iets, dat zijn hart sneller kloppen en zijn bloed sneller stroomen deed. „Heel ongaarne ga ik uit dit huis," hernam hij, „en toch zou ik 't met vreugd verlaten, als ik maar iets wist, mag ik zeggen wat?" De zon intusschen was achter zware wolken verdwenen, maar dat niet alleen maakte Clara's gelaat opeens bleek. De kleine kanarie had opgebonden te zingen, en 't was zoo stil, zoo stil! 1 „Dat u meeging!" hernam Tarras. Hij ifluisterde het bijna, en toch was voor bei den de geheele wereld met den klank van die woorden vervuld. Clara zag hem stijf aan, alsof ze meende in een droom te j verkeeren, maar Tarras trad tot haar, en 1 een omarming had plaats, waarvan de in nigheid zich beter laat gevoelen dan be schrijven. De lezer sla er den eersten den besten roman maar eens op na, als hij op zulk een beschrijving gesteld mocht zijn en hij vindt keus en keur. „Ja." sprak ze eindelijk, „dien avond dacht ik ook aan u „Tutoyeeren, bittel'1 viel Tarras in, „spreek (per du va1: Noord Amerika wordt niet zelden af geschilderd als het Land van Belofte bij uitnemendheid, 't ls zoo, er moet gewerkt worden evenals hierdoch die arbeid wordt zoo ruim betaald en het levens onderhoud neemt een zoo klein deel van dat loon in beslagdat men daar kans heeft kapitalist te worden in denzelfden tijd waarin men hier moet spartelen om de twee einden van het jaar bijeen te knoopen. En wie eenmaal een kapitaaltje bezitvindt zooveel gelegenheden om net op de voordeeligste wijze te plaatsen, dat. „rijkworden" hier een mirakeldaar geenszins een zeldzaamheid kan genoemd worden. Op het gevaar af, voor pessimisten te w orden aangezien, verklaren we geen woord van al die lofspraken op de Nieuwe We reld voor onze rekening te willen nemen. V elen zijn er heengegaan van wier lotge vallen niemand later iets vernam: die zijn opgenomen en medegevoerd wellicht ver zwolgen door dien breeden en diepen menschenstroom waarin de individuen verdwijnen zonder een kennelijk spoor achter te laten. Naar alle waarschijnlijkheid heb ben zij daar dezelfde, zoo niet ongunstiger kansen aangetroffen als die zij hier ontliepen, en was de taak hun daar op de schou deren gelegd, vooral niet lichternu hun datgene ontbrak wat toch den meesten op hun geboortegrond nog nu en dan be moedigt de handdruk van een vriend. Anderen vonden er weinig meer dan te leurstelling de nieuwe omstandigheden waarin zij zich geplaatst zagenwaren drukkender dan de oude die zij achter- „En altijd, eiken dag, sedert ik weg was, hoe langer het duurde, hoe meer." „En heb je nooit van dien vergulden poëet gehouden, ook geen klein beetje?" Verwonderd schudde zij 't hoofd. „Dacht je dat dan?" „Hoerali!" juchte hij, „gek die ik was! Ja, een gek was ik! Waar is de zon, die moet nog eens komen, ze heeft nog nooit zoo'n gelukkigen man gezien!" En de zon vervulde zijn verlangen. Groot en rood kwam ze nog eens te voorschijn en wierp nog eenmaal, voor ze scheidde haar prachtig licht op de gelukkigen, die, met de armen om elkaar gestrengeld, in den gouden gloed zagen, „Moeder ontbreekt nog," zei Clara. „Ja, moeder," herhaalde hij, „maar ik geloof dat ik haar al hoor." En toen juffrouw Hafncr buiten adem de vierde verdieping had bereikt en de deur van haar hoekkamertje opende, daar, in den laatsten schijn van het avondrood ja, daar stond het geschenk. 't Is weer zoo, arme lezer! ze heb ben elkaar. Maar dat is toch mijn schuld niet: ik kon hen onmogelijk gescheiden houden, Na eenige dagen kwam St-Cricq naar 't adres vernemen en „nogeens kijken" naar 't portret. Hij zag er bijzonder smach tend uit en beweerde dat de beeltenis hem lieten en van stonde aan was hun streven daarheen gerichtoin weer geld voor den overtocht bijeen te zoeken ten einde de verlaten oorden weer te gaan bewonen waar inmiddels een ander de ledige plaats heeft ingenomen. Nog grooter is het getal van hendie dezelfde ervaring hebben opgedaandoch te veel fierheid bezitten om het te erkennenen met kloeken inoed de gevolgen van hun stap willen dragen. Worstelend tegen het lot zullen zij zich misschien staande houden ook in de Oude Wereld zouden zij zulks hebben gedaan misschien zullen zij eenmaal, bij toenemende kloekhartigheidalle gevaren en bezwaren te boven komen, en behooren tot de kleine minderheidwien het in derdaad gelukt het innig begeerde doel te bereiken fortuin te maken. Het is niet op grond van een of ander statistiek over de geschiedenis der land verhuizing dat wij deze meening uitspre ken ieder gevoelt dat zulks onmogelijk zou zijn. Het is niets meer dan een on derstelling maar die toch dunkt ons niet geheel en al uit de lucht gegrepen is. Zij berust op hetgeen wij weten van het karakter der bevolkingin welker midden de landverhuizer uit West-Europa zijn anker laat vallen. Broeder Jonathan 't is algemeen be kend is een slim man. Waar een kans is om zich te verrijkenzal hij dien niet ongebruikt laten. Hij kent zeer goed de waarde van bouw- en weidegrond, en er stroomt avonturiers bloed genoeg in zijne aderen om hem aan te sporen daarheen te gaan waar iets van belang te verdienen sedert zijn vorige bezoek telkens voor den geest had gezweefd, >Er ligt een stille betoovering in die trekken," declameerde hij, voor het portret staande. „Dat weet u zoo niet te schatten, Tarras, dit is min der een schoonheid voor een schilder dan wel voor een dichter: die gevoelt er alles van. Hoe kon je koel blijven bij zulke oogen?" Tarras leunde met de hand op een kleine tafel en zag den kladpoët aan. „Wat denkt u te doen," vroeg hij, als u haar adres hebt?" „Wel, haar te bezoeken en de oude kennis weer aan te knoopen." „En dan?" „Ik denk wel dat het haar pleizier zal doen me weer te zien. Misschien vind ik bij haar dat waaraan ik behoefte heb. Denkt u dat de oude Goethe zoo'n groot dichter zou zijn geweest, als hij niet zijn hart te goed had gedaan aan vrouwenlief de?" „Dus wat voeder voor't hart," zei Tar ras. St-Cricq lachte: „Ja, mijn hartmoet tusschenbeide een beetje suiker hebben om vlijtig te zingen, net als een kanarie vogel. „"Verleden sprak u van trouwen!" „Ja, daar denk ik ook aan," zei St-Cricq terwijl hij zijn onbehaarde zenith streelde. Tarras ging voort met examineeren. „U

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1881 | | pagina 1