NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baara, EirMd, Ehh, Haiemeld, Hmelata, Holland, Leasden,
twins in me
Woensdag 31 Augustus 1881.
ZONDER MASKER.
No. 70.
Tiende Jaargang.
UitgeverA. Al. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden; worden tot uiterlijk
's morgens 8'/2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
PREMIE
dertig Cents,
M. DE VRIES,
Suit-Aflrikaansche Republiek van die laaste tieujaare,
KLAAS WAARZEGGER,
&MERSF00RTS
COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07s
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
bij de
Aan H.H. abonnenten en begun
stigers en zij die zich abonneeren op de
Nieuwe Amersfoortsche Courant wordt
door den Uitgever als PREMIE aangebo
den voor
een oorspronkelijk werk van den Heer
Oud- Voorzitter van den Volksraad der
Zuid-Afrikuansche Republiek Transvaal
getiteld
of die
gevertel door
aan zijn Weeft MARTINUST in Hollant,
in die eige boere syn taol.
FEUILLETON.
Van Kind tot Man.
I.
Wie ooit Anton Eijken aldus bespiedde, had niet kun-
neD gelooven dat die knaap leed; dan immers tintelde
zijn oog, dan gloeide er een vreemde glans over zijn
gelaat, dan werden de wolken van zijn voorhoofd ver
bannen, en de melodiën, die zich tusschen die liedekens
meDgden, ze welden op uit zijn eigen hart, en moes
ten een weg vinden naar buiten. Zoo klonken ze voort
over de weidco, en werden verder gedragen door het
naburig wond, en ze stilden het leed van het kinderhart
terwijl het oog steeds meer tintelde van een gloed buiten
hem, en toch sluimerend binnen in hemhet
ge»
Stond hij dan één uur slechts later in de timmer
manswerkplaats zijns vaders, hoorde hij daar opnieuw
harde woorden, dan was zijn hart daartegen als gestaald,
d-Mi verdroeg hij dat alles zwijgend, en dacht: „Straks
ga ik weer rusten in 't woud." Soms echter geraakte
zijn geduld uitgeput; dan stampte hij met den [voet, en
riep toornig: „lk wil, ik moet van hier, houd op vader,
ik verdraag het niet langer." Zulk een tooneel had ook
weder plaats gehad op den dag, waarop wij hem alleen
bij den heuvel vonden, en ook thans, gelijk reeds meer
malen, was het de liefhebbende zuster, die in staat was,
hem te verzoenen met zichzelf en zijne ouders. Met
haast waren zij de kleine woning binnengetreden, en
terwijl Anton aan het werk gÏDg, droeg Emma haar
verzoek voor, dat eerst door hare moeder geweigerd
werd.
„O, moeder, zeg niet neen," vleide het meisje, „zie
de zon schijnt zoo helder, en het verveelt me zoo, om
alle'én daarbuiten rond te loopen, lk weet zeker dat
wanneer n het Anton beveelt, vader het om mijnentwil
Amersfoort, 30 Angustus.
De 16de Algemeene
Vergadering
der
Vereeniging van Leeraren aan Inrichtingen
van Middelbaar Onderwijs werd hier ge
houden op 26 en 27 Augustus en bijge
woond door 35 leden, onder welke drie
dames, leeraressen aan de H. B. S. voor
meisjes te Groningen. Vrijdag, des avonds
om 7 uur, werd zij geopend door den Voor
zitter, dr. C. P. Burger, hoogleeraar-di
recteur der Rijks Hoogere Burgerschool te
Leeuwarden. De Secretaris, dr. V. Bruin-
deelt mede dat de Vereeniging in 't
sma,
laatste jaar haar aantal leden van 225 tot
256 heeft zien stijgen. Op voorstel van
't Hoofdbestuur, gewijzigd door de amen
dementen der Heeren Cattie, Posthumus,
Menalda van Schouwenburg, Dozy, Boeke
en Weevers wordt met 26 tegen 8 stem
men besloten, dat door ieder departement
twee leden (één voor de wis- en natuur
kunde en één voor de literarische vakken)
zullen benoemd worden, die met een lid,
te benoemen door 't Hoofdbestuur uit de
algemeene leden, eene commissie van 7
leden zullen uitmaken, om, zoo er een ont
werp wordt ingediend tot herziening der
wet op het M. O., dit ontwerp te onder
zoeken en daarover aan de eerstv. Alg. ver
gadering te rapporteeren. Met 25 tegen
10 stemmen wordt besloten, dat, voorde
drie eerstvolgende jaren, het Hoofdbestuur
zal worden aangewezen door het departe
ment Zuid-Holland. Met zeer groote meer
derheid van stemmen wordt aangenomen
een voorstel van 't Hoofdbestuur om aan
het huishoudelijk reglement de bepaling
toe te voegen, dat de leden van het hoofd
bestuur en van de commissiën, die met
goed zal vinden. Kom zeg ja, moederlief."
De moeder gaf toe; wie had die lieve vrijster kunnen
weerstaan; zij riep Anton, en beval hem zich een weinig
op te knappen, en met zijne zuster naar het woud te
gaan.
De knaap was oogcnblikkelijk bereid.
De moeder gaf hem geen vriendelijke afscheidsgroet,
maar toen zij de beide wandelaars even nastaarde, veeg
de zij onwillekeurig met haar voorschoot over de oogen,
in zich zelf sprekend: „Arm k;_d; het is toch zijn schuld
niet. Ach waarom kan ik die vlek op mijn verleden
nietuitwisschen, en gelukkig zijn!"
Op dit oogenblik trad haar man binnen, en vroeg
naar Anton. „Gij hadt hem niet moeten laten gaan, ik
heb hem noodig," zeide hij, die luie vlegel is altijd be
reid, om in het bosch te slenteren, maar tot arbei
den nu moet ik zeker weer zijn werk doen?"
„Emma wenschte zoo zeer, dat hij haar vergezellen
zou ons kind wordt te groot, om immer alléén rond te
loopen, en daarbij dacht mij, dat Anton er den laatstcn
tijd slecht uitziet.
„Wat maalt mij dat," morde de vader, „die jongen
deugt voor niets, „en zonder verder naar zijne vrouw-
te luisteren, ging hij naar de kast en nam de brande-
wijnflesch mede naar den winkel.
„Vader," riep zij hem na," wees toch voorzichtig
Hij antw oordde niet.
„Hemel, wat ben ik begonnen," kreet zij, „doch ik
heb het verdiend. Nu zal hij weer drinken, en ik kan de
flesch niet uit zijne handen krijgen. O, dat ik zestien
jaar terug kon gaantoen had hij mij lief, en ik had in
vloed op hem, thans
Zij brok af, en begon aan den arbeid, terwijl nu en
dan een stille zucht verraadde, dat ook zij niet gelukkig
was.
Nog was zij bezig, toen plotseling Anton en Emma
binnentraden, heiden met hoogroode kleur: „Moeder,
moeder," riep de knaap vrooüjk nit, „zie eens welk on
verwacht geluk ik gekregen heb. „Zie, hier is geld, veel
geld, en daarbuiten staat een heer, die mij met zich ne
men wil; mag ik gaan?"
„Stil, jongen," antwoordde de vrouw verbaasd en
eeu mandaat door de vereeniging belast zijn,
vergoeding voor reiskosten zullen genieten,
en wel de eersten voor alle vergaderingen,
de laatsten voor die, waarop hunne tegen
woordigheid wordt vereischt. Op voorstel
van den Heer W. J. Hakkert wordt bij
acclamatie besloten, dat de vergadering het
volgend jaar te Rotterdam zal worden ge
houden, terwijl de bepaling van den tijd
aan het nieuwe Hoofdbestuur wordt over
gelaten.
De vergadering op Zaterdag, 27 Augus
tus, werd bijgewoond door 45 leden, onder
welke 4 dames.
Drie gasten, de heeren Mr. J. Heijligers,
H. W. A. van den Wall Bake, leden van
de Commissie van Toezicht op het M. O.
alhier en de heer Dr. Burger, rector van
Jt progymnasium, waren ook tegenwoordig.
Op voorstel van dr. Groneman, vice-pre
sident van 't Hoofdbestuur werd besloten
dat de extracten uit de brieven van 13
directeuren van H. B. S., bevattende hun
ne opinies omtrent het verkrijgen van
meer eenheid in de programma's der ver
schillende scholen, zullen gepubliceerd wor
den in de ,/Berichten en Mededeelingen".
Ook een door dr. Renssen bewerkte tabel
van de lesuren in de verschillende vakken
aan de H. B. S. met Sjarigen cursus, en
de 3 laagste klassen der H. B. S. met 4
en 5jarigen cursus, zal op die wijze open
baar gemaakt worden.
Daarna werd behandeld het vraagpunt
omtrent de toelating van meisjes op de
II. B. S. voor jongens.
Dit punt, ingeleid door dr. Renssen,
directeur der H. B. S. te Sappemeer
werd besproken door de heeren dr. Bruin-
verblijd beide, „vertel me eerst wat u overkomen is," en
zij nam het goudstuk uil zijne banden en legde het in
de tafellade, terwijl Anton sprak „We waren in het
bosch gegaan, en ik zong Emma een paar liederen voor,
de sehoonste die ik kende, en die ik eerst kort geleden
bij het heerenhuis ouder den grooten dennenboom ver
borgen, afluisterde. Toen ik ophield voelde ik mijn arm
door iemand aanraken, en achter mij slond een man, een
echte heer, moeder, die tot mij zeide, dat mijn stem
iets w aard, en dat hij er van wilde maken wat mogelijk
was; ik moest maar bij hem komen, dan kon ik geld
maken als water; mag ik gaan moeder?" en hij stond
reeds hij de deur, verlangend om naar buiten te vluch
ten.
„Maar, jongen, wees bedaard; verzoek dien heer
binnen te komen, dan wil ik zelf met hem spreken.
Wat mij betreft, als hij van plan is zijne beloften te
houden, dan mag hij u maken tot wat. hij wil."
De knaap verliet het vertrek, en keerde een oogen
blik later met den \reeindeling w eer, die ook hier be
vestigde, wat hij daarbuiten reeds had uitgesproken, dat
die knaap een orgaan had, waarvan onder goede leiding
veel was te maken.
„Doch ik kan thans niet mijn man raadplegen," ant
woordde vrouw Eijken, „hij zal hem bij het werk niet
kunen missen."
„En ik zeg u, moeder," sprak de knaap driftig, dat ik
thans niet langer hier blijven wil. Vader slaat mij da
gelijks, en scheldt me een bastaard, gij geeft mij nooit
een vriendelijk woord Hij hield op, tranen schoten
hem in de oogen, en beletten hem voort te gaan. Plotse
ling trad hij naar zijne moeder toe, en hare- hand grij
pende vroeg hij angstig smcekend: „Moeder, ben ik
een bastaard? Hebt gij mij daarom nooit lief gehad?
Vrouw Eijken wendde het hoofd van hem af; de
vreemdeling sloeg haar naauwkeurig gade. „Moeder,
antwoord mij,"hield de knaap vol, „moet ik gelooven,
dat die schimp w aarheid is; hen ik vaders zoon, of ben
ik het niet?
„Mijn God, moeder, gij zwijgtgij kunt mij niet
antwoorden vaarwel dan. moeder, ik heb u lief ge
had, thans doch wat wilde ik zeggen, u verachten,
sina, dr. Menalda van Schouwenburg, T.
H. de BeerCattiedr. Groneman dr.
Risselada en J. F. van Damtengevolge
waarvan de drie volgende moties worden
aangenomen
1De ondervinding heeftnaar 't oor
deel der vergaderinggeleerd dat er in
't algemeen geen nadeelige invloed op te
merken is van de toelating der meisjes op
de II. B. S. voor jongens;
3. Waar geen H. B. S. voor meisjes
bestaatmoet men de meisjes toelaten op
de inrichtingen voor jongensen
3. (motie van den Heer Kollewijn)
overalook daar waar eene afzonderlijke
Middelbare School voor meisjes is, moet
de toegang tot de fl. B. S. voor jongens
worden vergund aan die meisjeswelke
zich wenschen voor te bereiden voor eene
betrekking. De Heer T. H. de Beer leidde
het vraagpunt in Zijn platen en pho-
tographieën bij het onderwijs in taal en
letterkunde noodzakelijk te achtenDe
inleider bepleit welsprekend die noodza
kelijkheid. De Heer J. Snijder bestrijdt
ze even krachtighoewel hij gaarne toe
geeft dat het somtijds zeer „ivenschelijk".
is goede platen of photographieën te ge
bruiken om een of ander met de leerlin
gen gelezen stuk goed te doen begrijpen.
Ook de heeren Groneman Alberts en de
Graaff ontwikkelen bezwaren tegen het
gebruik van dergelijke hulpmiddelen bij 't
onderwijs in taal- en letterkunde. Nadat
de heer de Beer zijne denkbeelden nader
bad verdedigd en het woord „noodzake
lijk" in „zeer wenschelijk" had veranderd,
bleek hetdat de vergaderinghoewel
geene conclusie werd voorgesteld, zich wel
moeder, neen, dat kan ik niet, doch hier blijven, kan ik
nog minder."
Hij trad naar zijne zuster: „geef mij een kus, Emma,
en troost gij mijne moeder. Vader moge dan vloeken en
tieren, als hij mij niet meer vindt, doch rechten op mij
heeft hij niet. Ik ga, doch aan u, mijn zusje, zal ik den
ken, en wij zullen elkaer wederzien."
Een oogenblik sloeg hij nog den blik naar zijne
moeder, toen greep hij de hand van den vreemden heer,
en trok hem naar buiten, waar de avondnevelen zich
reeds legerden over het landschap. Stil schreden zij te
zamen voort, de man en de jongeling, die plotseling geen
kind meer was, die thans op eigen wieken ging drijven,
en zich zeil een plaats wilde veroveren in die maat
schappij, waarin hij, de bastaardzoon, niet zelden zou
blijken een vertredeue, een gehoonde te zijn. Thans, nu
hij het geheim van zijn leven meende te kennen, w as het
of op eens zijne kinderjaren verre, zeer verre achter
hem lagen, en de nieuwe toekomst, die zich voor hem
opende, bood hem althans de kans, om aan den smaad
van bet verledene het hoofd te bieden, om zich zelf den
naam te verwerven hem door zijne geboorte ontzegd,
den naam van eerlijk inan.
Dien avond reisden zij niet ver; een kleine landher-
berg nam hen op, en voor het eerst van zijn leven sliep
de knaap op zachter peluw, dan de harde stroozak hem
toe hiertoe gegeven had, onbezorgd voor den morgen,
die hem geen smart brengen zou. De vreemdeling be
handelde hem met veel goedheid zijn medelijden was
opgewekt voor den armen knaap, die nimmer ouder
liefde had gekend, die zoo gaarne, de wijde, wijde wereld
introk en de onbekende toekomst tegenging met meer
vertrouwen op geluk, dan hij ooit in de ouderlijke wo
ning had durven koesteren, en toen den volgenden mor
gen bij het ontwaken, de havelooze kleedij verdw enen
was, en Anton na zich frisch gevvasschen te hebben in
nieuwe kleedereu aan het ontbijt verscheen, toen had
de vreemdeling allerminst spijt over zijn voorslag, doch
geloofde in de eerlijke oogen, die hem voorzeiden, dat
zijne pogingen aan geen onvvaardigen besteed zouden
zijn. Wat hij toen nog slechts hoopte, werd binnen
weinige dagen reeds tot de schoonste werkelijkheid, die