NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Hamersvelfi, Hoevelaken, Hooiland, Lensflen,
Soest, Schernenzeel, Stoitenhnrg, Tineke en WoMentiera.
PRIIS FREDERIK
ape ïenwij
Zaterdag 11 September 1881.
ZONDER MASKER.
No. 73.
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
te Amersfoort.
Eene smartelijke tijding heeft
wederom het Oranjehuis in rouw
gedompeld.
Het oudste lid van ons Vorsten
huis, Z. K. H. Prins Frederik der
Nederlanden, is gisteravond ten
10 uur 35 min. op 84-jarigen leef
tijd op het Huis de Pauw over
leden.
Een uur te voren was een bul
letin uitgegeven van den volgen
den inhoud:
„Den geheelen dag beklem
de ademhaling zonder eenige
rust. Tegen den avond ver
heffing van koorts. Geest al
tijd helder."
Aan het sterfbed bevonden zich
de eenige dochter en de schoon
zoon van den Prins, die zacht en
kalm overleed.
De dood van dezen Prins, zoo
algemeen bemind en in zoo hooge
FEUILLETON.
V.
mate achtenswaardig, zal het ge
heele Nederlandsche volk met die
pen rouw vervullen.
Voor den Koning en zijn Ge
slacht, maar niet minder voor het
Vaderland, is het verlies, dat door
het afsterven van den grijzen vorst
geleden wordt, zeer groot.
Zijne stem zal niet meer gehoord
worden, maar zijn nagedachtenis
zal blijven voortleven bij het volk
dat hem innig lief had.
Eenige jaren geleden zag men nu en
dan op den straatweg tusschen Hoorn en
Purmerende een paar jonge mannen in vrij
havelooze kleeding medeloopen met de di
ligence, die voor het traject ongeveer de
helft van deu tijd noodig heeft als een voet
ganger besteedt om den afstand tusschen
beide steden af te leggen. Van de passa
giers kregen ze nu en dan eenige centen, en
welgemoed, soms een deuntje fluitende, af
en toe op het gras langs den weg eens
over het hoofd buitelende, hielden zij het
rijtuig bij of liepen het een eind vooruit.
Die lui wisten zeker niet, dat zij eene
plaats, en nog wel een eereplaats verdienden
onder de merkwaardige personen van on
zen tijd. Althans, het kijken naar hard-
loopers begint ook in ons land een gelief
koosd vermaak te worden, en wie voor
dat baantje geschikt is heeft meer kans,
aan deu kost te komen dan de man die
een flink ambacht heeft geleerd. Uit Ame
rika en Engeland is dat moois tot ons
overgewaaid: men zegt dat zelfs Napoleon
III indertijd in de Nieuwe Wereld als
hardlooper is opgetreden, maar met zoo
weinig succes, dat hij zich haastte eene
andere broodwinning te zoeken.
Het is thans de heer Dibbels, die door
zijn behendigheid, pardon, wij bedoelen
bevoetigheid, dat gedeelte van het Neder
landsche volk dat het genoegen smaakt
vanjlzijn gaven te profiteeren, in verruk
king brengt. Een dichte drom belangstel
lende en nieuwsgierige leegloopers schaart
zich langs de baan, die hij op een drafje
een paar uur achtereeu door loopt, en des
avonds vermelden de couranten in alle bij
zonderheden welk kunststuk hij dien dag
weer heeft verricht.
Zeer is het te vreezen, dat zijn voor
beeld navolging zal vinden. Er zijn mis
schien meer personen die er geen milt op
nahouden of bij wie dat lichaamsdeel wei
nig ontwikkeld is, en met wat oefening
zou men hem even goed kunnen overtref
fen als bijvoorbeeld dokter Tanner zijn
meester heeft gevonden. Als die beproeving
ons niet gespaard kan worden, hopen we
dat de hardloopers maar iu grooten getale
komen opdagen: hoe meer tegelijk, des te
eer is er het nieuwtje er af en kunnen
we weer iets anders verwachten dat, wat
het ook zijn moge, in ieder geval minder
onzinnig zal zijn. Want, wat nut er in dat
heen- en weerdraven steekt, met den
MKERSFOORISCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07'
Reclames per regelo 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Een bladzijde uit het verleden.
Zoo ontstond de verwijdering, die jaren van ijdel
berouw en zelfverwijt na zich sleepte, en toen Eijkeu
eindelijk zijn schoonste hoop verwerkelijkt zag, en hem
een zood in de armen werd gelegd, toen gaf hij het kind
met een bittere klacht aan zijne vrouw terug, en Else
werd nimmer weder de gelukkige gade van voorheen.
Toen Eijken tegen den zomer des volgenden jaars
voor goed huiswaarts keerde, bracht hij een gevulden
buidel mede, en in de timmermanswoning keerden
voorspoed en welvaart in. De kleine Emma groeide
welig, en was de lust en de trots haars vaders. ï)e ver
houding echter tusschen hare ouders verbeterde zich
niet, en menige avond vond den vroeger daarvan zoo
afkeerigen werkbaas in de herberg, overgegeven aan
drank en spel, terwijl tebnis de vrouw naar hem wachtte,
en immer langer wachten leerde.
Zoo gingen jaren voorbij; jaren, waarin de kleine
knaap, aan de hand van zijn onder zusje de dorpsschool
ezocbt, en alleDgs met steeds grooter ijver zich op zijne
lessen toelegde. In zeer korten tijd had hij spellen en
lezen geleerd, daarna volgde het rekenen en de geschie
denis, doch het liefst van alles zong hij de liederen na,
leere 6t00tere me'sïes en j°Dg™s van bniten moesten
Toen hij onder werd, en haas Eijken hem van de
school wegnam, om hem in zijn eigen ambacht op te
leiden, kostte het den knaap veel tranen, dat hij die
liederen niet meer mede leeren kon, doch Emma stilde
zijne smart, en zong ze hem allen voor, tot hij ze na
weinige proeven onthouden kon, en medeziDgen.
Aldus gingen voor de beide kinderen vele nren van
vreugde voorbij, terwijl de oudera immer meer van elk
ander verwijderd werden, en alle onderlinge band tus
schen hen geheel verbroken scheen.
Ook het verkeer met het heerenhuis had opgehouden;
de timmerman dulde zulks niet, en toen hij op zekeren
avond in hoogst opgewonden stemming thuiskomende,
zijne vrouw in gesprek vond met den jongen baron,
wees hij hem de deur op eene wijze, die hem deed schro
men ooit weder dezen drempel te betreden. Alleen Va
nessa, die tot een bloeiend schoon meisje opgroeide,
sprak nu en dan, wanneer zij de eenvoudige woniDg
voorbijging, vrouw Eijken aan, en haar jeugdige blik
zag spoedig de rimpels, die dat eens zoo liefelijk gelaat
voor den tijd deden verouderen, doch zij giste de reden
te vergeefs. Wel bemerkte zij dat de oude voorspoed
niet meer in den winkel heerschte, dat Else steeds meer
sloven en zwoegen moest om haar huisje helder en knap
te houden, terwijl Eijken méér in de herberg te vinden
was, dan men zulks van een man en vader had mogen
verwachten, doch had zij geweten wie de oorzaak was
van dit alles, haar jong, edel hart zon ineengekrompen
zijn van verdriet en medelijden. Doch Vanessa wiet
het niet. Wel had het haar bevreemd dat Rudolph in de
laatste jaren zoo weinig te huis was, en wanneer hij
kwam zoo volstrekt niet naar de dorpelingen navraag
deed, die toch eens, wanneer haar vader het hoofd
kwam neer te leggen aan hem als heer van de plaats
hun pacht zouden moeten opbrengen, doch zij wachtte
zich wel haar zooveel onderen broeder met eenige vraag
of opmerking lastig te vallen, en verhaalde hem dus bij
ieder kort verblijf op de villa, nit vrije beweging alles,
wat zij meende dat hem belang kon inboezemen. Ru
dolph was haar daarvoor in stilte dankbaar. Ook hem
hioderde de betrekkiog waarin hij eens tot Else Eijken
had gestaan, en hoewel deze zaak door beider stilzwij
gen tot hiertoe beveiligd was gebleven voor de nieuws
gierigheid der overige dorpsbewoners, vreesde hij toch
dat eenmaal eene gelijkenis hem verraden mocht, en dat
alzoo het geheim ook ter oore kon komen aan de jonge
dame, die hij weldra hoopte aan Vanessa tot schoon-
znster te geven.
Zoo stonden de zaken toen Anton Eijken zijn tienden
verjaardag tegenging, en dien dag (voor andere kinderen
de aangenaamste van het jaar,) met angst verbeidde,
omdat het hem dan toescheen alsof zijne moed nog
stugger dan anders hem bejegende, en of zijn vader nog
spoediger de stok voor hem gereed had, om hem bij het
kleiuste verzuim te kastijden. Reeds toen bekroop hem
niet zelden de lust om de ouderlijke woning te verlaten,
en eenmaal zelfs sloop hij in alle stilte en bij nacht de
buitendeur uit, draafde langs veld en wegen, om, toen
de dageraad aanbrak, tot zijne teleurstelling te bevin
den, dat hij als in een cirkel rond het dorpjen geloopen,
en nog immer dicht bij huis was. Vermoeidheid en
honger dwongen hem naar de werkplaats terug, en
weinige dagen later een nieuwe pogÏDg beproevend,
werd hij door zijn vader achterhaald, eu opgesloten.
Deed dan zijne moeder nu en dan een goed woord voor
hem, zoo legde Eijken haar aanstonds het zwijgen op, en
zulks op een zoo barsche wijze, dat de eens zoo blij
moedige vronw besloot hnar leed in stilte to dragen.
Wat was er van het zoo gelukkig gezin geworden De
achting van den man vooir de geliefde zijner jeugd was
verloren gegaan; hij zelf nocht hiervoor vergetelheid in
den drank, en de oude we lvaart verdween allengs, om