NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Hamersyelö, Hoevelaken, Hoogland, Leusden,
Soest,
t
Die Gesticdenis ran ie Tiisw
Zaterdag 17 September 1881
ZONDER MASKER.
Militaire Zaken.
PREMIE
dertig Cents,
No. 75.
Tiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens §'/2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
M. DE VRIES
Söit-Affrikaaiische Republiek van die laaste tieu jaare,
KLAAS WAARZEGGER,
AMERSFOORT» COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
bij de
Aan H.H. abonnenten en begun-
tigers en zij die zich abonneereu op de
Nieuwe Amersfoortsche Courant wordt
door den Uitgever als PREMIE aangebo
den voor
een oorspronkelijk wérk van den Heer
Oud- Voorzitter van den Volksraad der
Zuid-Afrikaansche Republiek Transvaal
getiteld
of die
gevertel door
aan zijn Neeft MARTINUST in Hollant,
in die eige boere syn taol.
FEUILLETON.
Een stil familieleven.
VII.
«Ru gij werd zelve teleurgesteld," spotte haar vader,
„loei, papa, het staat u niet fraai te lachen met het
verdriet van uw kind!"
I „Dus hebt ge niets bekomen
nj Taal noch teekendit voorspelt me echter dat
„Hij heden avond komt," onderbrak mijnbeer van
Son haar lachend, want hij had de klopper aan de voor-
«eur gehoord, ep stond op om den gast te verwelkomen.
Egbert Reede was geen vreemde bezoeker in dezen
mI' ouders wi9teD reeds la°g wien diens be-
leeldheid gold, en hadden onderling besloten den om
gang van den jongen man met hun kind niet tegen te
gaan Loch was het ook hen niet onbekend, dat er ee-
ruc ten van hem in omloop waren, die allerminst te
scherpe navraag toelieten, doch de dokter was zoozeer
ingenomen door de wijze waarop Egbert bij hem aan-
llrH ïand had Sedaan' dat hiJ hit'"u reeds
e e evendlgheid vau een inwendig naberouw, te
f J erkennen en hij gaf zijne toestemming vol boop
w 'er e(6edaCbte ïaa 200 menigeen waarheid
zïin die in'h mt 2Clden de be9te «htgenooten
rgu die m hun jeugd n'et al te naauwgezet leefden.
IS at het uiterlijk van den bezoeker betrof was dit al-
K anTt00tend'1er.eni« mei8jtshart had den
indruk van zijn persoonlijkheid ervaren. Bii levende be
wegingen voegde hij een fiere houding, en wUneer h j
in vuur geraakte dan tintelde zijn donker oog en werd
jn gelaat geheel bezield, dan sprak er geestdrift uit zijn
De langverbeide ontwerpen tot regeling
van militie en schutterij zijn eindelijk
openbaar geworden. Klaarblijkelijk heelt
de Regeering van de Kamer van 1880/81
geen afscheid willen nemen alvorens den
sluier op te lichten die over haar defen
sieplannen lag verspreid.
De zaak is van zoo overwegend belang,
dat wij geen oogenblik geaarzeld hebben
over de keuze van een onderwerp voor
ons tegenwoordig hoofdartikel. Ook wij
hebben lang genoeg reikhalzend uitgezien
naar de dingen die komen zouden, om er
nu niet over te zwijgen.
Worden de plannen des Ministers door
de Volksvertegenwoordiging goedgekeurd,
dan is voortaan elk mannelijk ingeze
tene, die lichamelijk (ook geestelijk?
of wil men idioten ook maar in uniform
steken om 't getal vol te krijgen?) voor
den militairen dienst geschikt is, van zijn
twintigste tot en met zijn dertigste jaar
schutter.
Een prachtig vooruitzicht, inderdaad.
De Minister moet wel overtuigd zijn van
de hooge voortreffelijkheid van de tegen
woordige schutterijen als bolwerk tegen
elke aanranding onzer nationale zelfstan
digheid, dat hij van de uitbreiding van
het schutter-systeem de spil maakt, rondom
welke zijne hervormingsplannen zich be
wegen. Alle plattelanders worden natuur
lijk ook /dienstdoend"; het onderscheid
tusschen beide soorten van landsverdedi-
blik en mannenmoed, dan, zelf geboeid doorzijn onder
werp, wist bij te boeien, te adelen, te begeisteren. Het
donkere haar golfde hem tot ver over de slapenhet
hooge voorhoofd, één lijn trekkend met de welgevormde
romeinsche neus was effen en blank, de mond lachend,
doch omlijst met die lijnen, die van onoprechtheid ge
tuigen, ietwat bedekt door den zwarten knevelbaard,
die te gelijkertijd de breede onderlip, teeken van zin
nelijkheid, verborg.
Door jonker Rudolph van Rhenen, wiens kennis hij
in eenige duit6che badplaats gemaakt had, hier ingeleid,
had het hem zelf welhaast allerminst onaangenaam toe
geschenen zich eene fortuin als die der familie van Son
aan te huwelijken, en zich afwendend van de bloemen
der hofstad, die hij te lang had beschouwd, om bij haar
nog verpoozing te vinden, had hij zijne beste krachten
besteed, om het hart der landfreulc te veroveren, dat
hem niet gesloten was gebleven. Ook dien avond betoo-
verde hij haar geheel, en toen het theegoed opgeruimd
was, en de geopende piano tot zang en spel noodigdc,
bad bij zoo driDgeud dat de jonkvrouw zich toch zou
doen hooren, dat zij opstond, en naar haar muziek
zocht. Toen plaatste hij zich naast haar en onderhield
zich fluisterend met haar, terwijl zij een kort voorspel
aanstemde. Inmiddels was Adèle naar haren vader ge
gaan.
„Hebt gij goede berichten, papa," vroeg zij.zacht."
„O ja, kindlief; zie, hier is een brief van Catharina
gij moogt dien lezen. En deze hier is van Willem, en
behelst slechts een paar regels, om te zeggeD, dat hij
morgen naar hnis komt."
„O hoe heerlijk, papa, maar. (en angstig sloeg zij
het oog naar de piano) zal hij dat goed vinden
„En waarom niet, Adele? Wat zou uw broeder tegen
dezen omgang kunnen inbrengen wanneer wij, nw moe
der en ik die goedkeuren Gij schijnt dan al wonder
weinig met Reede te sympathiseeren, en zulks verwon
dert ons te meer daar wij eens meenden, dat gij hem
allerminst onverschillig waart. Zie, ik kan me soms
gers en alzoo ook de naam //rustend"
vervalt: alle schutters moeten aan 't exer-
ceeren. Van plaatsvervanging geen sprake:
ieder krijgt een geweer aan huis, en onze
natie wordt zoo weerbaar als eenige an
dere. Van schutters zal 't dan letterlijk kri
oelen: we krijgen er niet minder dan hon
derdduizend, misschien nog wel eenige
dozijnen meer;een getal, indrukwek
kend genoeg om eiken vijand ontzag in
te boezemen. Die schutters, voor zooverre
zij nog tot de ongeoefenden zullen behoo-
ren, moeten gemiddeld twee uur per week
exerceeren: dat is, de kermisweek en een
eventueel onweersbuitje er afgerekend,
zoowat duizend uur gedurende hun gan-
schen militairen loopbaan. Als ze dan nog
geen flinke krijgslieden geworden zijn,
dan weten we er niemendal van. In elk
geval, het is geen gering offer dat ge
vraagd wordt: het getal levensuurtjes dat
ons gemiddeld wordt geschonken, is niet
zoo heel erg groot, en als er dan niet
minder dan duizend in beslag worden ge
nomen voor onze weerbaarheid, dat is
waarlijk geen beetje. Reken daarbij nog
den tijd die er afgaat voor knoopen en
geweerpoetsen Niet dat ik mij die
dingen persoonlijk aantrek, vriend lezer:
mijn haar wordt al grijs, en 't lieve va
derland zal waarschijnlijk buiten mijn toe
doen behouden blijven, maar dat belet
mij niet, mijn schutterplichtige natuurge-
nooten te beklagen ende vraag te
stellen, of van hun diensten in oorlogstijd
zooveel kan worden verwacht, dat het op
weegt tegen het hun opgelegde tijdverlies
nog niet die plotselinge voorkeur voor Johanna zijner
zijds begrijpen, en ik wil niet hopen, mijn kiad, dat
jalousie er u toeleidt, om hem zoo ongunstig te beoor
deelen. als gij blijkbaar doet."
„Jalousie is een leelijke kwaal, vaderlief, en gij weet
wel, dat uwe Adèle daaraan niet euvel gaat; doch zie z.tlf
slechts naar dat paartje, en zeg mij, of er iets in zijn
gelaat is, dat u voor hem inneemtzie hoe zijn oogen
voortdurend afzwerven, en zoo naar alle zijden wantrou
wend roudgluren, en zeg, me papa, vindt u dan waar
lijk, dat hij tegenover onze jongste die oplettendheid
in acht neemt, die eene beschnalde vrouw van den man
harer keuze verwachten mag Zie zelf, en zeg mij of
zijne gedachten thans met haar, of elders bezig zijn?"
„Kind, kind, wat een opmerkingen," antwoordde de
vader zacht, maar toch sloeg hij angstig den blik naar
de piano waar Reede naast het jonge meisje stond, doch
zonder in houding of wezenstrekken eenig gevoel te ver
raden voor, haar of haar spel, het hoofd wel Tiaar haar
toegewend doch vol onverschilligheid. Johanna be
merkte znlks niet, zij speelde steeds voort, schooner dan
ooit, immers zij speelde voor hem, en het was haar of
zij in die nu eens zachte, dan zwellende toonen hem de
sympathie wilde kenbaar maken, die in haar hart voor
hem leefde, de sympathie der eerste reine liefde.
Adèle sloeg die beide eene wijle gade, en toen, baars
vaders blik ontmoetend, trok zij zich in de vensternis
terng om Catharina's brief te lezen.
Catharina w as de oudste dochter des huizes, en sedert
eenige jaren de vrouw van Rudolph van Rhenen. Hare
ouders hadden in die echtreribntenis toegestemd, en
zich daarmedc'aan een der aanzienlijkste geslachten ver
bonden. Catharina was eens een vrooiijk gelukkig meis
je, ze werd eene ernstige huisvrouw; doch of die ernst
het gevolg was van smart of teleurstelling in haar huwe
lijk ondervonden dan of zij door het verlies van een ha
rer lievelingen gewekt was, wij beoordeelen zulks hier
niet. Zeker is het dat de jonge vrouw reeds dadelijk na
haar huwelijk eenige verwijdering van hare zuster ge-
Maar niet alleen zullen tien jaar lang
tot de ongeoefenden behooreu. De afgeëxer-
ceerdenalsmede zij die bij de militie
hebben gediend zullen met één uur ge
middeld volstaan. Zij doorloopen slechts
een soort vaD herhalingsschool, opdat hun
bedrevenheid in het voeren der wapenen
niet verloren ga.
Van de militie gesproten haar sterk
te wordt in het geheel op 62.400 man
gebrachtmet jaarlijksche lichtingen van
12.600, in plaats van 11.000 gelijk tot
dusverwelke vermeerdering wordt ver
kregen door van een oneven aantal zoons
uit hetzelfde gezin de grootste helft te
nemen. Met deze bepaling zouden we ons
kunnen vereenigen, ware het niet dat het
stelsel der plaatsvervangingdat op zoo
degelijke gronden door de besten van ons
land wordt bestredenbehouden blijft.
Wij wisten reeds uit vroegere verklarin
gen dat de Minister Reuther den per
soonlijken dienstplicht volstrekt niet nood
zakelijk acht voor de verbetering van het
gehalte des legerstoch was er bij ons nog
een stille hoop overgebleven dat nadere
overweging hem van inzicht zou hebben
doen veranderen. Thans blijft ons nog over,
de verwachting te koesteren dat de meer
derheid in de Kamer van een ander ge
voelen zal zijnzij verwerpe desnoods
liever de geheele voordrachtdan dat zij
een misbruik helpt bestendigen dat zoozeer
in strijd is met het beginsel van maat
schappelijke gelijkheid. Wordt het meest
ontwikkelde deel onzer jongelingschap aan
het leger onttrokken, dan blijft het slecht,
Yoeld had, die geen van drieën wist waaraan toe te schrij
ven, terwijl zij zich te nauwer verbond aan jonkvrouw
Vanessa, die tot een edel liefdevol schepseltje was op
gegroeid.
In de vensternis verborgen maakte Adèle verder hare
opmerkingen zij zag hoe het gelaat harer zuster, thans
door hooger blos werd gekleurd, hoe haar oog schitter
de, terwijl haar vriend de bladen voor haar omsloeg en
hoe zij het hoofd tot hem boog om zijn fluisteren te ver
staan. Zij zag hoe zijn gelaat onverschillig bleef wan
neer Johanna voorspeelde, hoe hij dan de kamer rond
blikte, of voor het spiegelglas zijn lokken schikte, zij
zag hoe hij gedwongen glimlachte bij iedere pauze in het
stuk, en zij dacht bij zich zelf, „hij heeft 'baar niet lief,
zij is hem onverschillig." Deze gedachte hield het jonge
meineden ganschen avond bezig, en telkens maakte zij
hare stille opmerkingen, gewekt door die kleine onatten-
ties, die misschien alléén voor een vrouwenoog zicht
baar zijn, maarjdie de man van zelf nalaat, zoodra bij
waarlijk bemint, en toen hij bij het afscheid nemen ook
haar de hand toestak, en zijn oog doorborend op haar
ruste, liet zij hem slechts even hare vingertoppen aan
raken, en dacht in stilte„Arme, arme Johanna!"
Den volgenden morgen kwam mevrouw Van Son
reeds vroegtijdig op de kamer barer oudste dochter. Zij
bracht eenig handwerk mede, hetgeen duidelijk ken
baar maakte dat zij wenschte daar eenigen tijd te toe
ven, en terwijl Adèle nog een en ander in het vertrek
in orde bracht, zette de oude dame zich bij het venster,
waar een vriendelijk vergezicht zich aan het oog voor
deed. „Adcle, ik heb met u te spreken,;' onderbrak zij
eindelijk de stilte. Het jonge meisje legde dadelijk haar
arbeid neder en kwam naar het venster. „Ik ben als al
tijd tot uw dienst, mama," antwoordde zij.
„Mijn kind, gij geeft ons, uw vader en mij, de laatste
weken bepaald reden tot ontevredenheid. Johanna be
klaagt zich voortdurend over nik moet u ernstig ver
zoeken veel in uw gedrag te veranderen."
„Johanna? Beklaagt Johanna zich over mij?"