Soest, den 14 Sept. Door den Raad
dezer gemeente is den 10 dezer verzonden
het navolgende adres van rouwbeklag:
Aan
Amerongen, 14 Sept. Nadat reeds
bijna vier jaren verstreken zijn, sedert de
eerste opmetingen ten behoeve der spoor-
weglijn AmersfoortNijmegen zijn ver
richt, hebben eindelijk de gemachtigden
voor den aankoop van perceelen onder deze
plaats, voor het leggen der spoorbaan be-
noodigd, aan de eigenaren aanbieding van
prijzen en voorwaarden gedaan. De aanbe
steding van dat gedeelte der lijn, dat tus-
schen Veenendaal en Amersfoort is gele
gen, kan nu spoedig worden tegemoetge-
zien. [Haarl. Ct)
Scherpenzeel. De begrooting dezer
gemeente over het jaar 1882 is voorloopig
vastgesteld voor inkomsten op f 7488.391/,,
en voor uitgaven op f 7488.391/,, terwijl
voor onderwijs is uitgetrokken f2093.
al schuttert men ook dat het raast en
kraakt. //De Regeering", zoo staat er
in de Memorie van toelichting, „i*
overtuigd dat aan de toepassing van dit
beginsel" (persoonlijke dienstplicht) //geen
noemenswaardige voordeelen van militairen
aard zijn verbonden en dat de verwach
tingendie er door sommigen voor de
verbetering van het gehalte der levende
strijdkrachten V3n worden gekoesterd
grootendeels overdreven zijn." Tegenover
die //overtuiging" zullen wij natuurlijk de
onze niet plaatsen: doch we zullen wijzen
op het feitdat een groot aantal van
onze beste krijgskundigen tot den Anti-
dienstvervangingsbond zijn toegetreden,
een bewijs dat zij de remplaceering wel
degelijk beschouwen als een groot nadeel
voor het gehalte des legers.
Het valt niet te ontkennendat de
nieuwe wetsvoordracht eenige belangrijke
verbeteringen in uitzicht steltwaarop
wij nader zullen terugkomen. Maar het
zwaartepunt ligt voor ons in het behoud
der dienstvervanging aan de eenein de
noodelooze uitbreiding der schutterij aan
de andere zijde; en wij gelooven niet dat
met deze elementen een hervorming onzer
levende strijdkrachten is te verkrijgen, die
ons in het bezit stelt van hetgeen wij
voor onze verdediging noodig hebben: een
klein maar goed ontwikkeld en degelijk
geoefend leger.
Amersfoort, 16 September 1881.
Door Z. M. den Keizer van Duitsch-
land is tot Ridder 8e klasse van de Prui
sische Kroonorde benoemd Jhr. W. J. P.
van den BoschOrdonnance-officier van
Z. M. de Koning.
In het muzikaal tijdschrift Caecilia
d.d. 1 en 15 Augustus 1.1. komt voorde
volgende advertentie:
//Muziekdirecteur.
Te Amersfoort, waar groote behoefte
bestaat aan degelijke muzikale leiding
komt eerlang de betrekking van Directeur
der Zangvereeniging van de Afdeeling der
Mij. t. b. d. T. te vaceeren. Reflecteeren
den gelieven zich ten spoedigste met franco
brieven te adresseren tot den Secretaris
der afdeeling.
[get.) PAUL A. HUËT."
Naar aanleiding dier advertentie, leest
men in de Caecilia d.d. 1 en 15 Septem
ber j.l. het navolgende:
Nederlandsche
Toonkunstenaars-vereeniging.
Het Bestuur heeft niet zonder bevreem
ding in de Advertentie van den Heer Paul
A. Huëtgeplaatst in het vorig nommer
der Caecilia, gelezen, dat er te Amersfoort
z/groote behoefte bestaat aan degelijke mu
zikale leiding."
Genoemd bestuur meent verplicht te
zijn daartegenover te moeten stellen het
feit: dat de heer Schweinsberg, muziek
onderwijzer te Amersfoortten vorigen
jare een Diploma heeft behaald voor piano-
onderwijs, viool-onderwijs, en onderwijs in
koorgezang en zulks na afgelegd Examen,
afgenomen door de heeren Richard Hol,
W. E. G. Nicolaï, J. G. Mulder en Th.
L. van der Wurff.
Namens het Bestuur der Nederl.
Toonk.-Ver.,
W. F. G. NICOLAÏ.
„Ja. cn niet zonder reden. Het lieve kind heeft altijd
opzien tegenover hare oudste zuster gekoesterd, en thans
nu zij hoopte dat hare verloving in aller keuze vallen
zou, verklaart gij u zoozeer daartegen, dat wij waarlijk
niet weten hoe in dezen te handelen. Wat hebt gij dan
toch eigentlijk tegen Recde
„Moetik u dat zeggen, moeder I Weet gij zelve dan
niet hoe hij overal beoordeeld wordt, hoe hij alom zich
een naam heeft verworven, die hem allerminst tot eer
strekt? Wat mij betreft, ik begrijp mijne ouders de
laatste maanden niet. Vroeger zoudt u zelf de eerste
geweest zijn, om zulk eene vereeniging met kracht te
gen te gaan, en thans werpt gij sis het ware onze jong
ste in den armen van den man, die niet waard is eene
vrouw als onze Johanna te bezitten."
„Eilievc, Adèle, gij ziet immer dat uwe zuster geheel
voor hem gewonnen is, dat zij hem boven alles bemint.
Mogen wij haar dan levenslang ongelukkig maken door
eene zaak tegen te gaan, die zij als het hoogst ideaal
harer toekomst beschouwt?"
„Het blijft nochtans de vraag wanneer zij levenslang
ongelukkig zal zijn, of wanneer zij uw en vaders wensch
gehoor gevend hem ontvliedt, of wanneer zij zich over
geeft aan den onwaardige, die haar niet bemint."
„Doch wie zegt u dat hij haar niet bemint
„Moeder I" Die kreet kwam hartstochtelijk van de
lippen der jonkvrouw, doch in een oogenblik was zij
weder kalm en antwoordde: „Ik weet, cn mijn eigen
oogen overtuigen er mij dagelijks van, dat Johanna niet
het voorwerp is zijner liefde; de arme zal zich eens be
drogen zienwanneer hare oogen geopend worden. Zij
is thans blind waar het hem betreft, en gij, moederlief
gij kunt deze verbintenis niet toejuichen, gij kunt het
niet!" Werit wenttyd.J
De Regeering heeft thans bij monde
van den Minister van Binnenlandsche Za
ken uitdrukkelijk verklaarddat in alle
gevallen het lidmaatschap eener godsdien
stige gezindte welker leer de eeden ver
biedt, recht geeft om te volstaan met het
afleggen der belofte.
Zijne Majesteit den Koning
der Nederlanden, Prins van
Oranje Nassau Groot Hertog
van Luxemburg, enz. enz. enz.
Sire!
De treurmare van het zoo onverwacht
en smartelijk overlijden van Zijne Konink
lijke Hoogheid Prins Frederik der Ne
derlanden, heeft de gemeente Soest, evenals
geheel Nederland, in diepen rouw gedom
peld; en het is daarom dat de Raad
dier gemeente, zich meest eerbiediglijk
tot Uwe Majesteit vermeent te mogen
wenden, om, zij het dan ook zwak, de
droefheid te vertolken, die alle ingezete
nen, zonder onderscheid, gevoelen bij dit
onherstelbaar verlies, dat Uwe Majesteit,
Hare Majesteit de Koningin, het Vorste
lijk Huis en het Nederlandsche Volk
treffen moest.
Moge de gedachte Sire! dat met hun
nen beminden Koning ook Uwe Majesteits
onderdanen, dien Prins bij uitnemendheid
beweenen, eenige leniging schenken in deze
droefheid.
De bede uitsprekende, dat het der Voor
zienigheid moge behagen Uwe Majesteit
evenals Hare Majesteit onze geëerbiedig
de Koningin in lengte van dagen te spa
ren tot Welzijn van het Vaderland;
geeft de Raad der gemeente Soest zich
de hooge eer met gevoelens van onbe-
grensden eerbied en bizondere gehechtheid
te onderschrijven.
Van Uwe Majesteit de bedroefde
en gehoorzame onderdanen.
De Voorzitter en Leden van den Raad
der gemeente Soest.
Namens Dezelven, De Burgemeester
[get.) L. v. d. Grotre.
De Secretaris,
[get.) Meinsma.
Ds. U. J. W. Roldanus, predikant te
Leerdam, hoopt Zondag 2 Oct. a. s. ge
dachtenis te vieren van zijn veertigjarige
Evangeliebediening.
Bij Raadsbesluit van 6 September 11.
is besloten tot oproeping van een tweede
onderwijzer op een jaarwedde van f 600
en van eene niet geëxamineerde onder
wijzeres voor nuttige handwerken.
Tot Wethouder en Ambtenaar van den
Burg. Stand is benoemd de heer J. Heinen.
BINNENLAND.
De begrafenis van het stoffelijk over
schot van Z. K. H. Prins Frederik is nu
definitief op Vrijdag 23 September bepaald.
Dinsdag is Z. K. H. Prins Alexander
weder in de residentie teruggekeerd.
De heer Murad EffendiTurksch ge
zant in den Haagis Dinsdagnacht door
een beroerte getroffen, en aan de ge
volgen overleden.
In de Rijkspostspaarbank is van 1 tot
10 September jl. meer ingelegd dan terug
betaald ruim f26.047.
Onder de paarden van het 2e regiment
veldartilleriein de Alexanderskazerne te
's Hage gestald is de kwade droes uit
gebroken.
Wegen9 den hoogen waterstand is men
rondom den Bosch weer druk in de weer
om zich tegen een eventuëele overstroo
ming te beveiligen.
't Is mogelijk dat sommige onzer lezers
nog een uitstapje in den zin hebben en
eiken morgen met bedrukt gelaat naar den
betrokken hemel staren. Toevallig sloegen
we dezer dagen den van ouds vermaarden
almanak van Zwaanen en Thompson op,
die een heel jaar vooruit weet te zeggen
welk weer we krijgen. Het trof ons dat
September nog zooveel verscheidenheid te
bieden heeft. Ziehier wat ons wacht: 13
en 14 regen (dat begint uit te komen)
15, 16 en 17 aangenaam weer (een zeer
rekbare omschrijving); 18 en 19 veran
derlijk; 20, 21 en 22 betrokken; 23
regen; 24 en 25 veranderlijk en dan ein
delijk 26 en 27 weer een beetje zonne
schijn ('t is bijna niet te gelooven) 28
en 29 mist en 30 September guurweer;
dan begint October met 3 dagen betrok
ken lucht.
Harderwï]k. Den 8 October a.s. zal
van hier vertrekken om met het stoom
schip Prins Alexander naar Ned. Indië te
worden overgebrachteen detachement
suppletietroepen sterk 60 man, waaronder
10 Onderoff. onder leiding van den Commdt.
Ie Lt. der Inf. J. L. Laceulleals me
degeleiders zullen worden toegevoegd 2e Lt.
der Art. W. Wethmar en de 2e Lt. der
Genie G. W. F. de Vos.
Den 29 October zal van hier vertrek
ken om met het stoomschip Gelderland
naar Ned. Indë te worden overgebracht
een detachement suppletietroepensterk
60 manwaaronder 10 onderoff. onder
leiding van den commandant J. H. H.
Popp, kapt. der inf. van verlof terugkee-
rende, als medegeleiders zullen worden
toegevoegd H. A. Berkhout en A. A. U.
Friebart 2e luits. der Genie.
Putten. In de Gemeenteraadsvergade
ring van 6 Sept. werden de vier nieuw
benoemde leden geïnstalleerden vervol
gens de heer Diemont met algemeene
stemmen als wethouder herbenoemd. Twee
dagen later kwam er bericht van Gede
puteerde Staten dat de verkiezing van C.
van 't Klaphek vernietigd wasaangezien
er bij de eerste stemming een biljet te
veel in de bus gevonden was, waardoor
in plaats van eene herstemming een vrije
stemming had moeten volgen. De raads
vergadering van Dinsdag zal dus ook als
niet wettig beschouwd moeten worden.
Aan
Z. M. den Koning.
Geeft met verschuldigden eerbied te
kennen de ondergeteekende, dr. Hartogli
Beijs van Zouteveen te Assen,
dat hij den lsten Aug. 1881 bij her
stemming benoemd is tot lid van den
gemeenteraad te Assen,
dat hij, nadat zijn geloofsbrieven waren
onderzocht en de raad tot zijn toelating
had besloten, door den voorzitter opgeroe
pen is tot bijwoning der vergadering van
6 Sept. 1881,
dat, toen hij daar gekomen was, de
voorzitter hem verzocht heeft alvorens
zitting te nemen de eeden af te leggen,
voorgeschreven bij art. 39 der gemeente
wet,
dat hij daarop geantwoord heeft, dat de
gemeentewet spreekt van eed of belofte,
al naar de godsdienstige gezindheid,
dat zijne godsdienstige gezindheid (waar
onder hij verstaat meening) van dien aard
is, dat hij gemoedsbezwaar heeft tegen
het afleggen van een eed, maar verlangt
toegelaten te worden tot het afleggen der
belofte en verklaring,
dat de voorzitter hem daarop geant
woord heeft, alleen van eed gesproken te
hebben, wetende dat hij niet behoorde tot
een der kerkgenootschappen, voor welke
de belofte of verklaring is toegelaten,
dat hij hierop herhaald heeft niet be
reid te zijn tot het afleggen van eeden,
dat de voorzitter hierop geweigerd heeft
de belofte en verklaring af te nemen, ge
zegd heeft hem dan geen zitting te kun
nen laten nemen en hem verzocht de
vergadering te verlaten,
dat hij hierop de vergadering verlaten
heeft.
Naar de meening van ondergeteekende
heeft de burgemeester door deze weigering
om te instrumenteeren gehandeld in strijd
met de gemeentewet, die hem gebiedt de
eed of belofte af te nemen, behoudens
zijne bevoegdheid om, zoo hij meent dat
daardoor aan de wet niet is voldaan, mij
daarna geen zitting te laten nemen.
Weshalve ik Uwe Majesteit in de eerste
plaats verzoek den burgemeester te gelas-
ten mij alsnog de verklaring en belofte
af te nemen.
Verder geloof ik, dat de burgemeester
een geheel verkeerde interpretatie heeft
gegeven aan art. 39 der gemeentewet. ;i
Zoo het woord gezindheid in die wet be-
teekent meening, dan is het duidelijk dat
ieder al naar zijne individueele godsdien- jj
stige opvatting tusschen eed en belofte
kiezen kan. Zoo begreep het dan ook reeds
de Minister van Justitie Godefroi, die in
de Memorie van beantwoording over zijne
wet op de regterlijke organisatie in 1860
schreef//dat, naar zijn oordeel, ieder den
eed kan doen naar zijne godsdienstige be
grippen, mits de handeling een zoodanige
zij; dat daardoor bij het afleggen van ge
tuigenis in rechten, het zeggen van de
geheele waarheid en niets dan de waar
heid verzekerd zij." Maar zelfs toegegeven,
dat gezindheid beteekent kerkgenootschap,
meent de ondergeteekende, dat hij met
een belofte en verklaring had kunnen vol
staan, omdat hij geen lid is van een kerk
genootschap. Voor iemand, die lid van een
kerkgenootschap is, 't welk voor den eed
een bepaalden vorm heeft aangenomen, moge
de quaestie moeilijk zijn, maar voor onder
geteekende niet. De wet stelt niet den eed
als regel en de belofte als uitzondering, zoo
dat ieder, die geen wettelijke uitzondering
kan inroepen (gelijk in Engeland) den eed
moet doen. Ieder moet, volgens art. 39
der gemeentewet, eed of belofte doen op de
wijze van zijne godsdienstige gezindheid, en
de burgemeester moet, om zijn gedragslijn
of opvatting, dat ik om zitting te nemen niet
volstaan kan met de belofte en verklaring
te rechtvaardigen, aantoonen dat de vorm
//Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig" is
overeenkomstig mijne godsdienstige gezind
heid. Hij heeft geen recht om mij te nood
zaken tot den vorm, die overeenkomt met
zijne godsdienstige gezindheid, noch ook
om mij dien van Katholieken, Joden of Ge
reformeerden op te dringen. Voor iemand,
die niet behoort tot een kerkgenootschap,
kan //godsdienstige gezindheid" in art. 39
der gemeentewet niets anders beteekenen
dan zijn persoonlijk gevoelen omtrent de re-
ligieuse kwestie der al of niet toelaatbaarheid
van den eed of het zweren en zoo iemand
moet dus naar mate van dat persoonlijk ge
voelen de verklaringen afleggen in den vorm
van een eed of in den vorm van een be
lofte.
Zoo begreep het dan ook de burgemees
ter van Groningen, die eenige maanden
geleden den heer G. Mesdagdie in
hetzelfde geval verkeerde als de onderge
teekende, eenvoudig op een belofte en ver
klaring als lid van den gemeenteraad zit
ting liet nemen.
De interpretatie, die de burgemeester
van Assen aan art. 39 der gemeentewet
geeft, zou leiden tot de ongerijmde con
clusie, dat de ondergeteekende, zelfs al
deed hij een eed. nimmer lid van een
gemeenteraad zou kunnen worden (daar hij,
geen kerkgenootschap hebbende, onmoge
lijk den eed, volgens de wijze van zijn
kerkgenootschap zou kunnen afleggen), en
dit zou, zoowel als de gedwongen eeds
aflegging, in volkomen strijd zijn met art.
164 en 166 der Grondwet.
Ondergeteekende meent derhalve door
het besluit van den burgemeester, om
hem geen zitting te laten nemen dan na
aflegging van een eed verkort te zijn in
de rechten, hem als Nederlandsch burger
en gekozene des volks door de Grondwet
gewaarborgd.
Weshalve hij Uwe Majesteit in de tweede
plaats verzoekt hem in die grondwettige
rechten te handhaven, door dat besluit te
vernietigen en den burgemeester te gelas
ten hem, nadat hij de verklaring en be
lofte zal hebben afgelegd, zitting te laten
nemen in den gemeenteraad van Assen.
Assen, 11 Sept. 1881.
't Welk doende, enz.
Dr. H. Hartogh Heijs van Zonteveen.
Ook te Lith zijn alle uiterwaarden on-
dergeloopen. De landbouwers hebben zich
genoodzaakt gezien hun vee elders in vei
ligheid te brengen.
Het water te 's Bosch blijft nog steeds
wassende; de stand bedraagt ruim 4.48
meter A. P. De uitwateringssluis te Cre-
vecoeur is wegens den hoogen waterstand
op de Maas gesloten. De polders van de
Beneden-Aa en de Beneden-Dommel zijn