NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
intiems van
Woensdag 16 November 1881.
II. M
,L
'I ZONDER MASKER.
No. 92.
Tiende Jaargang.
gt
i,
Uitgever: A.M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
eü 's morgens SVoiinrdesWocns-
^|dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
PREMIE
4
dertig Cents,
M. DE VRIES,
Suit-Affrikaansche Republiek va
KLAAS WAARZEGGER,
FEUILLETON.
„De adelborst van de Hollandia"
geeft een voorproefje van hetgeen er zal
volgen. De vestiging en uitbreiding van
ons gezag over de Oost-Indische en over
de andere koloniën levert daartoe stof te
over, die, jammer genoeg, tot heden bijna
niet is gebruikt.
t 0]>
don
val
.vee»
anl
MERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regels0,40.
Iedere regel meer 0>05.
Voor het Buitenland0,07s
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
dt
bij de
Aan H.H. abonnenten en begun
stigers en zij die zich abonneeren op de
Nieuwe Amersfoortsche Courant wordt
oor den Uitgever als PREMIE aangebo-
en voor
een oorspronkelijk wérk van den Heer
Oud-Voorzitter van den Volksraad der
Zuid-Afrikaansche Republiek Transvaal
getiteld
of die
gevertel door
aan zijn Neeft MARTINUST in Hollant,
in die eige boere syn taol.
In dagen van smart.
XXIII.
In een oogenblik was de familiekring verstrooid;
deze zag na hoe laat de eerstvolgende trein naar A.
vertrok, en of die nog te halen zou zijn, gene gaf
orders voor het rijtuig, dnt de ouder naar het spoor
wegstation der residentie zou breDgen, en terwijl dc
dokter een paar woorden aan een collega schreef, om
hem gedurende zijn afzijn te vervangen, kleedde zijne
vrouw zich in allerijl, en gaf nog eenige noodige orders
aan de bedienden. Alles ging in groote baast, en in
minder tijd, dat de schrijfster noodig heeft om znlks te
vermelden, waren de ouders vertrokken, en lieten de
beide zusters achter, alleen en treurig gestemd.
„Hoe jammer, dat Reede nu ook juist van huis
moest," sprak Johanna eindelijk.
„Ja, het is voor u een bitter gemis; wanneer wacht ge
hem weer, zusje?"
„Niet vóór morgenavond. Wat zal hij ontstellen,
wanneer hij het van Rndolph verneemt."
„Misschien weet hij het reeds, en bezoekt L. op zijn
retour, om zelf te zien, en n mondeling tijding te bren
gen."
„Was dat maar waar!"
Adèles gezegde was niet zoo heel ver bezijden de w aar
heid. Catharina toch, die nauwelijks, door dc hevige
angst waarin zij verkeerde, wist wat zij deed had twee
brieven geschreven, een aan haren vader, en een aan Eg-
oert, en daar de laatste, eenige dagen afwezig zijnde,
zijn adres aan Rudolph had tcegezoijdeD, daar hij van
diens kant papieren wachtende was, die anders moge
lijk verloren konden gaan, had de jonge vrouw aan dit
a res geschreven, en de brief ter bezorging gegeven,
OFFICIËELE PUBLICATIE.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gelet op art. 6 der wet van den 2.
Juni 1875 (Staatsblad no. 95),
Brengen ter kennis van bet publiek, dat
een door den kapitein, eerstaanwezend In
genieur, ingediend verzoek, met bijlagen,
om vergunning tot het oprichten van een
laboratorium, bestemd tot bet verwerken
van buskruit en bet opbergen van ont
plofbare stoffen, op de perceelen alhier
gelegen aan den Leusderweg, bij het ka
daster bekend onder Sectie B. no. 363 en
364, op de Secretarie der gemeente ter
visie ligt, en dat op Maandag, den 28.
November aanstaande, des voormiddags te
elf ure, gelegenheid ten raadhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het ge
meentebestuur of van een of meer zijner
leden, bezwaren tegen het oprichten van
de inriehting intebrengen.
Amersfoort, den 14 November 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN.
Amersfoort, 15 November 1881.
Onze stadgenoot de heer H. Topzand
beeft met goed gevolg examen afgelegd,
Midd. Ond. Aardrijkskunde.
In den boekhandel van A. M. Slothou
wer is de inteekening opengesteld op een
degelijk werk voor jongelieden, wat ook door
ouderen met genoegen doorbladerd zal wor
den. De schrijver, J. Hendrik van Balen,
stelt zich ten doel, onder den titel van „De
Nederlanders in Oost en West, te water en
zonder om dien aan haren vader te denken, die aldus
een halven dag later werd verzonden, met het gevolg,
dat, daar Egbert vlak bij een station logeerde, hij
met de eerste gelegenheid naar A. vertrok, en aldaar
een rijtuig nam om hem verder te brengen, zoodat hij
reeds des middags van den dag, waarop de ouders het
bericht ontvingen, op de villa was aangekomeD. Daar
alles in onrust en verw arring vindend, had hij met groo
te hartelijkheid Catharina aangeboden, haar in alles bij
te staan, en het deed de jonge vrouw zoo goed een
deelnemende vriendenhand te voelen, die haar in deze
zware, zorgvolle dagen kon stcuneu en bijstaan, dat zij
hem volgaarne een kleine logeerkamer inrichtte, waar
hij de eerste dagen zou kunnen blijveD, terw ijl de groote
kamer door hare ouders zou worden bewoond.
„Doch dan meet ge mij ook toestaan heden nacht te
waken," sprak Egbert tot zijne toekomstige schoonzus
ter. „Gij, en Vanessa ziet er vermoeid en afgetobd nit,
terwijl ik frisch en sterk ben."
„We zullen ziek," antwoordde CathariDa, die ongaar
ne de zorg voor haren man in andere handen overgaf,
en met een weemoedig lachje trad zij de ziekenkamer
weder in, die zij even verlaten had om Reede te ont
vangen.
Reeds vele dagen had Rudolph van Rhenen in ijlende
koortsen ter neder gelegen, en zijne vrouw had hem
geen oogenblik verlaten. Meer dan ooit gevoelde zij
het nu hoe lief zij hem had, en de donkere naeht, die in
en rondom haarwas neergedaald, toen de dokter zeide,
dat deze ziekte gevaarlijk kon worden, deed haar w akend
als in een droom wandelen; zij leed onuitsprekelijk veel.
Vanessa stond haar trouw met zusterlijke liefde ter
zijde, en vergoedde zooveel zij vermocht het gemis van
eigen ketrekkingen, terwijl zij steeds moed zocht in 1e
spreken, zelve evenzeer geschokt door deze plotselinge,
hevige krankte. Het was voor Catharina eene onuit
sprekelijke verlichting aan haar zorg huishouding en
kind te kunnen vertrouwen, terwijl zij inmiddels onbe
lemmerd in de ziekekamer mocht zijn, waar 2ij zoozeer
nocdigwas. Aanhoudend toch moest er ijs op de her
sens gelegd, en het was smartelijk de verwilderde
te land" in eene serie van historische romans
te vertellen hoe Nederland eene koloniale
mogendheid werd. Het eerste deel getiteld;
,/De adelborst van de Hollandia" opent
de rij met den eersten tocht onzer voor
vaderen naar de Oost. In zijn bekenden
boeienden verhaaltrant, vertelt hij ons boe
zij den weg naar de Oost vonden en de
eerste handelsbetrekkingen in het toen
bloeiende Bantam aanknoopten.
De geestdrift, door zulke belangrijke
onderwerpen bij jong en oud opgewekt,
het warme en verheffende gevoel van ieder
weidenkenden Nederlander bij het volgen
der roemrijke tochten en der welgeslaag
de handelsondernemingen, bij den strijd
onzer voorvaderen in Oost en West door-
tintele bet jonge Nederland en doe
hen zien hoe en waardoor het kleine Ne
derland groot werd. Het leere hun, dat
onze macht in die dagen zich openbaarde
in veerkracht, moed en volharding, waar
door die grootsche heldenfiguren' werden
geschapen, op welke Nederland steeds
trotsch is, de vreemdeling met eerbied
blijft staren.
J.l. Zaterdag 12 Nov. mocht onze ge
achte stadgenootde heer Mr. J. de Lou
ter den dag herdenken waarop hij voor
40 jaren werd benoemd tot Notaris ter
dezer stede in welk ambt hij nog ijverig
werkzaam is. Dat onze waardige mede
burger nog vele jaren in gezondheid in
ons midden moge zijn, is zeer zeker de
wenscb van velen zijner stadgenooten.
Op de landgoederen van Baron van
Nagell te Barneveld zijn bij gelegenheid
van eene drijfjacht door acht beeren op
een dag 40 bazen en 8 fazanten gescho
ten.
Wel een bewijs dat er nog wild op
de Veluwe is.
Tegen een zekeren II. alhier is pro
ces-verbaal opgemaakt wegens het onbe
voegd dragen van eene penning zooals die
gewoonlijk door Rijksveldwachters gedra
gen wordt.
Het nieuwe Erausche Ministerie is
aldus samengesteldbuitenlandscbe zaken,
Gambetta met Spulier, als onder-secreta
ris; Binnenlandscbe zaken, Waldeck-
Rousseau; onderwijs, Paul Bert; oorlog,
Campenon; financien, Allaiu-Targéopen
bare werken, Raynal; posterijen, Cochery;
handel, Rouvier; Justitie, Cazot; Marine
Qongeard; landbouw en schoone kunsten,
Proust.
BINNENLAND.
Volgens telegrammen van Aden is het
stoomschip Madura aldaar Zaterdagavond
aangekomenaan boord hebbende kapi
tein Bruins en 39 personen, behoorende
tot de opvarenden van de Koning der
Nederlanden die in zijfT sloep waren. Deze
zijn door de Madura aangetroffen op Sa-
lamoneiland. De namen der geredden zijn
kapitein Bruins, passagiers, mevr. Kotting,
oogen te aanschouwen, die zoo vreemd en zonder be
wustzijn rondblikten, terwijl de lippen, w anneer ze ge
opend werden, slechts ijlende volzinnen uitriepen, die
het der jonge vrouw zoo bang, zoo vrecselijk bang
maakten.
Nog voordat de nacht dien dag verving, kwamen de
dokteren zijne vrouw op de villa Rapenburg aan, Eg-
bert Reede ijlde hen tegemoet, en hielp zijne aanstaande
schoonmoeder met eene hartelijkheid, als zij van hem
zoo weinig gewend was. „Gij hier?" vroeg zij verwon
derd.
„Ik kwam reeds heden middag," antwoordde hij, iet
wat aarzelend. „Catharira meldde mij de droevige tij
ding, en ik haastte mij hierheen, in de hoop haar met
waken bij te knuneu staan. Op dit oogenblik ligt de
kranke iu ten gerusten slaap."
Al sprekend bad hij de bezoekers naar het woonver
trek geleid, waar Vanessa met de kleine Rudolph hen
wachtte. EeD oogenblik later trad Catharina Linnen,en
omhelsde zwijgend hare onders. „Mag ik bij hem gaan-"
vroeg de heer Van Soo.
„Als dokter, ja, papa," antwoordde zij. „Ik ben zoo
blij, dat gij er zijt;het geeft me rast."
„Arm kind. Moed gehondeD," sprak hij hartelijk, en
begaf zich naar de ziekenkamer.
Catharina sprak een oogenblik met hare moeder, vroeg
naar de zusters, kuste haar kind, en liet daarop aan
Vanessa de zerg voor bezoekers en avondmaaltijd over,
om haar vader naar het krankeDleger te volgen. Toen
zij binnentrad zag zij nog even hoede dokter borst en
longen had onderzocht, en terwijl zij 2acht naderde, be
speurde zij een zeer bezorgden trek top zijn gelaat. Zij
vroeg niet, zij wist wat dit beteekende, doch meteen
bovennatuurlijke kalmte stond zij voor bet ziekbed, en
bespiedde de onrustige bewegingen van den lijder.
Haar vader echter ging voort met zijne bezigheid, en
steeds ernstiger werden zijne trekken; hij zag het maar
al te wel, hoe hier weldra leven en dood om elkander
zouden strijden. Toen hij met zijn onderzoek gereed
was, nam hij zachtkena de hand zijner dochter, en leid
de haar voort naar Rhencns studie-vertrek, dat door
middel van een tusschendeur toegang totde ziekenkamer
gaf. Bijna onhoorbaar sloot hij deze deur, en de lamp,
die op de kleine tafel brandde in de hand nemend, liet
hij die boven haar gelaat lichten, en sloeg dit opmerk
zaam gade. „Gij ziet er vermoeid en afgemat uit, Catha
rina, hoe lang hebt ge thans reeds gewaakt?"
„Vier nachten, vader."
„Dat mag niet meer gebeuren. Heden uacht moet gij
slapen, ik zal u iets daarvoor geven, eenige druppels."
Doch ik gevoel me volmaaka wèl, papa.
Ja, gij zijt bedwongen kalm, omdat de dokter u ge
zegd heeft, dat alle zenuwachtige aandoening, bij dit
ziekbed, vermeden moet worden. Doch veel liever
hoorde ik n luide weeklageD, en zag tranen, van inwen
dig zielelijden getuigend, dan deze doodsbleekc, mar-
merkoude waDgen, en die sombere gloed in uw oog. Er
zijn thans twee mannen in huis, die de nachten voor
hun rekening zullen nemen; ga gij nu naar uwe moeder,
en laat u door haar verzorgen. Zend de knecht met deze
recepten naar de stad, want bij de dorpsdokter zult gij
ze niet dadelijk verkrijgen, doch waeht gij niet naar
zijn terugkomst, laat zulks aan mij over.
Vindt gij hem gevaarlijk?
Dat kan ik nog niet beoordeclen, liefkind.
Hij leidde haar naar de portaalteur, opende die, en
kuste haar op het bleeke voorhoofd. Volg nu mijn raad,
Catharina; morgen moogt gij weer den ganschen dag
bij hem zijn.
De deur sloot zich achter haar, de dokter begaf zich
weder naar de zieke, terwijl Catharina een bediende
riep, om hem naar de stad te zenden.
Dien nacht werd, dank zij de goode zorg van haren
vader, haar rust door niets gestoord, en toen de volgen
de dag het slaapmiddel had uitgewerkt, en zijn verkwikt
ontwaakte, stond de zon reeds hoog aan den hemel, en
begroette haar hare moeder met de blijde tijding, dat
baar echtgenoot vrij kalm was geweest, en weinig geijld
had.
Wordt vervolgd).