i JT NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Bn, BistMi, En, flantsTeli, Hoevelaken, Hooiland, Mei, Soest, i„. 3. Woensdag 11 Januari 1882. Elfde Jaargang. ZONDER MASKER. Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens 8'/„ uur des Woens dags en Zaterdags Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. FEUILLETON. AIHERSFOORTSCHE COURANT 5 !U Advertentiën van 16 regels0,40. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,_. I7it®PV*r« X M «lodhnimPr Iedere reSel meer °'05- Franco door het geheele Kijk1,10. UllteeTer. A. IM.SIOIUOUner, Bnitenland0,07* Afzonderlijke nummers 3 Cent. TE AMERSFOORT. Reclames per regel0,20. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. OFFICIËELE PUBLICATIE. De Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht, Voorzieningen willende nemen tot het doen opmaken der lijst van de hoogstaan geslagenen in 's Rijks directe belastingen, ter benoeming van leden der Eerste Ka mer der Staten-Generaal Gelet op de artt. 72 en 73 der wet van 4 Jalij 1850 (Stbl. no. 37)rege lende het kiesrecht, enz. Noodigen de inwoners van dit gewest uitombijaldien zij elders in Js Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan i vóór den 1 April 1882 te doen blijken. En zal deze op de gewone wijze wor den afgekondigd en aangeplakt. Utrecht, den 5 Januari 1882. De Gedeputeerde Staten voornoemd, DE VOS VAN STEEN WIJK. Voorzitter. DE KOCK, Griffier. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 8 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat door hen aan CARL FRIEDRICH SCHNEIDER en zijne rechtverkrijgenden vergunning is verleend om eene smede rij opterichten in het perceel, alhier ge legen aan de Appelmarkt, wijk F. nos. 376, bij het kadaster bekend onder sectie E nos. 2506. Amersfoort, den 9. Januari 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN. Amersfoort, 11 Januari 1882. De damesvereeniging Dorcas, alhier heeft in 1881 ontvangen aan jaarlijksche bijdragen, vrije giften en contributiën f 591,935. In haar loffelijk streven zijn 32 kraam vrouwen bedeeld, van enkelen getracht den dringenden nood te lenigen, en aan het einde van het jaar bovendien aan 207 huisgezinnen uitdeeliDg gehouden van dek- en kleedingstukken. Wij vertrouwen dat de dames, bij hare gewone jaarlijksche inzameling, in deze maand den krachtigen steun van alle wei denkenden mogen ondervinden.] Ter zitting van den gemeenteraad van Amersfoort op heden, 10 Jan.door alle leden bijgewoond, is het voorstel van den heer C. V. Gerritsen tot intrekking van het in 1856 door den gemeenteraad vast gesteld reglement op de huizen van on tucht en de publieke vrouwen, met al- gemeene stemmen op eene na, die van den voorsteller, verworpen. In do verordening op de invordering van het vergunningsrecht voor kleinhan del in sterken drank wordt op verlangen van den minister eene bij de wet reeds voorziene tijdsbepaling als overbodig uit genomen. De heer S. Schultze is met 7 tegen 6 st. tot makelaar aangesteld. Aan den heer N. Claassen is eervol ontslag verleend als onderwijzer aan de jongensschool. Een ontwerp-besluit tot verkoop van een steenen Wachthuisje op het Kalfsveld aan de heeren C. Oostendorp, II. J. G. Thonus en H. H. Yoorneveld voor f 125, is met algemeene stemmen goedgekeurd. Zonder hoofdelijke stemming is aange nomen een voorstel van Burg. en Weth. om hen te machtigen tot verdeeling vau f 500 onder de leeraren, voor werkzaam heden tijdens den leeraars vacature-Foc- kens verricht. In plaats van Jhr. Sandberg en Dr. Groeneboom, die hunne benoeming niet aangenomen hebben, zijn de heeren M. W. Scheltema en G. de Bont benoemd. Ingekoman stukken: 1. Eene missieve van den heer van den Wall Bake, herbenoemd tot lid der com missie van toezicht op het middelb. on derwijs, waarin hij verwijst naar het door die commissie ingediend ontslag. 2. Kennisgeving van de leden der com missie van toezicht op het middelb. on- derw. dat zij, na rijp beraad, tot het be sluit is gekomen het door den gemeente raad verleend mandaat nederteleggen en dientengevolge hun ontslag aanbieden, zich evenwel bereid verklarende nog eenigen tijd hunne functiën te blijven waarnemen, opdat in het toezicht kunne worden voor zien. "Voor informatie aangenomen. Een door den heer Gerritsen gedaan voorstel om pogingen in het werk te stellen om de commissie op haar besluit te doen te rugkomen, is verworpen met 9 tegen 4 st.die van de heeren Gerritsen, Groene boom, Herschel en Huët. De heer van den Wall Bake nam geen deel aan de stemming. 3. Kennisgeving van Professor C. Kar aten dat de benoeming van curator over het progymnasium opnieuw door hem wordt aanvaard. - Voor informatie. 4. Ministerieele goedkeuring op de be noeming van don heer Iioogewerff tot leer- aar in de Ned. taal aan het progymnasi um. Als boven. Goedkeuring van Ge- dep. Staten op het tweede aanvullings kohier van den hoofdelijken omslag over 1881. Als boven. Rapport van den heer J. H. Addicks te Amsterdambetrekking hebbende op de vernieuwing van het uurwerk in den Lievevrouwe toren. Ter secretarie. Rapport van den gemeente-architect aan gaande een thans weggenomen defect in de gasleiding aan het gebouw der hoo- gere burgerschool ontstaan. Alsvoren, Verzoek van het bestuur der vereeniging tot verzameling van oudheden te Amers foort en omstreken, om een jaarlijksch subsidie. In handen van B. en W. om advies. Eene procureurs-acte en incidenteele conclusie in de procedure omtrent het vuur-, haven- en tongeld, welke zaak vol gens mededeling van den voorzitter, mor gen weder voorkomt, alswanneer vermoe delijk de dag van pleidooi wordt bepaald. BINNENLAND. De rechtbank te Zutfen heeft een De- ventersche tapper, die aan een beschon- kene sterken drank had toegediend, ver oordeeld tot f 3 boete. welk een selinsucht ik somwijlen in den vreemde aan het vaderland dacht. :il dan als een verschrikkelijk monster de gedacht -wij stond aan een vaderland zonder liefde, zonder l'ap zelfs? Ach, indien ik had durven hopen, dat mi,. der mij met open ar men, met een warm hart zo mtvangen, hoe zou ik geen rust gehad hebben, vóór ik zeggen kon: tehnis, eindelijk tehuisl Doch ik wist hoe de ontvaDgst van hare zijde zijn zou, en, helaas, bedrogen heb ik mij niet 1" Hij zweeg, een zware zucht ontgleed zijne lippen, en somber staarde hij in de verre ruimte. „Hier stond ik als kind," ging hij voort, hier op deze zelfde plek heb ik vaak de rust gezocht en gevonden voor mijn lijdend hart. Is het mijne schuld, dat ik het levenslicht aan schouwde, is het mijne schuld, dat ik een gebannene moest zijn in de wereld, of is het de hare? O, Emma, waarom tracht zij niet door een weinig liefde mij met haar zonde uit het verledenete verzoenen, mij het le ven tot een vreugd te maken. Waarom moet ik immer in haar bijzijn er aan denken dat ik o, God, dat ik een bastaardzoon ben, die nimmer het recht had, den vadernaam op de lippen te nemenl Het gelaat van den jongeling was doodsbleek en ont roerd; zijn adem ging snel, een gloeiende hartstocht tin telde in zijn blik, een hartstocht, die vermocht ten doo- de te doemen, zoo niet een goede engel hem behoudt. Doch die engel, ze stond naast hem, en de warme hand op zijn arm leggend sprak zij innig: Anton, mijn broe der, valt het leven uzoo zwaar? Bedenk, dat er een God is, die regeert, dat uw leven in zijne hand is. Bedenk, dat gij nog eene zuster hebt, die n lief heeft, voor wie gij onmisbaar zijt, en misschien zijt gij slechts gebo ren, om onze moeder tot haren God terug te brengen; Mijn broeder, wanneer dit eens de roeping ware, waar toe u het leven geschonken is, zoudt gij dan ooit durven zeggen: Ach, dat ik nooit geboren ware? Wordt vervolgd.) De terugkomst. i xxxvii. Daarheen was zijn blik gewend gedurende dezeja- n van voorbereiding, en niet zelden wanneer teleur- J elling of smart, wanneer miskenning van buiten of j -.ringschatting wel in staat zouden geweest zijn, hem I \>rug te slingeren tot wanhoop en ellende, was de gedachte aan die toekomst, zijn ideaal, de eenige steun, die hem weerhield zich het hoofd tegen de I klippen te verbrijzelen. Thans echter was het begin dier toekomt voor hem aangebroken, en vol hoop zocht en vond hij een lief klein huis in de residentie, hetgeen hij, geholpen door Emma's goeden smaak, meubelde, en tot verblijf voor zich en zijne familie inrichtte. Toen echter alles be reid was, weigerde de timmermansweduwe deze nieu we woning te betreden, en noch de gebeden van Anton, noch de tranen van Emma vermochten gedu rende geruimen tijd haar over te halen. De jonge man leed zichtbaar onder deze hardheid, en op ze- Lkeren avond na herhaalde poging sprak hij eindelijk Iontstemd: welnu dan, moeder, uw wil geschiede, hoe- wel het mij niet geringe opoffering kost, om hier en 1 ginds huishuur tc moeten betalen. Gij moet dan maar (hier achter blijven, doch Emma trekt met mij mede, om mijne huiszorgster te worden; niet waar, mijn znsje?" 1 nik heb u zulks beloofd, Anton, en nimmer breek lik eene belofte." „Dat is waarachtig een fraaie geschiedenis," viel a Y?uw EiJktn hier in, „daar komt me nu zoo'n uils- i kuiken, die met heel wat gesnoef zijn oude moeder qvan haar eenigsten troost berooft! Hebt ge dat in die vreemde landen geleerd, sinjeur; was dan maar daar gebleven! 't Is waarachtig wat moois; ik, je ei gen moeder, die je met schande onder het hart heb gedragen, zou nu nog het verwijt moeten dragen, dat jij zoo'n lummel, mij hier ereis de waarheid komt zeggen.- scheer je weg of „Moeder," viel hier Emma in, „is dat spreken? Wat zouden we sedert vaders dood begonnen hebben, in dien hij er niet geweest was, en ons aanhoudend geld had toegezonden?" Ja, 't mocht wat! Zou ik om die enkele guldens nog dankje, en lieve jongen moeten spelen, zeg? En dat komt me dan hier, en meent het volste recht te hebben, om zijne zuster van mij af te troonen!" De stem van vrouw Eijken was hoe langer hoe luider geworden; Anton daarentegen zweeg stil, doch zijn ge laat droeg sporen van zielesmart. Hoe toch moest zijne moeder veranderd zijn, sedertden tijd toen zij jong meisje was, toen zij bemind werd en beminde. Toen, hij wist het door de verhalen, die nu en dan zijn oor be reikten, was zij jong en schoon, en de gelukkige bruid werd bij allen bewonderd en geacht. Thans „moe der," sprak hij plotseling, als drong hem de gedachte aan dit verschil, tot de vraag die reeds zoo dikwerf hem had beziggehouden, „zeg mij, wie was mijn vader?" Het gelaat der weduwe werd met een valen gloed over- togen, „en dat durft gij mij vragen," stiet ze woest uit, „dat schroomt ge niet, mij af te vergen, dat geheim? Ga heen, domme jongen, en laat ons met rust, of „Moeder, woont mijn vader hier in de buurt, en ver langt gij daarom hier te blijven? Ik wil, ik moet dit weten!" „Zwijg, zwijg, viel zij hem in da rede. „Zijn naam, ik zeg u dien nooit, of misschien, w anneer er eens een tijd komt, waarop het ons noodig is, hem om hulp te vragen, misschien, dat ik dan u tot hem zend." „En meent gij, moeder," vroeg Anton trotsch, „dat ik mij dan zou verlagen, met tot hem te gaan? Neen, eer wil ik armoede en gehrek lijden, eer in den stroom des levens ondergaan, dan dat ik hem om iets zou vragen. Slechts zijn naam mocht ik weten, den naam van den verleider mijner moeder, om die in mijn ge heugen te bewaren, tot de tijd daar is, om u te wreken." „En juist die naam is het geheim, dat ik jaren lang bewaard heb; juist dat geheim zeg ik u niet, misschien nooit, tenzij gij uw rechten op hem wilt doen gelden. „Nooit, moeder!" „Zoo spreek ook ik, nooit. Nooit zult gij het weten, wie hij is, die n met rijkdom en weelde zou kunnen overladen. Doch wat praten we hiervan; ik zeg u nog eens, Anton, ik wil mijn huisje niet verlaten." „En ik wil mijne zusterniet langer hier laten.Zij heeft verandering van lucht en omstandigheden noodig die zal ik haar verschaffen in mijn huis." Zulke gesprekken waren niet zelden reeds voorgeko men in de dorpswoning, en Anton begon te wanhopen zijne moeder tot reden te brengen, en vonder toch eeni ge zwarigheid in, haar Emma te ontnemen. Op zekeren morgen waren de jongelieden te zamen naar den heuvel gegaan, en hadden daar lang stil ge staan. Antons gemoed was vol, en Emma begreep hem te goed, om niet zijn stilzwijgen te eerbiedigen. Einde lijk verbrak hij de stilte: „O Emma," sprak hij, „dit leven is voor mij niet langer vol te houden; die dage- lijksche kwelling zou mij kunnen dooden. Zeg mij, hoe moet ik handelen, ik zie de weg niet helder voor mij, raadt gij mij." „Moet ik u raden, mijn broeder? Welnu, mijns in ziens komen w ij met dezen aanhoudenden w oordenstrijd niet verder. Uw weg leidt naar de residentie, de mijne is aan uwe zijde. Koester geene vrees, dat gij geruimen tijd die dubbele huishuur zult moeten betalen; wanneer moeder ziet, dat het ons ernst is, zal zij zich laten over reden. Laten wij eenvoudig al onze zaken beredderen en afreizen, zoo zal zij binnen korten tijd volgen, daarvan houd ik mij overtuigd." „Doch is het niet vreeselijk, aldus tegenover zijne moeder te moeten staan, te gevoelen dat iedere sympa thie, die ouders aan kinderen verbindt, dat alle hartelijke liefde ons ontzegd ie? O, Emma, zal ik u beschrijven met

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1