NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baan, Bunsclioten, Eeuw, HaiersvÉ, Hoevelaken, Hoog
,L
t,
Woensdag 8 Maart 1882.
ZONDER MASKER.
No. 19.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. 1M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ O, AO.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
OFFICIËELE PUBLICATIËN.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gelet op de artt. 87, 88 en 150 der wet
betrekkelijk de nationale militie van den 19.
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) en de
artt. 25 en 26 van het koninklijk besluit van
den 8 Mei 1862 (staatsblad No. 46);
Gezien de kennisgeving van den heer Ko
lonel, Militie-Commissaris in de provincie
Utrecht, van den 11. Februari 1882, circu
laire No. 6;
Doen te weten, dat de eerste zitting van
den Militieraad voor deze gemeente op
Woensdag, den 15. Maart aanstaande, des
voormiddags te ÏO1/^ ure, in. het openbaar
wordt gehouden in eene der zalen van het
Raadhuis te Utrecht, ingaande op het Oud
kerkhof, en bestemd is tot het doen van uit
spraak; omtrent de verschenen vrijwilligers
voor de militie, de lotelingen die redenen
van vrijstelling hebben ingediend, de lotelin
gen die van den dienst uitgesloten of daarbij
voorloopig niet toegelaten worden, en alle
overige lotelingen, behoorende tot de lich
ting van het jaar 1882.
Voorts dat de tweede zitting van den Mi
litieraad, bestemd tot het doen van uitspraak
omtrent alle in de eerste zitting niet afgeda
ne zaken, en ten opzichte van hen die als
plaatsvervanger of nummer ver wisselaar ver-
FEUILLETON.
1XL.
Overrompeld.
I Het jouge meisje blikte hem in het bewogen gelaat;
hunne oogen ontmoetten elkander, en zijne hand zocht
en behield een oogenblik de hare. Een warm gevoel
'doortintelde de meisjesziel; hij bemint mij, hij bemint
mij juichte het daarbinnen, doch hare lippen strak ge
sloten, als vreesde zij, dat zijn naam als een ademtocht
haar ontglippen, en hem haar zoet geheim verraden
mocht. En hij? Zijn horst zwoegde onder het gewicht,
dat hij reeds te lang stil en alleen had gedragen, en
thans nn, op hetzelfde oogenblik, dat hij haar meende
verloren te hebben, een enkel woord van haar hem als
ware het leven hergaf, en haar hand zich de zijne niet
onttrok, nu had hij voor haar mogen knielen, „ik heb u
nef> gjj z'jt mijn alles geworden." Doch welke positie
had hij haar te bieden? Hoe kon hij, indien hij haar
werkelijk liefhad, haar tot een offer vragen zijner zelf
zucht, die slechts haar bezit begeert, doch tevens zich
bewust is hoe weinig deze haar in ruil kan geven
voor het verlies van de weelde die haar immer om
ringde, de ouders en verwanten in wier midden zij
zich gelukkig gevoelde? Deze en dergelijke gedachten
gingen met bliksemsnelheid voor des zaDgers geestesoog
voorbij, en een forsch accoord deed het klavier
trillen wilde hij daardoor alles uit zijn hart ban
nen? Een kort praeludium volgde, en zijn vinger wees
nooten als vermocht hij op dat oogenblik niet te spre
ken. Adèle zong, zong schooner dan ooit, want haar
gemoed was vol zij had hem verstaan. De les ging
voort; het eene stuk volgde het andere op, en aan
merkingen ontbraken niet, doch immer was het of
beiden schroomden elkander aan te zien.
langen optetreden, ter voormelde plaatse in
het openbaar gehouden wordt op Donder
dag, den 13. April 1882, des voormiddags
telO'/s ure.
En brengen tevens ter kennis van de be
langhebbenden, dat de tijd en plaats dier zit
tingen aan eiken loteling zullen worden be
kend gemaakt door middel van een aan zijne
woning of aan die van zijnen vader of voogd
te bezorgen biljet, alhoewel het niet-ontvan-
gen van zoodanig biljet niet ontheft van de
verplichting tot het verschijnen voor den
Militieraad, of tot het indienen van de tot
staving der redenen van vrijstelling gevor
derde bewijsstukkenzullende de loteling,
die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid, gebreken, of gemis van de ge
vorderde lengte, en de plaatsvervanger of
nummerverwisselaar in persoon voor den
militieraad moeten verschijnen, ieder op het
voor hem hierboven vermeld tijdstip.
De lotelingen, die verlangen bij de Zee-
Militie te dienen, worden uitgenoodigd daar
toe vóór den 1. April aanstaande ter Secre
tarie zich aantemelden.
Amersfoort, den 7. Maart 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN,
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gezien de aanschrijving van den heer
Commissaris des Konings in de provincie
Utrecht, d.d. 24 Februari 1882, no. 1 Az.
(Provinciaalblad no. 20) en art. 228 der ge
meentewet;
Brengen ter keDnis van de ingezetenen,
dat ingevolge de wet van 8 November 1815
(Staatsblad no. 51), alle vorderingen ten
laste van het Rijk over het jaar 1881, vóór
O, die eerste, reine liefde! Met welk een gloed dringt
zij zich op aan de ziel, en toch hoe angstvallig wijkt ze
voor het licht, als zou te heldere zonneschijn haar kracht
en glans verdooven. Iloe spreekt ze innerlijk: gij, mijn
alles, doch luid niet zelden vol terughouding. En toch,
onbewust is ze zichibaar in iederen blik, in iedere be
weging, en treedt naar buiten in den zoeten klank der
stem, ja in iederen ademtocht; ze verfraait ook de lee-
lijke trekken, ze maakt een interessant gelaat nog
boeiender, ze adelt alle schoon. Ilaar schuchterheid, ze
is zoo liefelijk om te aanschouwen, en wie haar kennen
leerde vond een hemel op aarde, een lusthof voor het
hart, Eenzaam doch nimmer alleen, lijdend doch nim
mer verslagen, strijdend doch bemoedigd door hoop,
vertrouwend, duldend, bezield en bezielend, dat alles
werkt die eerste neiging tot het ideaal, waarnaar zoo
laDg reeds vol verlangen werd uitgezien. Zoo was
Adèle, zoo was Anton. In beider hart klonk slechts één
toon, die vereend het zuiverst accoord kon doen trillen.
De les liep ten einde, en nog immer rekte de kunste
naar het uur, als kon hij heden zoo moeiclijk scheiden,
Adèle zag voor zich; het was haar of het oogenblik der
verklaring daar was, en toch bijkans vreesde zij dit
evenzeer als zij er naar verlangde. Hem toe te behooren,
het was schooner ideaal dan zij zich ooit had dur
ven droomen, voor hem te leven, het zou de grootste
vreugd zijn, die zij zich had voorgespiegeld, doch zou
dit werkelijk haar deel worden? Of zonden die geliefde
lippen gesloten blijven, en die gloeiende blik den hare
voortdurend ontwijken?
Ku staat de kunstenaar op en slaat het muziekboek
toe; als een schok gevoelt zulks het, jonge meisje; zij
slaat bewegingloos. Hij reikt haar naar gewoonte de
hand tot vaarwelzij ziet het niet; kleurloos zijn
baar lippen als haar wangen, terwijl de oogen neergesla
gen een diepe, doodelijke smart verbergen.
„Adèle," klonk het zacht en waim.
Zij ziet op, ziet in een bewogen gelaat, in oogen, die
smeekende de haren trachten te ontmoeten, en
Anton Eijken weet, dat bij bemind wordt, weet. dat zijn
den 1. Juli e.k. moeten worden ingediend
bij de auroriteiten door wie de bevelen tot
het doen van leverantiën zijn gegeveD; en
dat de belanghebbende, die hiertoe van de
tusschenkomst des gemeentebestuurs wen-
schen gebruik te maken, hunne declaratiën
vóór den 30. Juni aanstaande ter Secretarie
behooren inteleverenterwijl voorts in her
innering wordt gebracht, dat de vorderingen
over 1881, ten laste van deze Gemeente,
vóór laatstgemeld tijdstip ter Secretarie
moeten zijn ingediend.
Amersfoort, den 6. Maart 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN.
Zondagavond had er alhier, Utrechtsche
straat, hoek Hellingstraat, een binnenbrand
plaats, welke echter spoedig werd gebluscht.
De bewoner van het perceel, de heer v.
E., die zijne gaslamp in de altijd net ge-
étailleerde kast zoude ontsteken, bemerkte
te laat dat de hoofdkraan was afgesloten;
in een oogwenk stond de inhoud der kast
in lichte Taaie vlam lieden welke in zijne
winkel tegenwoordig waren en van buiten
toestroomden hielpen het vuur spoedig blus-
schende schade moet naar men meld niet
gering zijn, de heer v. E. bekwam aan al
zijne vingers brandwonden.
Amersfoort, 8 Maart 1882. j
i
In de vorige week werden des nachts
door middel van overklimming uit een ge
sloten hok in den tuin nabij het huis van
den predikant der Herv. gemeente te
Scherpenzeel de kippen gestolen. De dief,
zekere H. T. kwam toen onvoorzichtig
met zijn buit onder Amersfoort. De Bri
gadier Majoor titulair der rijksveldwacht
J. T. van Doesburg alhier, kreeg lucht
van dien diefstal en wist daarna met zeer
veel beleid al spoedig den dief zoowel als
de gestolen kippen op te sporen en hem
met een en ander gevankelijk naar Utrecht
te transporteeren. Daar dergelijke diefstal
len in den laatsten tijd hier in den omtrek
nog al eens voorvallen, is dit zeker eene
goede vangst te noemen en verdient die
wakkere beambte daarvoor wel een woord
van lof. Naar wij nader vernemen had de
zen dief reeds vroeger eenige jaren in de
gevangenis doorgebracht.
gevoel beantwoord, zijn geheim verraden is. Thans is
alle zelfbeheersching voorbij; de gloed in zijne oogen
wordt heviger, zijn trekken nog sterker ontroerd, zijn
geheel wezen als door voorbijgegane zielestrijd geadeld.
In één oogenblik houden zijne armen haar omvat; zijn
adem gaat snel, zwoegend beweegt zich zijn mannelij-
ken korst, als was het hem te veel haar hoofd leunend
daartegen te gevoelen, dat nu met eenige liefde tot hem
wordt opgeheven, terwijl de bevende lippen elkander
ontmoeten, en een glans van zaligheid beider wezen be
zield. Zoo staan zij en vragen naar geen tijd, denken
aan geen scheidina, oog in oog, en hart aan hart, terwijl
de vurige omhelzing de tolk is van beider ontwaakte
liefde.
Daar wordt zacht de deur geopend, en de heer des
huizes treedt binnen. Een oogenblik toeft bij op den
drempel, verrast en verschrikt door wat zijn oogen za
gen. De gelieven hoorden hem Diet, geheel verzonken
in elkanders aanblik, en steeds vuriger klemt dc jonge
man het meisje aan zijn borst, en vergeet alles buiten
en behalve haar. Nu gevoelt hij plotseling een ruwe
hand op zijn schouder, en donderend klinkt het hem
tegen: „Laat af, mijnheer! Wie gaf u het recht aldus ons
vertrouwen te schenden?"
Bleek en ontroerd zietdekunstenaar in het vertoornd
gelaat des vaders, en het is als wordt plotseling zijn
moed gebroken, zijn geest beneveld, zijn zekerheid een
hersenschim. Toch behecrscht hij zich, en Adèlcs hand
vasthoudend, antwoordt hij kalm: „Het is waar, ik had
mij eerst tot u, haar vader moeten wenden met de bede
haar te mogen gelukkig maken, doch ik ben jong,
hartstochtelijk, en weet zoo weinig van de gewone be
grippen der wellevendheid. Vergeef mij deze fout,
mijnbeer, en veroorloof mij u thans naar uwe kamer
te volgen, teneinde u alles te zeggen wat gij weten
moet."
„Dat behoeft niet, luidde het streng. „Of denkt
gij, mijnheer, dat ik mijne dochter aan den eersten
den lesten afstaan zal, die niets heeft om haar aan
te bicden, doch alles van haar te begeeren?"
Aangaande de regeling van den post-
pakketdienst vernemen wij de volgende
bijzonderheden
Met wijziging van vroegere voorschrif
ten is bepaald, dat de kantoren voor het
aannemen van paketten op Zon- en feest
dagen gesloten zullen zijn.
Als regel geldt dat op werkdagen, in
plaatsen met een zielental boven 15.000,
driemaal, in plaatsen met minder be
volking en waar postkantoren gevestigd
zijn, tweemaal, en ten platten lande een
maal daags zal besteld worden.
Op Zon- en feestdagen worden de pak
ketten slechts eenmaal daags besteld.
Spoedbestelling vindt op Zon- en feest
dagen alléén plaats van de pakketten, die
vóór den aanvang der eenige op dien dag
plaats vindende bestelling zijn aangekomen.
De postboden, waaronder er zijn, die
acht uren daags hebben af te leggen, zul
len in lastdieren herschapen worden, daar
een vracht van 18 kilogram voor één per
soon door den Minister als niet te zwaar
is aangenomen.
„Vader," viel Adèle hier fier in de rede, „beleedig
hem niet, ik kom hier rond en open voor de zaak nit
ik heb hem lief, Vader," en hare stem daalde tot
een zoete vlijtaal, „vaderlief, zoudt gij dan uwe Adèle
niet gaarne gelukkig zien? Gij hebt ons overrompeld, en
daardoor een paar nren vroeger dan anders het geval ge
weest zou zijn, mijn geheim ontdekt. O Vader, wees
dan thans niet zoo streng, doch spreek met hem; bij is
uw achting en vertrouwen waardig."
„Ei, ei, de jonge dame is dan al zoer spoedig met hare
opmerkingen gereed," klonk het ironisch vaD haars vaders
lippen, „w anneer, als ik vragen mag, zijn die gemaakt bij
zoo kort een kennismaking."
„Mijnheer," antwoordde Eijken voor haar, „ik bid n,
stel allen spot ter zijde. Dien kan, dien wil ik niet ver
dragen! Is het dan eene onw aardige zaak, dat een jong,
hartstochtelijk man, met een eerlijken naam, en een
schoone toekomst zich bij u aanmeldt, en n bid om de
hand uwer dochter, waar zij reeds haar hart heeft ge
schonken, of acht gij mij minder dan nw toekomstigen
schoonzoon Rcede? Op mijn gedrag kan althans niemand
iets aanmerken, en ben ik ook onbemiddeld, toch ben
ik, Goddank, ook onbezwaard door eenige schuld, die mij
zon kunnen dwingen om naar eene rijke vrouw om te
zien."
„Bij den hemel, mijnheer, gij spreekt stout; gij zult
van ieder nwer thans gesproken woorden rekenschap
afleggen."
Dat wil ik gaarne. Ik heb nimmer de gewoonte
gehad, onbedacht mijne meening kenbaar te maken, en
wanneer ik er uwe gunst mede winnen kan, mijnheer
en daarmede dchand uwer dochter, ben ik bereid u van
alles wat Diet tegen mijn consciëntie strijdt, reken
schap te geven."
Allons done! In welk opzicht, acht gij u beter dan
baron Egbert Reede?"
De jonge man werd purperrood; deze vraag had hij
niet verwacht, en ontwijkend antwoordde hij na een
wijle: „Ik zeide niet dat ik mij zelf beter achtte dan
dezen." Ifordt verv/fdj