NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baarn, Bunschoten, EemnesHamersYeld, Hoevelaken, Hoogland, Lensden, Soest NIEUWE Woensdag 15 Maart. ZONDER MASKER. No. 21. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen Inge» zonden worden tot uiterlijk 'i morgens SV2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 8 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers 3 Cent. Oit Blad verschijnt des Woenadags- en des Zaterdag:. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsJ 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. KENNISGEVINGEN. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 8 der wet van den 2. juni 1875 (Staatsblad no. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat door hen aan WILLEM JACOB KOL- KERT en zijne rechtverkrijgenden ver gunning is verleend om een Stoomwerk tuig te plaatsen op het aan de groote Nachtegaalsteeg alhier gelegen terrein, be- stemd voor den bouw van eene kazerne, bij het kadaster bekend onder sectie B, no. 3, 4, 1207 en 1268. Amersfoort, den 13. Maart 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, De Secretaris, VANPERSIJN. W. L. SCHELTUS. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien de eerste zinsnede van art. 127 der militiewet en art. 71 van het Koninlijk besluit d.d. 8 Mei 1862 (Staatsblad No. 46); Gelet op de aanschrijving van den heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht van den 8. December 1862, No. 1, N. M. en S. (Provinciaalblad No. 157); Herinneren den geestelijken en bedie naren van den godsdienst bij erkende kerk genootschappen en den studenten in de godgeleerdheid hunne verplichting om, voorzooveel zij als dienstplichtig zijn aan gewezen en tengevolge van het getrokken nummer bij de militie ingelijfd moeten worden, of daarbij reeds ingelijfd zijn, de aanvraag om ontheffing van den werkelij- ken dienst tusschen den 20. Maart en den 1. April aanstaande intedienen bij den Burgemeester der gemeente binnen welke zij voor de militie zijn ingeschreven, onder overlegging van het desbetrekkelijk bewijs stuk. Amersfoort, den 11, Maart 1882. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, De Secretaris. VAN PERSIJN. W. L. SCHELTUS. LI. Zondag morgen omstreeks 9 uur werd in de scheidingsloot tussöhen Door nenkamp en den Oosterspoorbaan onder deze Gemeente het lijk gevonden van een manspersoonhetwelk spoedig herkend werd als dat van zekere F. H. v. R. ten huize van C. v. d. L. te Hoevelaken ver pleegd wordende. Het lijk van den onge lukkige, die aan zenuwtoevallen lijdende was, en sedert den vorige dag werd ver mist, is onder toezicht der Politie naar het locaal, bestemd voor drenkelingen al hier, overgebracht. Amersfoort, 14 Maart 1882. Heden middag had de teraardebestelling plaats van den Heer Dr. H. J. Menalda van Schouwenburg, Directeur der inrichtingen van Middelbaar Onderwijs alhier. Behalve de nabestaanden had zich een groote schare van vrienden en bekenden ook van elders overgekomen, op het kerk hof vereenigd om de laatste hulde te be wijzen aan den man die zich èn als Direc teur der II. B. School èn als Voorzitter van verschillende vereenigingen in ruime mate verdienstelijk heeft gemaakt. Zijn edel karakter dwong eerbied af en zal zijne nagedachtenis bij allen die hem van nabij hebben gekend in eere doen blijven. De Heeren A. M. Kollewijn, Nz., H. W. Kalff en de oudste leerling der school drukten in krachtigegevoelvolle bewoor dingen, de verdiensten van den overledene uit. BINNENLAND. Het plan bestaat, om op het graf van den voor een paar jaren overleden dichter en schrijver dr. J. J. F. Wap, een ge- denkteeken te plaatsen. Men zegt, dat aan den Musschenberg te Arnhem de noodige terreinen zijn ge kocht voor den bouw eener nieuwe infan- terie-kazerne. Donderdag jl. overleed te Den Helder, in den ouderdom van 99 jaar en 7 maan den, de oudste inwoonster van den Helder mej. de wed. Dalmeyer. Tot verkrijging van een spoedig en di rect vischvervoer naar het buitenland, heb ben de directeuren der Holl. IJzeren Spoor wegmaatschappij en andere spoorwegen be sloten dagelijks extra trwnen te doen loopen van Helder en Amsterdam naar Rotterdam en verder, in directe aanslui ting met den extra-vischtrein, naar Esschen en verder. Hierdoor kan versche visch in één dag op de plaats van bestemming aan komen. Dezen zomer zullen in alle garnizoenen des lands groote troepen-oefeningen plaats hebben, terwijl een infanterie-devisie van drie regimenten de gewone herfstmanoeu- vers zal houden. Tevens zal, wellicht in ver band daarmede, een belegerings- en ver- dedigings-oefening vóór en in de forten der Utrechtsche linie gehouden worden als her haling of hervatting van die ten vorigen jare, doch op uitgebreider schaal. Te Beek, bij Nijmegen, heeft zich de nachtegaal reeds laten hooren. De twee candidaten voor de Prov. Sta ten te Leerdam, een anti-revolutionair en een liberaal, zijnde twee leden ééner firma. Wel een bewijs, dat, behalve op poli tiek gebied naar het schijnt, anti-revolu- tionaren en liberalen kunnen samen werken. FEUILLETON. LI. Het ongeluk van den Toondichter. Weinige dagen later verspreidde zich door de re- i, aidentie het gerucht, hetwelk later maar al te zeer werd bewaarheid, dat, om aan de nasporingen der po- litie te ontgaan, baron Egbert Reede, alias Elden, met de Noorderzon was vertrokken, terwijl massaas bedrogen leveranciers tevergeefs zich bij den voorma- ligen aanstaanden schoonvader aanmeldden om iets aangaande hem te vernemen. Het huwelijk was afge sprongen, dat wisten weldra allen, doch niemand wist hoezeer dasr boven in een stil afgelegen vertrek eene eenzame leed en streed, hoe zij in bittere zielestrijd de handen wrong, en tranen schreide om den man, dien ïij had liefgehad; hoe dagen aaneen haar leven door **sr® 'jHoortsen werd bedreigd, en hoe somber de schaduw was, die het gezin van den dokter drukte. Ja toch, een wist het, één, die zelf niet vreemd bleef aan het lijden der aard, het lijden van het menschen- hart, die van zijn vroegste jeugd af slechts te kampen had gehad met kommer en verdriet: de jonge kunstenaar was het lief hebbend zusterhart niet zelden een groote troost. Zijn omgang met Adèle, tot op zekere hoogte ,.?£r ouders gewettigd, werd steeds meer vertrouwe- lijk, en het van hen gevraagde proefjaar, waarin zij elk- anders liefde toetsen konden, scheen hen geen onover komelijk bezwaar. „Als dat jaar voorbij is," had de dok- U8e®Pro'£en;.«en g'j hebt u langs nwe baan lauweren behaald, en mij getoond, dat gij mijn vertrouwen waar- n J1!'' •"en do jonkman had zijne geliefde de hand gedrukt, en vol mannenmoed geantwoord: a -ortronw op my, ik zal alles doen om n te bezitten." In den verderen familiekring was hij met toegenegen heid ontvangende jonge dokter, die bij de verwijdering van Reede mede uit volle borst had nitgeroepen, den hemel zij dank, had den kunstenaar de broederhand toe gereikt, en hem een welgemeend welkom toegesproken, en Johanna had met een traan in de oogrn gezegd: „Ik kan u nog niet danken, hoewel ik geloof dat gij het goed met ons meent." Er bestond dus nog geen publieke verloving tusschen de jonge lieden, doch beiden waren het te zamen eens, en een jaar was immers spoedig voorbij 1 Zoo stonden de zaken, toen de jonge Eijken door krankte van den tenorzanger, tot een engagement bij het eerstvolgend concert werd aangezocht. Zijn hart klopte, want thans werd zijn vurige wensch immers vervuld: men kwam tot hem, ja, de direktenr kwam zelf, schier radeloos van asgst, daar het concert, zoo Eijken niet helpen wilde, onmogelijk zou kunnen doorgaan. Doch de tijd was kort; de laatste renetitiën waren reeds voorbij, hoe zou hij gereed komen? „Dat is niets," antwoordde de direkteur op dezen be denking. „Ik kom zelf heden avond en morgen, om u bij deze moeilijkheid te helpen. Gij zijt geen kunstenaar, zoo ge ze dan niet overmorgen overwonnen hebt." „Ik geen kunstenaar Dat wil ik u anders bewijzen. Ik zal zingen, doch dank u voor uwe hulp, die ik weiger." „Dan zal het nooit gaan I" „Het zal welverlaat u op mij. Hoe laat verwacht ge mij in de zaal?" „Precies te zeven uur." „Ik zal er zijn." En Eijken was er. Het concert nam een aanvang; vele andere stemmen gingen de zijne vooraf, doch de zijne overtrof die allen. De direkteur legde zijn diri geerstok neder, en stond stom van verbazing. Zóó krach tig, zóó zuiver en maatvast, had nog nimmer eenige stem zijn oor getroffen, en daarbij, welk een gloed, welk een uitdrukking, welk een gevoel I Ja, hij die zoo zijne hoorders bezielen kon; hij was kunstenaarl Wie had im mer zoo veel in dit eenvoudig lied gezocht, als hij er in wist neder te leggen? Wie had ooit zoo machtigen in druk teweeggebracht als thans deze, op het oogzooeen- voudigen, en toch zoo bezielden jonkman? Wat de toehoorders betrof, zij bleven allen ademloos, en men hoorde niet het gewoon bijna luid gefluister: hoe mooi, wat zet hij een keel op, etc. alles zweeg onder den indruk, dat hier de macht der muziek triompheerde, dat hier het Genie heerschte. Gedurende het gezang had Eijken nn en dan den blik van Adèle ontmoet, en hij zelfgevoelde, dat haar oog, zoo vol liefde op hem rustend, hem hezieldeen tot steeds meer kracht en uitdrukking drong. Toen hij eindigde, en een daverend handgeklap de stilte verving, zocht hij weder dien blik, en een enkele traan was zijn schoonste 'uelooning zij had hem verstaan. Toen trad de direk teur naar hem toe, en drukte hem eerbiedig de hand „Gij hebt mij overwonnen," sprak hij warm, „gij zijt welsprekend geweest als zelden eenig zanger." Was bij waarlijk welsprekend? O, dan dankte hij het haar, wier beeld hem steeds voor de aandacht gezweefd had. Zij immers had hem met het leven verzoend, zij had zijn blik losgemaakt van het stof, zij had hem tot reiner, edeler gedachten bezield, zij was zijn goede ge nius geworden Adèle! Ach, sprak hij innig, als wil de, als moest hij zijn gedachte uitspreken, in de hoop nogmaals verstaan te worden, ach, heer direkteur, die welsprekendheid ze was de mijne niet. Ik werd door een macht buiten mij aangevuurd, en gehoorzaamde die stem; doch thans dank ik het haar, dat ik niet zonder roem deze plaats verlaten zal. Het is heerlijk, antwoordde de direktenr, wanneer een kunstenaar door znlke zegenende machten bezield wordt, hetzij dan binnen of buiten hem; doch wat u be treft, mijn vriend, ge hebt u heden avond een naam ge maakt, die eens misschien dien uws leermeesters ver duisteren zal. Dat hoop ik niet, want hem dank ik alles. Wat ik schoons en goeds ik het leven kennen leerde, ik leerde het van hem; de herinnering mijner kommervolle jeugd werd door hem met vreugde verdreven, ik zelf door zy- Een drietal jaren geleden werd in het Friesche dorp Kooten, voor ongeveer f 18,000, een nieuwe kerk gebouwd. Was dit aller wensch, over de plaats waar heerschte verschil van gevoelen tusschen de floreenplichtige partij en haar tegenstan ders. Nu is onlangs het floreenstelsel te niet gegaan en ook te Kooten kwam daar door de andere partij aan het hoofd, en op last van deze wordt nu het nette kerk gebouw afgebroken, om een paar honderd schreden verder weder te verrijzen. Als men voor ons land de sterftetabel- len, waarin de doodsoorzaken worden op gegeven, raadpleegt, zou men allicht tot ne hond met mijn bestaan verzoend, en zijdelings is hij het, die zelf na zijn verscheiden mij tot weldaden ge leidt, en mij hier en ginds den weg opent om van hoo- ger tot hooger te stijgen. Zou ik dien dan vergeten? Neen, en daarom vergun ,'mij op een volgend concert enkele van zijne, slechts in mijne handen berustende, compositiën voor uw publiek te vertolken. Volgaarne, zoo zijn we thans reeds zeker van een niet geringer succes dan dat van dezen avond. Toen de jonge kunstenaar de zaal verliet, en zich bij de familie Van Son voegde, werd hij door velen met nieuwsgierigheid, door anderen met ijverzucht, door al len echter met bewondcriug nagestaard, en menigeen sprak bij zich zelf: gelukkig sterveling. Was hij gelukkig? Wie den vurigen blik kon opmer ken, dien hij op zijne gezellin sloeg, wie de innige lief de had bespied, die in de oogen van het jonge meisje weerstraalde, hij zon de waarheid van dit woord erken nen. Ja, de jonge kunstenaar was gelukkig, want hij had zijn hoogsten wensch voor de aarde bereikt, hij had de poëzie van het leven leeren verstaan, hij had in zijn eigen borst de kracht gevoeld om steeds hooger en hoo ger te stijgen, en tochop den bodem van zijn hart was er èén woadeplek, die telkens en telksns opnieuw hem kwelde, en die hij zoo diep mogelijk zocht te ver bergen, opdat niemand het bitter van zijn leven zou kennen. Toen Eijken, na de geliefde aan haar rijtuig gebracht te hebben, zich door de eenzame straten voortspoedde naar zijne woning, kwam onwillekeurig de gedachte daaraan weder bij hem op, ea hij zag weder in zijne herinnering zichzelf tegenover den man. dien hij ha ten moest, en dien hij nochtans niet kon vergeteu. Hij zag die armen naar hem uiigestrekt, hij hoorde die ern stige schoone mannestem, bij herdacht dat bleek bewo gen gelaat, en was het mogelijk, dat ook hij eens erkenken zou die man is minder schuldig, dat gij meent, en thans uw achting waard. (Wordt vervolg.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1