NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, BaamBunschoten,
li,
i,
HET VOORSTEL—DE SAVORNIN LOHMAN.
Zaterdag 18 Maart.
ZONDER MASKER.
No. 22.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
te Amersfoort.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgeus S /2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene vieruiaal geplaatste ad
vertentie wordt sleehts drie
maal in rekening gebracht.
FEUILLETON.
LIL
AMERSFOO
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
Advertentiën van 16 regels0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend Baar plaatsruimte.
Als werkelijk het middel kon gevonden
worden, om aan den vervelenden en af-
mattenden strijd op het gebied der lagere
school een einde te maken, we zou
den het met beide handen aangrijpen.
Niet, omdat we dien strijd op zichzelf
schuwen; maar dewijl hij onzen politieken
toestand zoo geheel en al blijft beheerschen,
dat de dringendst noodige hervormingen
er onmogelijk door gemaakt worden. Op
de school blijven de partijen zich blind sta
ren, alsof er buiten deze niets is dat de
belangstelling waard is.
Konden de liberalen dus, door het ver-
leenen van eenige concessie, een wapen
stilstand uitlokken, het wezenlijk belang
des vaderlands zou eischen, dat offer te
brengen. Daarna zou men-, de ^school-
quaest.ie" van de agende verwijderd hebben
de, eerst rustig tot de behandeling van za
ken kunnen overgaan.
Doch we weten vooruit, dat we geen
stap nader tot den vrede zouden komen.
De kerkelijke partijen zullen niet rusten,
vóór zij elk onderwijs, dat niet met een dog-
matischen zuurdeesem is doortrokken, heb
ben uitgeroeid. De gemengde school, bui
ten de kerkelijke geschilpunten staande
doch aan geen enkele geloofsleer vijandig,
is haar een gruwel.
Het ongeluk van den Toondichter.
„O," riep hij bij zichzelf uit, „dat gij mij een
vreemde waart, hoe zou ik prijsstellen op uwe vriend
schap, hoe zou ik mij tot u getrokken voeleu door
banden der heiligste sympathicl" Zoo, innerlijk ge
schokt, kwam hij te huis, waar zijne zuster hem ontving.
„Nog niet te bed, Emma?"
„Neen, ik wachtte naar u; ik moest toch den uit
slag vernemen van dezen avond. Is alles naar wensch
.fgeloopen?"
„Boven verwachting; doch waar is moeder?"
„Reeds naar hare kamer gegaan. Zij laat u door
mij groeten, doch was te vermoeid om langer te
wachten."
Anton's oogen glinsterden. Die groet zijner moeder
was hem vroeger nimmer overgebracht, schoon dik
werf begeerd, en thans voor de eerste maal bemerkte hij,
dat zij aan hem had gedacht. Hij kende zijne znster te
goed, dat deze hem nimmer iets vertellen zon, dat niet
juist zoo was voorgevallen, en hij liet haar nog een
maal herhalen, dat zij verzocht had hem haar nacht
groet te brengen. Was het mogelijk, dat hij nog eenmaal
dit hart winnen zou? Dan bleef hem niets voor de aar
de te wenschen, dan zou hij misschien eens vergeten
die akelige sombere geschiedenis nit het verleden.
Zoo dacht, zoo hoopte hij, doch hij wist niet noch
giste, dat die dag reeds zoo spoedig aanstaande, dat dit
uur reeds binnen zeer korten tijd voor hem geslagen zou
zijn,
Den volgenden morgen bracht hij reeds vroegtijdig
een bezoek op het landhuis. Hij werd er met de gewone
gulheid ontvangen.
Niettemin zou het toch aanbeveling ver
dienen, toe te geven, indien er geen hoogere
belangen dan politieke bij betrokken zijn.
Het //recht voor allen" is ons een heilig be
ginsel en kunnen we bewijzen geven dat het
ons ernst is ook de wenschen van staatkun
dige tegenstanders te bevredigen, dan mag
die gelegenheid niet ongebruikt worden ge
laten.
De vraag is nu maar, of het voorstel, door
den heer De Savornin Lobman namens de
antirevolutionaire partij ingediend, op dien
groncTo verweging en aanneming verdient.
Het heeft de strekking, het in artikel 4
der Onderwijswet neergelegde voorschrift
dat zoowel in het belang van de gezondheid
als van het onderwijs, algemeene regelen
worden vastgesteld omtrent den bouw en de
inrichting der localen waariu onderwijs
wordt gegeven, niet toepasselijk te ver
klaren op bijzondere scholen.
Feitelijk wil men dus terugkomen op een
vroeger gevallen beslissing. Bij de discussiëu
over de schoolwet werd juist betzelfde in den
vorm van een amendement voorgesteld door
den heer Van den Berch van Heemstede:
eerst staakten daarover de stemmen, (34
tegen 34), daarna werd het verworpen met
39 tegen 37 stemmen.
Er bestaat alzoo eenige kans, dat het voor
stel wordt aangenomen. Wij meenen daarte
gen tejnoeten waarschuwen, als tegen een
gevaar.
z/Wat nu betreft de bijzondere school,"
sprak de Minister Kappeijne o.a. bij zijn
verdediging van de voordracht://men meent,
dat op haar vrijheid inbreuk zal worden ge
maakt; maar die vrijheid kan zich niet zoo
ver uitstrekken, dat algemeene regelen om
trent de twee punten van art. 4 der be
staande wet (die van 1857) ook voor haar
„Is het waar," vroeg de dokter na eene pauze, „dat
gij nog deze week weder medewerken moet in een
concert?"
„Ja, en wel in een gansch kizonder, naar ik heden
morgen hoerde. Men heeft namelijk een Duitschen zan
ger geëngageerd, die grooten naam heeft. De direkteur
was met deze overeenkomst niet tevreden, doch de
meeste stemmen waren vóór hem, en zoo gaf hij zijne
toestemtuiDg, Na mijn succes van gisteren avond ech
ter, waren velen tegen dezen vreemdeling ingenomen,
en nu beloofde ik eenige compositiën van den lieer Hart
man voor te dragen, gaven sommigen hun meeniog te
kennen, dat goede Hollandsche spijs beter was dan 8l
die vreemde kost, en dat die Duitsche heer maar had
moeten wegblijven. De zanger was echter geinviteerd,
en reeds in ons land, waar hij in enkele plaatsen aan
vankelijk met sucees optrad, en de direktenr, naijverig
op de krachten van zijn gezelschap, verlangt dat wij ons
in een wedstrijd meten zullen. Het wordt dus een strijd
naar de kroon tusschen twee tenoren, en gij, Adèle,
moet bepaald komen."
„Dat beloof ik u. Doch kom thans naar den tnin, het
is er zoo heerlijk in den zonneschijn."
Zij gingen, en de achterblij venden maakten de op
merking welk een schoon paar zij toch waren.
De jongelieden genoten veel te zamen, hunne liefde
werd sterker, hunne sympathie steeds heiliger. Zij ge
voelden, dat het heerlijk is alles voor elkander te zijn,
en smachtten naar het uur, waarop niets meer zou ver
mogen hen te scheiden.
„Hoe gaat het uwe zuster," vroeg Eijken, na eene
wijle.
„Arm kind, niet te best. Zij kan die geschiedenis
maar niet te boven komen, zij had hem zoo lief."
„Ik hoopte, dat hare vrouwen-fierheid haar daartoe
helpen zon, hij heeft haar bedrogen, en met voeten
getreden. Mij dacht iedere vrouw, die aldus behandeld
werd door den man harer keuze, zou dezen slechts
verachting en haat kunnen schenken, in plaats van de
liefde, die hij een9 bezat."
mogen ontbreken, of men moet volhou
den, dat ook dat artikel op die vrijheid
inbreuk maakt, omdat het bepaalt dat de
ambtenaren, met het toezicht belast, loca
len, waarin bijzonder onderwijs wordt ge
geven, kunnen afkeuren. Wil men, dat de
Regeering op die localen geen toezicht
hebbe, dan offert men de kinderen op aan
de liefde voor het bijzonder onderwijs.
Geeft men daarentegen toe, dat de Regee
ring op die localen toezicht moet uitoefe
nen, waarom dan niet voor dat toezicht bij
algemeene maatregelen van inwendig be
stuur de regelen te stellen, na het hooren
van een commissie, waarin dit geloof
ik veilig te mogen voorspellen deskun
digen, bekend met het bijzonder onder
wijs, niet zullen ontbreken."
De historie van dat artikel 4 der nieu
we wet en van hetgeen er verder uit is
voortgevloeid, is een ware lijdensgeschie
denis. Men weet dat ter voorbereiding
van de bedoelde maatregelen van inwendig
bestuur een commissie werd benoemd,
waarin zeer onderscheiden elementen wer
den bijeengevoegd, zoodat de veelzijdig
heid van haar arbeid des te meer vertrou
wen kon wekken. Zij heeft op voortreffe
lijke wijze haar taak vervuld, en de eischen
vastgesteld, die zoowel de gezondheid der
kinderen als de arbeid van het onderwijs
voorschrijft. Maar dat oudank's werelds loon
is, ondervond ook zij in hooge mate. Geen
enkel woord van erkenning voor de ern
stige wijze waarop zij zich van haar plicht
kweet: ja, als wij ons niet vergissen, is
zij nog niet eens op ofEciëele wijze gede
chargeerd geworden. Daarentegen heeft het
Koninklijk Besluit, regelende den bouw
en de inrichting der localen, bijzonder
weinig rekening gehouden met de resulta-
„Ik neet het niet, doch mijns inziens kan dit alleen
net geval zijn bij vrouwen die hartstocht boven liefde
stellen. Wat mij betreft ik zou alles kunnen verdragen
van den man, dieu ik bemin, en verstiet hij mij, ik zou
zijn beeld een stil geheim hoekje laten in mijn hart,
doch mij over alle gevoel vau liefde hecuwerkeu; ik zou
mij zelve bestrijden, en den onedelen vergeten, doch het
eens in hem gevondeu goede en edele, zou ik blijven ge
denken, en immer hopen, dat znlks nog eens weder
over hem beerschen en de schaduwen zijner ziel
bannen zou."
Dus leeft er volgens uwe meeuing in ieder mensch
nog iets dat goed is eu edel?"
„Zeer zeker. Ware dat niet het geval hij zou lager
staan dan het dier. Doch, helaas, bij veleu wordt dit
edel beginsel geheel bedekt en bevlekt."
„Gaat gij ook van deze stelling uit ten opzichte vau
een man als Egbert Reede?"
Gewis.
Doch weet gij alles van hem? Weet gij
Ach sprekeu we niet langer van hem, viel het jonge
meisje hem in de reden. Ik mocht hem nimmer lijden,
en toch ben ik er zeker van, dat hij niet geheel bedorven
was. Hoe had hij anders onder de vrienden vsn mijn
zwager van Rhcnen kunnen behooren, die toch waarlijk
wel een edelman is.
Baron van Rhcnen, is hij uw zwager?
Ja, wist gij dat niet? Doch wat ziet gij zoo bleek, en
ontroerd; wat scheelt u?
Niets, niets, dan misschien een weinig vermoeid
heid van gisteren. Doch zeg mij, houdt gij waarlijk
uw zwager voor iemand die achtiDg verdient?
Ja, daarvan ben ik zeker. Ook hij heeft zich in Reede
bedrogen gezien, en reeds lang alle pogingen aangewend
om dit huwelijk tegen te gaan. Echter zou niemand
onzer geslaagd zijn, daar hij ons allen te slim af wa9,
zoo niet uwe bewijzen zijn vonnis hadden uitge
sproken.
Zij gingen een tijdlang zwijgend voort; hij inernstige
sombere gedachten verdiept, zij vol liefde tot bem op-
ten van kaar onderzoekveeleer schij'nt het
een parodie op den arbeid der commissie.
Voorts heeft het nog, opdat minimum van
eischen, een verlaging toegestaan, ten be
hoeve van de bijzondere scholen, even als
of de kinderen van zich noemende Chris-
telijk-nationale of van Katholieke ouders
minder behoefte hebben aan ruimte, aan
licht aan versche luchtdan de kin
deren van hen die tot geen dezer partijen
behooren. En, alsof de Regeering meende
nog niet gematigd genoeg te zijn geweest,
reeds is er sprake van dat de termij
nen, toegestaan voor de verandering der
scholen naar de bepalingen van het Ko
ninklijk Besluit, verlengd zullen worden,
ja, dat zelfs deze hoogst bescheiden
regelen nogmaals een vermindering zullen
ondergaan.
In het belang onzer kinderen, die de
Nederlandsche natie der toekomst vormen,
teekenen wij protest aan tegen zulke ver-
waarlooziug van een der hoogste belangen.
De gezondheid van liet opkomend geslacht
mag niet worden opgeofferd aan partij-
overwegingen. De Regeering moet weten
wat zij wil, en den moed bezitten haar
voorschriften te handhaven.
Voor het bijzonder onderwijs geldt het
zelfde. De antirevolutionairen erkennen,
zich te onderwerpen aan het toezicht van
het Staatsgezag op hun scholen. Welnu,
dan is het ook hoogst wenschelijk, dat
er algemeeue voorschriften zijn, die wille
keur uitsluiten. Zonder deze zou men tel
kens, als een locaal niet bleek te voldoen,
allerlei chicanes krijgen tusschen het ge
neeskundig staatstoezicht en de eigenaars
der scholen, en de Regeering zou telkens
tusschenbeiden moeten treden om uitspraak
te doen. Viel deze in het nadeel der school-
ziende, als wilde zij in die raadselachtige oogen ook de
geheimste gedachten, die immers haar behoorden, lezen.
Eindelijk, genaderd tot een rustbank, waar zich een
prachtig landschap aan hun blik ontrolde, deed hij haar
naast zich zitten, en sprak zacht en innig: Adèle, liefste,
het schijnt mij soms of ons geluk niet van langen duur
zal zijn. Misschien is het nog de sombeie wolk uit het
verledene, dat mij zelden vreugde bracht, die ook nu
nog somwijlen boven mijn hoofd samentrekt, en mij
bijna zou doeu twijfelen juist wanneer ik het top-
puut mijner wenschen bereikt meen te hebben.
O, ik ken ook dat gevoel, antwoordde zij zacht,
ook mijn hart is soms ontrust door een naderend doch
onbekend leed, en toch, wanneer ik terugdenk, (en pein
zend boog zij het hoofd op de hand) dan herinner ik mij
dit gevoel niet zelden reeds voet gegeven te hebben, om
dau later wanneer het ijdel bleek om de grootheid mijner
schrikbeelden te lachen. Zoo zal het ook nu wel weder
gaan, met u als met mij, of. zoudtgij kunnen twijfelen
aan mijne liefde?
Neen, neen, daaraan nietl lk weet dat gij mij bemint,
en dat ik in staat zal zijn mij uw vertrouwen steeds meer
waardig te maken. Doch er kunnen van buiten af
moeilijke uren komen, die ons te gronde richten, er
kunnen omstandigheden komen buiten onze schuld,
die ons scheiden.
Nooit! Wat beteekent eene liefde, die geen strijd
zou kunnen doorstaan? Breng uw gemoed tot rust mijn
Anton, uwe Adèle zal u immer trouw blijven, ia lief en
leed, tot de dood ons scheidt.
Tot de dood ons scheidt, herhaalde hij, en drukte
haar met vervoering aan zijn borst. Zoo stonden zij ge-
ruimen tijd in stille mijmering verzonken, waarvan
droomden die beiden?
Eijken was de eerste die weder het woord nam: Laat
ons huiswaarts gaan, zeide hij, het genot van met u te
zijn zou mij bijkans doen vergeten, dat ik nog andere
plichten te vervullen heb, dat ik nog veel studeeren moet
om Donderdag bij het concert gereed zijn.
Wordt vervolgd.)