NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunsdtoten, Eemnes, HamemÉ, HoevelaLen, Hoogland, Lensden, Soest,
itenta, Vnnrstrlie. Sciieri
Woensdag 22 Maart.
ZONDER MASKER.
No. 23.
Uitgever: A. lil. Slothouwer,
te Amersfoort.
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8V2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Uene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Zitting van den
Gemeenteraad van Amersfoort
van Dinsdag, 21 Maart.
FEUILLETON.
LUI.
Abonnementsprijs roor Amersfoort per 3 maanden f 1.
Franco door het geheele Kijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en dea Zaterdags.
Advertentiën van 16 regelsO,AO.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07'
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
OFFICIEELE PUBLICATIE.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gelet op het koninklijk besluit van den
17. October 1820 (Staatsblad No. 22);
Brengt ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat tot het uitgeven van
de PATENTBLADEN aan hen die in het
jongstverloopen kwartaal van het dienst
jaar 1881/82 (van den 1. November 1881
tot en met den 31. Januari 1882) aangifte
voor patentrecht hebben gedaan, ten raad-
huize zal worden zitting gehouden op Maan
dag, den 27. Maart aanstaande, van 's voor
middags 10 tot 1 uur des namiddags, en dat
de niet-afgehaalde patentbladen door den
deurwaarder van 's rijks belastingen zullen
worden bezorgd, tegen betaling van tien
cents.
Amersfoort, den 20 Maart 1882.
De Burgemeester voornoemd,
NAN PERSIJN.
Voorzitter de burgem. Mr. F. H. van
Persijn.
Tegenw. 13 ledenafw. de heer Crooc-
kewit met kennisgeving (1 vacature).
Het ongeluk van den Toondichter.
„O, dat ik u ook daarbij helpen kou," sprak zij zacht.
„Gij doet het, geliefde. Bij alles wat ik studeer om
zweeft me uw beeld, en bezielt me op eene wijze als
waarvoor ik nimmer voor ik u kende vatbaar was; de
gedachte aan u heiligt mijne compositiën, legt gevoel
in mijne melodiën, veredelt mij zelf en mijn gezang."
Zij zag hem aan; tranen glinsterden in haar blik,
tranen eener nu eerst ontdekte zaligheid, die geheel
haar hart tot een hemel herschiep.
Toen zij de huisdeur bereikt hadden, liet hij haar
arm los, en op haar verzoek, dat hij toch nog binnen
zou komen antwoordde hij: „Dat is mij onmogelijk,
gij weet hoeveel het mij kost u iets te weigeren, doch
mijn tijd dringt."
„Bezoekt gij morgen de opera?"
„Om dezelfde reden kan ik dat niet; doch zoo
mogelijk bezoek ik n morgen toch even, ik kan niet meer
leven zonder n te zien."
Met een hartelijk vaarwel scheiden zij.
De concertavond was gekomen; reeds vroegtijdig
stroomde de menigte naar het gebouw, waar haar dien
avond het ongekend genot wachtte twee zangers, beiden
meester van de kunst, te hooren, die elkander naar den
eerepalm vooruit wilden streven. Op het bepaalde uur
was de zaal dan ook geheel bezet, en het publiek was vol
verwachting. In een der voorste rangen was de familie
Van Sou gezeten; Adèle's gelaat was bleek van de groote
spanning, die haar beheerschte, en vol verlangen wend-
De notulen der vorige vergadering wor
den gelezen en goedgekeurd.
Aan de orde is het verzoek van den
heer D. Gerritsen ondernemer van een
stoomsleepdienst om hem in huur af te
staan 30 centiaren van het terrein de Zand-
hoopen voor het stellen van eene steenko
len-bergplaats.
Burg. en Weth. adviseeren dat stuk
grond onder de gewone voorwaarden tot
1 Oct. 1899 tegen fl p. j. in huur uit
te geven. De heer Visser verlangt dat in
het (steenen) gebouw luchtkokers en stee-
nen vloer worden aangebracht. De Voor
zitter zal hierop de aandacht van den gem.-
architekt vestigen. In beginsel wordt eer-
stelijk met algem. st. besloten tot de ver
huring, en is daarna het bij voormeld
advies overgelegd ontwerp besluit aange
nomen met 12 tegen 1 st., die van den
heer Iluet, wiens voorstel, door den heer
Bake ondersteund, en strekkende om in
afwijking van vorige contracten ook aan
de gemeente het recht toe te kennen de
huur tusschentijds te doen eindigen, met
voormelde meerderheid van stemmen was
verworpen. De heer Gerritsen (broeder van
den rekw.) onthield zich van medestem
men.
Advies der kamer van koophandel, waar
bij zij met verwijzing naar het bericht
omtrent- een gelijksoortig verzoek van den
heer S. Schultze onlangs door haar gege
ven, den gemeenteraad voorstelt de onder-
werpelijke aanvraag van den heer D. C.
Prins toe te staan, die naar het oordeel
van de kamer de vereischten bezit in een'
makelaar verlangd. De heeren Herschel
en van Beek worden tot. stemopnemers
benoemd zoo voor deze als voor volgen
de stemmingen.
dc zij nu en dan, het oog naar de deur, waardoor hij
binnenkomen moest, die naar haar oordeel de eenige
was die zegepraal rerdiende. Eindelijk treden de or-
chestzangers op achter hen de directeur. De ouver-
ture begint; de directeur doet zijn uiterste best; het
stuk is goed gekozen, en bedaart de opgewonden ge
moederen, die reeds hier en daar fluisterende wedden
schappen aangingen: voor of tegen Eijken, voor of tegen
onzen Duitscher?
Na de ouverture en enkele koorzangen, die meer of
minder de goedkeuring van het publiek wegdroegen,
traden de beide mannen op, de Duitscher met den be-
valligen zwier, zijn landaard eigen, de ons bekende Eij-
met zijne aantrekkelijke eenvoud en overgroote beschei
denheid.
Een stomme buiging voor het publiek; en de directeur
geeft het sein aan den Dnitscher, die beginnen moet.
Groote atilte heershet in de zaal, en slechts des zaogers
stem is hoorbaar, die wegsleepend en schoon zijn „was
klopft so stiirmisch in der Brust" voordraagt. Adem
loos luistert de menigte, en nu hij eindigt geeft een luid
handgeklap de algemeene goedkeuring te kennen. Thans
is de beurt aan Eijken. Be orchestzangers zijn in twij
fel, zou hij het den Duitscher kunnen afwinnen? De
direkteur alleen twijfelt niet, hij weet welk een macht
Anton in zichzelf bezit, en vol vertrouwen geeft hij
dezen het sein tot den aanvang. Het orchest speelt
zachtkens de melodie, en klagend ruischt het door de
zaal:
„Ihr Blümlein alle, die Sie mir gab,
Euch soli man legen bei mir in 's Grab.
Wie seht Ihr alle mich an so weh,
Als ob ihr wüstet, wie mirgescheh'?"
Betooverend schier klonken de tonen, en de kunste
naar, als gedragen op de ademlooze stilte, legde in de
heerlijke accoorden een beteekenis als misschien nim
mermeer was gehoord, en slechts hij had gedacht, wiens
pen ze waren ontvloeid. Zijn snccès was bedwelmend;
Het verzoet van den heer Prins wordt
met algemeene stemmen ingewilligd, zoo
dat deze tot makelaar is aangesteld.
Verzoek van den heer A. Ahlrichs, be
noemd tot hoofd der openbare school te
Lopikerkapel, om uit de betrekking van
onderwijzer aan de tusschenschool eervol
te worden ontslagen, wordt z. h. o. in
gewilligd, nadat de voorzitter zijn leed
wezen, over het verlies van dien ambte
naar had betuigd. De voorzitter merkt op
dat de vacature aan deze school, met meer
dan vier onderwijzers, moet worden aan
gevuld door een' onderwijzer met hoofd-
acte.
Uit de voordracht, door Burg. en Weth.
in overleg met den arr.-Schoolopziener op
gemaakt-, na het hoofd der school te heb
ben gehoord, en bestaande uit de heeren
S. de Boer, te Oldcholtpade, L. van
Dommelen, te Erichem en E. Kalt te
Hoek van Holland, wordt de eerste met
13 st. benoemd tot onderwijzer aan de
kostelooze school in de Koestraat. De
heer Kalt verkreeg 1 st. Verzoek van den
heer W. F. Witte, benoemd tot onder
wijzer te Voorst, om eervol ontslag als
onderwijzer aan de kostelooze school in de
Koestraat. Z. h. o. verleend. In diens
plaats wordt uit de zoo even gemelde
voordracht, welke met goedvinden van den
arr.-Schoolopziener ook voor deze vacature
dienen kan, de heer L. van Dommelen
met 13 st. benoemd, terwijl de heer A.
Kalt weder 1 st. erlangde.
Verzoek van den heer Croockewit om
te worden ontheven van het lidmaatschap
der commissie voor de gemeente-verlich
ting. De heer Gerritsen zou het gewis
van den heer Croockewit, den rechten man
op de rechte plaats in deze commissie,
hij had de menigte tol tranen geroerd, en hij zelf was
niet weinig onder den indruk van zijn lied. Een goed
keurende blik van het jonge meisje tegenover hem was
zijn schoonste loon; voor haar immers had hij gezongen,
bij haar hadden zijne gedachten verwijld; had zij hem
verstaan? Thans trad de directeur naar hem toe, en
drukte hem met warmte de hand: „Gij hebt meesterlijk
gezongen," sprak hij vol vereering, „die Duitscher zal
hard werk hebben om het nog langer tegen n vol te
houden."
„Ik hoop dat ik u in geenen deele teleurstellen zal,
mijnheer, antwoordde Anton eenvoudig, „echter heb ik
somtijds een gevoel of deze avond mij noodlottig moet
worden."
Thans was de Aria aan de beurt, de welbekende uit
Handels Messias. Weder zong de Dnitscher het eerst,
doch de toejuichingen die hem ten deel vieleD, waren
minder dan de eerste maal. Hij spande zich meer in,
zijn volle krachtige stem klonk zuiver door dc zaal,
het was als wilde hij nog winnen wat sommigen reeds
voor hem verloren waanden. En werkelijk, hij slaagt
ertin zijn publiek tot geestdrift te bezielen, zoodat er
weder twijfel ontstaat.
Wien zal de zege zijn?
Kondom hen, onder de concertzangers heerscht een
hevige spanning; zij beiden bespeuren het niet, beiden
slechts vervuld door eene gedachte, die der overwinniDg
Zij strijden met geheel ongewone wapenen, en beiden
stemmen zijn langen tijd zoozeer gelijk van kracht en
vau uitdrukking, dat de beslissing steeds ^moeilijker
wordt. Alleen de direkteur staat kalm, de armen over
de borst gekruist, hij heeft voor Eijken gewed, en ver
trouwt in diens kracht. Eu werkelijk na nog eenige
stukken voorgedragen te hebben, begint de Duitscher
moede te worden; zijn stem klinkt minder zuiver, hoe
zeer hij zich nog immer inspant. Eijken daarentegen
schijnt steeds meer in kracht te winnen; thans zingt hij
de lievelingsliederen zijns meesters, en vol gevoel klin
ken de woorden van zijne lippen.-
zeer betreuren. Zijne motie van orde om
de zaak aan te houden tot eene vergade
ring, waarin de heer Croockewit tegen
woordig is, wordt met 10 tegen 3 st.
(de heeren v. Beek, Gerritsen en Scheltus)
verworpen, terwijl het voorstel van B. en
W. tot ontheffing, met dezelfde meerder
heid wordt aangenomen. Daarop wordt de
heer Huet met 12 st. benoemd, die zich
bereid verklaart het mandaat te aanvaarden.
De heeren v. Zandijk en v. Zijst be
kwamen ieder 1 stem.
Voorstel van Burg. en Weth. tot uit
breiding van het onderwijzend personeel
aan de tusschenschool, alwaar het hoofd
der school wordt bijgestaan door drie on
derwijzers en twee onderwijzers minimum
getal bij de wet gevorderd. Het hoofd der
school moet dus zelf in eene der klassen
optreden; zonder behoorlijk het onderwijs
op de geheele school te kunnen overzien.
Te dier"zake is zoo wel van de school
opzieners als van de pl. commissie van
toezicht eene voordracht ingekomen, waar
mede B. en W. zich vereenigen en naar
aanleiding van dien den gemeenteraad voor
stellen te besluiten tot het aanstellen van
nog een onderwijzer op eene jaarwedde
van f 600. De heer v. Zijst geeft zijn ge
noegen te kennen met die voordracht, welke
met eenparige stemmen wordt aangenomen.
Ingekomen zijn: Kennisgeving van Mevr.
wed. dr. H. J. Menalda van Schouwen
burg, geb, Leignes van Bakhoven, betref
fende het overlijden van haren echtgenoot,
in leven directeur der hoogere burger
school.
Op voorstel van den voorzitter die reeds
persoonlijk zijne deelneming mondeling
heeft betuigd, wordt z. h. o. aan B. en W.
opgedragen namens den gemeenteraad de
Der Wind streift durch die Strassen,
Pocht an mein Fenster an.
Wo bad er die Milde gelassen?
Ich nicht meer ruhen kann.
Und rnhet jetzt mein Liebchen
Triiumt Sie im Stillen fort?
Guckt Sie wohl in ihr Stübchen
lm dunklen düstern Ort?
Ach, Wind, sei mal vernünftig
Eil' bald von hier dochhin,
Und sag' ihr, dass ich künftig
Ihr einz'ger Schatz nur biun."
„Bravo, bravo," klinkt het lnide door de zaal, en
een daverend handgeklap vervangt de stilte. Zóó schoon
heeft nog nooit de stem van den jongen kunstenaar ge
klonken; ieder woord van het lied, door hem zelf eerst
gevoeld, maakte op zijne hoorders eeu blijvendeu indruk.
Vol warmte daukt hem de directeur; bloemkransen
worden hem voor de voeten geworpen; de opgewonden
heid in de zaal stijgt steeds hooger, en thans weerklinkt
als uit één mond de jubel: leve, leve onze eenige Eijken!
Verscheidene malen wordt hij voorgeroepen, en telkens
begroet hem een nienw huldeblijk, hetwelk hij met een
eenvoud en bescheidenheid ontvangt, die hem slechts te
hooger in de oogen vau zijn publiek doet stijgeu. Nog
eenige liederen geeft hij ten beste, en immer grooter
wordt de algemeene ingenomenheid; zijn zegepraal is
zeker, en met een gevoel van innigen dank blikt hij van
het orchest naar de zaal, en onlmoct ue oogen van zijne
geliefde, die vol geestdrift op hem zijn gevestigd. Doch
het wordt laat het wordt laat, de orchestzangers
hebben hun plicht volbracht, en toch wacht de me
nigte nog, wacht om nog eenmaal den Meester tc hooren.
Zie, daar treedt hij weder naar voren, en met eene
dankbare buiging plaatst hij zich voor het klavier om
een slotlied te zingen.
(Wordt vervolgd.)