Buitenlanclsch Overzicht.
Staten-Generaal.
Amersfoort, 10 Mei 1882.
Dat de liefde niet steeds bestendig van
-duur is werd j.l. Zondagnamiddag alwe
der bevestigd; een ongeveer 30jarigen werk
man ontving van zijn meisje haar laatste
woord, de liefdesbetrekkingen werden door
haar afgebroken, dat was te veel voor zijne
met drank overvolle maag, als een dolle
knaap wierp hij zich iu het water der
korte gracht, waaruit hij niettegenstaande
zijn tegenspartelen, door onze medebur
gers W. Beneder en R. L. Kerkhof ge
haald werd. Een talrijk publiek woonde
deze ijdele voorstelling bij.
Het koude bad en het dwaze van zijn
pogen zullen den overmoedige geleerd
hebben het leven te ernstig is om er mede
te spotten.
De 2e Luitenant Mingelo van het reg.
Hussaren, gedetacheerd bij de Rijschool
te Venloo, is Daar hier overgeplaatst ter
vervanging van den 2e luitenant van Li-
laar, welke naar den Haag bij den Nor
maalschietschool is gedetacheerd.
De Heeren Ph. E. Bredée en H. Rui
tenberg, die in 't laatst van April j.l.
als leerlingen der Rijks normaal-inrich-
tiDg, alhier, akte verkregen als onder
wijzer, zijn respectievelijk als zoodanig
benoemd te Leersum en te Hoogland.
1 Mei zijn beiden in functie getreden.
Men heeft ons verzocht de circulaire
op te nemen, welke, veel verspreid, de op
roeping bevat om den levensavond van
„Multatuli" te verhelderen, hem te steuneD
iD zijn ouden dag, hem bewaren voor de
gedachtenhen die hij lief heeft onver
zorgd achter te laten. Wij willen, omdat
plaatsruimte het niet toelaat, een gedeelte
uit die circulaire, geteekend door 71 ge
leerde en geachte mannen uit Nederland,
overnemen. Wie dezelve in zijn geheel
wenscht te ontvangen vervoege zich bij
den Heer J. Yersluys, Yossiusstraat No. 13
te Amsterdam.
Het is ruim vijf en twintig jaar geleden
dat de Assistent-Resident van Lebak, E.
DOTJWES DEKKER, zijn ontslag nam
uit 's lands dienst, om de belangen der
verdrukte bevolking van Insulinde te kun
nen voorstaan.
Eene goede maatschappelijke betrekking,
het vooruitzicht op een schitterende loop
baan, bracht hij ten offer aan zijD gevoel
voor recht.
Zonder fortuin, zonder steun giDg hij
eene onzekere toekomst tegemoet. Door
medewerkingnoch berusting wilde hij
medeplichtig zijn aan wanbestuur.
En, dat er wanbestuur bestond, de te
genwoordige toestand van Lebak, ontvolkt
door hongersnood en koortsepidemie, be
wijst het opnieuw.
Gij weet hoe de ontslagen Assistent-
Resident, nadar zijn pogingen om zonder
openbaarheid verbetering te verkrijgen
vruchteloos naren gebleken, als Multatuli
een beroep deed op de natie, hoe zijn
„Max Havelaar" voor 22 jaar eene rilling
deed gaan door den lande.
Wie vóór hem had zóó gesproken, zoo
krachtig en overtuigend de belangen be-
//Hebt gij gisteren of heden dat oude huis
bemerkt, dat door een dwarssteegje van het
Gouden Anker gescheiden is en zijn boch-
tigen gevel naar de havenplaats toekeert?"
vroeg zij. //Dat is mijn ouderlijk huis. Ik
was eene nakomeling van het gezin; mijne
broeders Richard en Anron waren vier en
twintig en drie en twintig jaren oud, toen
ik geboren werd. Mijne moeder stierf wei
nige maanden na mijne geboorte, mijn vader
toen ik driejaren oud was; door huurlingen
verpleegd, door mijne broeders met onver
schilligheid behandeld, arm aan liefdesbe-
toon, groeide ik op tot ik het geluk had
Georg Brauneck te ontmoeten.
z/Alles staat mij voor oogen, alsof het gis
teren gebeurde, en toch zal ik toenmaals
niet veel ouder dan zeven jaren geweest
zijn. Ik was, gelijk ik zoo dikwijls pleegde
te doen, mijne bewaakster ontsnapt, om aan
de spelen der kinderen uit de buurt deel te
nemen, was van den kaaimuur in het water
gevallen, en de twaalfjarige Georg, die toe
vallig dien kant uitkwam, redde mij.
z/Van dat oogen blik afkreeg mijn leven
een geheel anderen vorm. De nalatige kin
dermeid, die tevens het huishouden mijner
broeders bestuurde, werd ontslagen, en
Georg's moeder besloot tot ons te komen en
over mij en het huishouden te waken.
z/Zij was af komstig uit eene arme, oud-
pleit van de 30 millioen inwoners der Ne-
derlandsche koloniën aan den evenaar?
Reeds door dat boek zou de schrijver
zich aanspraak hebben verworven op de
dankbaarheid van ons volk.
Maar hijwiens ziel niet lijdzaam is
onder onwaarheid en onrecht.kan niet
volstaan met één protest.
Onvermoeid is Multatuli" opgetreden
waar zijn plicht hem riep. Met open vizier
bestreed hij vooroordeel en bekrompenheid,
waar hij die meende te ontmoeten enz.
Voor dezen man vraagt men een
huldeblijk.
Bij den uitgever dezer courant ligt een
inteekenlijst en kunnen de gelden worden
gestort.
Zaterdag a. s. zal op het progymnasi
um alhier onder de leerlingen eene inza
meling gehouden worden, ten voordeele van
de verdrukte Israëlieten in Rusland.
Lijst van brieven geadresseerd aan on
bekenden over de 2e helft der maand
Maart '82.
J. H. de Boer Haarlem.
A. van Niekerk id.
H. Weertman Hoogland.
F. v. d. Locht Hooglanderkerk.
Mej. verZijl Kralingen.
M. Kersbergen Utrecht.
uit Bunschoten
K. Zwaan Urk.
Briefkaarten.
Mevr B. v. Meekeren Amsterdam.
K. Schuurman id.
De week die achter ons ligt is voor
Ierland inzonderheid van het hoogste be
lang geweest: de gebeurtenissen zullen
niet weinig bijdragen om het groote Ier-
sche vraagstuk tot een oplossing te bren
gen, in welken zin dan ook.
Dinsdag werd door Gladstone in het
Lager- en door lord Granville in het Hoo-
gerhuis bekend gemaakt, dat de Regeering
bevel had gezonden tot vrijlating van de
Afgevaardigden Parnell, Dillon en O'Kelly:
ook zou de lijst der nog in hechtenis
zijnde personen zorgvuldig worden onder
zocht ten einde al diegenen die niet
medeplichtig waren aan misdaden, in vrij
heid te stellen. De Minister voor Ierland,
Forster, wilde de verantwoordelijkheid voor
dezen maatregel niet deelen, en had zijn
ontslag genomen. De //dwangwet" (Coer
cion Act) zou in haar tegenwoordigen
vorm niet hernieuwd worden; wel zouden
er maatregelen worden genomen tot be
scherming van leven en eigendom in Ier
land.
Dat was het begin van de Geschiede
nis. Al verzekerde de Regeering nog zoo
stellig, dat zij ten opzichte van Ierland
geene nieuwe politiek aankondigde, dui
delijk genoeg is het dat zij, na het mis
lukken der proefneming met een weife
lende machtsvertooningthans den weg
der uiterste gematigheid wil inslaan. Er
is dus wel degelijk verandering van tac
tiek, en in Ierland vatte men het niet
anders op. In de voornaamste steden wer-
adellijke familiewas eene schoonheid en
deed eene zoogenaamde schitterende partij,
d. i. zij huwde den erfheer von Brauneck,
eenen jongen, schoonen, rijken cavalier, die
haar zeer ongelukkig maakte en zich na
een ongeveer tienjarig huwelijk voor het
hoofd schoot, nadat hij zijn vermogen op
eene onwaardige wijze verkwist had. Sedert
leefde Mevrouw von Brauneck in ons stadje,
naaide voor geld om de paarduizend thalers,
die haren kinderen overgebleven waren, niet
te moeten aanspreken, en nam de toe
vlucht, die haar in ons huis werd aange
boden, dankbaar aan.
z/Hare doebter Bertha daarentegen, een
schoon, trotsch, toen reeds volwassen meisje,
keurde zulks niet goed. Van den vroegen
morgen tot den laten avond zat zij in haar
gevelkamertje aan het venster en naaide. Zij
wilde, zoo zeide zij, evenmin de dienstmeid
van rijke lieden zijn, als aalmoezen aan
nemen. Onder het eten zat zij sprakeloos,
met neergeslagen oogen, en gaf, wanneer
men haar aansprak, korte, afstootende ant
woorden. Mijne broeders behandelden haar
zeer vormelijk, wat bij Anton en dit ont
ging zelfs mijne kinderoogen niet iets
zeer spotachtigs had. Ik heb nooit van haar
kunnen houden en zij sloeg op mij geen
acht.
z/Hare moeder behandelde mij zoo vee]
den vreugdevuren gebrand bij die
schoone gelegenheid ook Gladstone's af
beelding ten vure gedoemd en illumina-
tiën ontstoken: de bevrijders werden luide
toegejuicht en de lof der „landliga," die
nu haar schitterende overwinning vierde,
uitgebazuind. De houding van Parnell
was vrij gematigd: hij onttrok zich aan
alle openbare huldebewijzen.
In het Lagerhuis lokten Gladstones
mededeelingen zeer scherpe aanmerkingen
uit; een der sprekers, de heer Lowther,
zeide dat de Regeering zich op vernede
rende wijze aan de landliga had overge
geven.
,/Als het Huis er ook zoo over denkt,"
sprak de premier//ïnoet men het maar
zeggen en het vonnis vellen." Ook Har-
tington sommeerde de oppositie een vo-
I turn van afkeuring in te dienen,
i Donderdag werd het debat voorgezet
met de vraag of de Regeering van de
hoofden der landliga de verzekering had
ontvangen dat het manifest, waarbij tot
nièt-betaling van pacht wordt aangespoord,
zal worden ingetrokken. Gladstone ontken
de dit, maar sprak toch van zekere mede
deelingen die hij van leden van 't Huis
had ontvangen, en die bijgedragen hadden
tot het nemen van het bevrijdingsbesluit.
Dillon, Sexton en O'Kelly, reeds aanwe
zig, zeiden dat zij niets hadden toegezegd'
Gladstone kon niets verders zeggen, om
dat Parnell nog afwezig was. Juist trad
deze toen binnen, en daarom zei de pre
mier, dat, wanneer de quaestie der achter
stallige pachten op bevredigende wijze werd
geschikt, de leiders der leren bereid zouden
zijn, zich te scharen aan de zijde der wettelij
ke orde. Parnell bevestigde dat hij zich in
dien geest had uitgelaten, voorwaar een
zeer magere concessie.
Tot opvolger van Forster werd benoemd
Lord Frederick Cavendish, broeder Har
tington. De Ieren waren over deze keus
ontstemd; zij beschouwden den nieuwen
Minister niet als den man die in hun
grieven zou voorzien. Maar al te spoedig
zou die weerzin zich op bloedige wijze
openbaren. Zaterdag was Cavendish reeds
op zijn post. Des morgens waren hij en
lord Spencer te Dublin aangekomen en,
volgens een telegram smet geestdrift" ont
vangen. Dien dag werkte hij en zijn on
dersecretaris, de heer Thomas H. Burke
op het paleis met den onderkoning: 's
avonds gingen de heeren (Cavendish en
Burke) nog een wandeling doen in bet
Phoenixpark. Een rijtuig naderde en hield
bij hen stil: twee personen sprongen er
uit en vielen hen aan met opgeheven dol
ken. Na een wanhopige worsteling, zij
waren ongewapend, bezweken de beide
slachtoffers; daarop bestegen de moorde
naars den wagen en draafden weg. Een
half uur later werden de lijken gevonden,
ijselijk verminkt: van de belangrijke gelds
waarden en kostbaarheden die de vermoor
den bij zich hadden, werd niets vermist,
klaarblijkelijk hebben alleen staatkundige
redenen deze gruweldaad uitgelokt. Van
de moordenaars is nog niets ontdekt, of
schoon terstond alles in het werk is ge
steld om hen op het spoor te komen.
In Engeland is de verslagenheid groot.
De leiders der conservatieven hebben on
liefdevoller, op waarlijk moederlijke wijze
zij was eene zachte stille vrouw, met schoone,
droefgeestige oogen. Ik geloof dat de dweep
zieke teederheid, die ik voor haren lieveling,
Georg, koesterde, den band tusschen ons
veroorzaakte. Hij was in de kost bij eenen on
derwijzer, kwam echter dagelijks in ons huis,
speelde met mij, hield het toezicht op mijn
schoolwerk, plaagde mij, voedde mij op en
bedierf mij. Zooals hij als man was: tintelend
van geest en leven, goedig, nauwgezet, vol
geestdrift en energiek, zoo was hij reeds als
knaap. Mijne bewondering voor hem kende
geene grenzen. Wanneer ik van den heiligen
Georg, den drakendooder, hoorde, was ik
overtuigd dat mijn Georg voor hem niet on
derdeed.
>Maar ik heb u nog niets van mijne broe
ders gezegd. In mijne eerste kindschheid
bleven zij mij, zooals ik reeds gezegd heb,
ver en vreemd, en ook later, toen met Me
vrouw von Brauneck in ons huis een soort
van huiselijk leven ingetreden was, werd
mijne verhouding tot hen alles behalve op-
wekkelijk. Hunne ernstige, afgemetenehou
ding drukte mij, en hunne bestendige ver
maning: //Christine, dat behoort zoo niet!"
benam mij alle natuurlijkheid. In 't alge
meen bekommerden zij zich weinig om mij.
Mevrouw von Brauneck tante Julie zoo
als wij haar noemden had alle vrijheid
middelijk de Regeering hun ondersteuning
aangeboden, welke door Gladstone is aan
genomen. Waarschijnlijk zal nu Chamber
lain, een radicaal lid van het Kabinet, de
moeielijke en gevaarlijke betrekking van
Minister van Ierland aannemen. De „Land
liga" heeft tot het lersche volk een ma
nifest gericht, geteekend door Parnell,
Dillon en Davitt, waarin de scherpste af
keuring van de misdaad wordt uitgespro
ken; zij hoopt, heet het in dat stuk, „dat
het volk zal toonen, dat het den ge-
pleegden gruwel verfoeid en sympathiseert
met de in rouw gedompelde families. Ier-
lands naam van gastvrijheid is bezoedeld
door een lafhartige daad en zal dat blij
ven, zoolang de moordenaars niet aan het
gerecht zijn uitgeleverd.
Voor het overige nieuws kunnen we
met korte mededeelingen volstaan. De
Duitsche Rijksdag heeft nog weinig uit
gevoerd men zegt dat Bismarck zelf de
vergaderingen zal bijwonen in het belang
van zijn tabaksmonopolie, waarvan het ont
werp hoogst waarschijnlijk naar een Com
missie zal worden verzonden, in strijd met
den wensch der /orstAn'tt-partiidie het
zoo maar zonder complimenten zou willen
verwerpen. In den Russischen Minister
raad moet besloten zijn, een eind te ma
ken aan de Joden verdrijvingen Ignatieff
wilde ze nog een poos doen voortduren.
De Egyptische zaken vertoonen nog een
grenzelooze verwarring. De Khedive wil
de veroordeeling der Circassische officieren,
beschuldigd van samenzwering tegen Arabi-
pacha, niet bekrachtigen, maar bezit den
moed niet om op eigen gezag te weigeren:
hij heeft daarom de zaak aan den Sultan
voorgelegd, maar deze wordt op zijn beurt
door de Mogendheden op de vingers ge
zien. In 't Zuiden van Egjpte is weer
opstand uitgebroken: dezelfde „valsche
profeet,'; die reeds vroeger Soedan in rep
en roer bracht, is weer opgestaan en heeft
een tegen hem afgezonden Egyptische leger
macht geslagen: een bericht, dat hij in
een nieuw gevecht is gesneuveldwordt
tegengesproken. In Zuid-Algirië is een
bloedig gevecht geleverd, waarin niet min
der dan 1500 Arabieren, maar ook een
aanzienlijk getal Franschen, om het leven
kwamen.
En zoo gaat het in onze verlichte,
menschlievend. vreedzame negentiende eeuw!
Ten aanzien van de circulaire, den 15en
Augustus 1880 door het Indisch opper
bestuur tot de Hoofden op Java en Madoera
gericht over het vraagstuk der conversie van
gemeentelijk in erfelijk persoonlijk grondbe
zit, was door de meerderheid der Commissie
over het koloniaal Verslag van 1880 (de
heeren Van Rees, van der Hoeven en van
Houten,) een conclusie voorgesteld, strek
kende 1. „Om het ingezonden verslag
voor kennisgeving aan te nemen2. om
als het gevoelen der Kamer uit te spreken,
dat bedoelde circulaire belemmerend zal
werken op de uitoefening van het recht der
inlandsche bevolking van Java en Madoera,
om voor haar grondbezit den vorm te kiezen,
waaraan zij de voorkeur geeft; en dat daarom
de spoedige uitvaardiging eener algemeene
mij alles toe te staan wat de dochter uit
een welgesteld gezin toekwam. Dat een kind
liefde behoeft kwam hun niet in de gedach
ten of zij hadden geen tijd zich daarover te
bekreunen. Zij gingen door voor uitstekende
kooplieden; men gaf hun den lof dat zij
den goeden naam hunner Firma onder de
moeielijkste omstandigheden vlekkeloos had
den weten te bewaren en daarbij hun ver
mogen van jaar tot jaar hadden vermeer
derd. Dientengevolge stonden zij in hoog
aanzien en bekleedden, in spijt van hunnen
jeugdigen leeftijd, reeds allerhandeeereamb
ten. Georg pleegde hun gemeenlijk de groot
vaders der stad te noemen. Totdat hij in
ons huis kwam zou ik het voor onmogelijk
hebben gehouden dat men anders dan met
schuchteren eerbied van mijne broeders
durfde te spreken. Nu was het mij eene
soort van verlossing, dat ook zij, gelijk an
dere menschen, beoordeeld en gegispt kon
den wordeD. Deze onaangename Anton, met
zijne spotachtige aanmatiging, zeide Bertha
eens 's avonds, toen zij niet bemerkt had
dat ik in de kamer was, indien Richard zich
niet zooveel moeite gaf, om de onbeschaamd
heden van zijnen broeder goed te maken,
zou ik reeds lang weggeloopen zijn.
Wordt vervolgd.)