NTETJWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunscboten, Eemnes, Hamersvelfl, ïïoeyelaken, Hoogland, Lensden, Soest,
Stonteinrg, Vnnrscltfi, Scberpenzeel en Wonflenlierg.
Zaterdag 20 Mei 1882.
Bloed om Bloed.
No. 40.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentie!) kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie-
maai in rekening gebraeht.
12)
Abonscmentaprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Kijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woentdags- en des Zaterdegt.
te Amersfoort.
Advertentie» van 16 regelt0,40.
Iedere regel meer 0,0».
Voor het Buitenland0,07'
Keclamee per regel0,20.
Groote lettere worden berekend naar plaataraimte.
(Slot.)
Met een korte beschouwing van het
geen het ontwerp en de memorie van toe
lichting nog verder aanbieden, willen we
onze bespreking van deze hoogst belang
rijke voordracht thans eindigen.
't Is waar, nu zoo plotseling een booze
wind is opgestoken over het Ministerie
Van Lijnden, en de oplossing der crisis
op het oogenblikdat deze regelen ge
schreven worden, nog niet tot de. ontslui
erde geheimenissen behoort; nu, welk be
sluit de Koning ook nemen moge, en hoe
de houding van het demissionaire Kabinet
ook zijn zal, in ieder geval de kans, om het
ontwerp op den voorgestelden datum tot
wet verheven te zien, zeer is verminderd,
heeft de behandeling in een courant-artikel
zoowel voor den schrijver als voor den le
zer iets van haar aantrekkelijkheid ver
loren; toch willen we onze taak niet
onafgewerkt laten. Immers, al zou ook
dit voorstel van wet bestemd zijn, de ko
lossale verzameling onuitgevoerde plannen,
waaraan onze parlementaire geschiedenis
zoo rijk is, te gaan vermeerderen, bet
vraagstuk zelf moet aan de orde blijven,
en de voordracht-Modderman is een
FEUILLETON.
uit het hoogduitsch
van
CLAIRE VON GLUMER.
Ik ben hier niet om te haten,
maar om lief te hebben.
wik klemde mij echter aan zijnen arm
vast en bezwoer hem, mij bij Georg te
brengen. Eerst weigerde hij dit. Georg was
niet meer in de stad zeide hij; en het weer
was te slecht ik had zelfs niet eens
eenen mantel om en wat zouden de
mijnen zeggen en hoe zou ik in het donker
en in den nevel, den terugweg vinden
Ik smeekte evenwel zoo lang, dat hij zich
bepraten liet. Ik moest onder het kerk
portaal wachten, terwijl hij den mantel en
een hoofddoek zijner moeder haalde. Zoo
was ik onkenbaar, wanneer ons iemand
ontmoette en eenigszins tegen wind en regen
begchermd.
Wij snelden voort, de stad uit, onzen
tuin voorbij, de straatweg op dan rechts in
het bosch, heuvel op en af, zonder weg
kostbare bouwstof, waarmede ook de toe-
kotnstige wetgever zal hebben te arbeiden.
Een der redenen, die de WetVan Hou
ten vcor een groot deel haar oogmerk heb
ben doen missen, ligt in het ontbreken
van nauwkeurig en zaakkundig toezicht.
Wel waakt de politie, zoo goed en zoo
kwaad het onder de gegeven omstandig
heden mogelijk is, tegen overtredingen,
doch verreweg de meeste ontsnappen
aan haar waarneming, vooral wegens de
moeielijkheid, om ze steeds te constatee-
ren. Slechts met weerzin wordt zij tot de
werkplaatsen toegelaten, somtijds werd
zelfs de toegang geweigerd, terwijl ook
allerlei middelen worden aangewend om
haar om den tuin te leiden. We lezen
in de Memorie v. Toelichting: sHerhaal-
de malen vond de politie bij haar onder
zoek dat de kinderen verstopt waren of
ook wel bezig wnren met spelen, terwijl
zij toch de overtuiging had dat die kin
deren een oogenblik te voren gearbeid
hadden. Op de steenfabrieken vond men
ze achter.hoopen steenen verscholen: bij
een sigarenfabrikant vond zij een jongen
van 10 jaren in een kast verborgen; kort
om de middelen om de wet te ontdui
ken zijn legio."
Het wetsontwerp draagt het toezicht op
aan een bepaalde klasse van ambtenaren,
die bevoegd zijn ten allen tijde de werk
plaatsen en fabrieken binnen te treden en
zich op de landerijen te begeven. Vinden
zij een knaap of meisje, welks uiterlijk
twijfel doet rijzen of het minimum van
den leeftijd wel bereikt is, dan vragen zij
inzage van de werkkaart die zich in han
den van den ondernemer of zijn vertegen
woordiger bevindt, en waaróp alle gege
vens zijn uitgedrukt die de inspecteur noo-
of steg. Maar Hinrichs scheen zeer zeker
j van zijne zaak te zijn en eindelijk toen
I wij weder eene zandige helling afdaalden,
hoorde ik duidelijk door het gehuil des
winds heen, het gelijkmatige geruisch der
zee, en toen zag ik lichten flikkeren; dat
moest Waal bek zijn.
«Wij namen daarop onze richting; aan
het eerste huis het was eene kleine,
ellendige hut, klopte flinrichs aan het
venster en noemde zijnen naam. »Kom
binnen, alles klaar," riep een ruwe man
nenstem. Hinrichs opende de huisdeur,
trok mij in den donkereu gang en liet
mij daar staan, terwijl hij in het vertrek
ging. //Alles klaar 1" zeide hij ook, toen
hij weder te voorschijn kwam, vatte mij
ne hand en bracht mij aan het andere
einde van den gang, waar hij eene deur
openstiet.
z/Ik ben het, mijnheer von Brauneck,
en nog iemand, zeide. hij, maar reeds was
ik hem voorbij gedrongen en wierp mij
snikkend aan Georg's hart.
//Christine riep hij op eenen toon, dien
ik nog altijd hoor, gij gij komt tot
mij! en toen zonk hij krachteloos op den
naastbijzijnden stoel en drukte den gebalden
vuist tegen het voorhoofd. Kon ik het
ongedaan maken, dan gaf ik er mijn le
dig heeft. Blijkt er een overtreding plaats
te hebben dan zijn zij verplicht die ter
stond te doen ophouden en proces-verbaal
op te maken zoowel tegen den werkgever
als tegen de ouders of voogden van het
kind. Ook in de scholen kunnen de le
den van het toezicht hun onderzoek in
stellen; en de onderwijzers, die natuurlijk
weten welke kinderen beneden de twaalf
jaren wegblijven, en meestal gemakkelijk
aan de weet komen waar dezen beland
zijn, kunnen zeer gewenschte inlichtingen
verstrekken en zullen die ongetwijfeld ook
met den meesten ijver doen, aangezien het
belang van het lager onderwijs door een
strikte naleving dezer wet zeer wordt ge
baat.
Geschiedt de overtreding binnenshuis,
dan kan ook de inspecteur de woning bin
nengaan, doch niet tegen den wil des be
woners, tenzij voorzien van een schrifte-
lijkcn last van den burgemeester cn in
tegenwoordigheid van een door hem aan
gewezen politie-beambte.
De regeling van de taak der met de
coDtröle belaste personen wordt, in de
Memorie volgenderwijs omschreven: //On
der het oppertoezicht van den verantwoor
delijken Minister, wordt het Rijkstoezicht
uitgeoefend door speciale ambtenaren, na
melijk inspecteurs en adjunct-inspecteurs.
Het onderscheid tusschen deze ambtenaren
moet niet uitsluitend gezocht worden in
den kleineren omvang van hun ambtsge
bied. De inspecteurs lichten de Regeering
en de Gedeputeerde Staten voor bij de
regelingen, welke aan deze zijn overgela
ten, en hun rapporten zullen de bronnen
zijn voor latere wetten betreffende den
arbeid. Toch oefenen ook zij toezicht uit
en zorgeu voor een gelijkmatige toepassing
ven voor, prevelde hij, en toen moest ik
hem mededeelen, hoe het met Richard
ging. Ik zeide, hoewel ik het zelve niet
geloofde, dat alle hoop nog niet verloren
was; en toen vroeg Georg, evenals 's mor
gens: of ik mij ook nu nog aan hem wil
de vastklemmen En ik verzekerde hem,
evenals de eerste keer, dat wij wat
ook gebeurd mocht zijn één waren.
Al had ik nog honderd maal dien dag met
al zijne verschrikkelijkheid doorleefd, ik
zou honderd maal hetzelfde gedaan hebben.
z/Georg werd langzamerhand rustiger
en zeide tot mij dat hij, daar het gevaar
lijk zou zijn, zich in eenen Duitschen ha
ven naar Amerika in te schepen, voor-
loopig naar Zweden oversteken en een
academie-vriend opzoeken wilde, een grond
eigenaar, die in de nabijheid van Gotten-
burg woonde. Yoor de toekomst was hij
niet bezorgd; wie zijne krachten weet te
benutten, vindt overal zijn brood, zeide
hij.
Hinrichs kwam en spoorde tot vertrek
aan. De praatzieke vrouw van den ouden
Peter kon ieder oogenblik te huis komen
en die mocht ons hier niet vinden, voeg
de hij er bij. Dien oude kon ik vertrou
wen; die zou mij veilig naar de stad te
rugbrengen en daarvan nooit een woord
der wet in alle deelen des lands. Onder
hun leiding houden de adjunct-inspecteurs
het voortdurend toezicht, terwijl zij door
hun rapporten den inspecteur voorlichten.
Hel zullen dus voornamelijk de adjunc
ten zijn die met het publiek, werkgevers
en arbeiders, in aanraking moeten komen;
van de wijze waarop zij hun taak behar
tigen, hangt het al of niet slagen van de
uitvoering der wet grootendeels af. Tegen
de titels hebben we eenig bezwaar, we
zouden liever willen dat er gesproken
werd van inspecteurs en hoofd-inspecteurs
de man die dagelijks in betrekking komt
met verschillende maatschappelijke klassen,
moet door een korten titel aangeduid wor
den. We achten het goed gezien van de
Regeering, dat de reis- en verblijfkosten
afzonderlijk verrekend zullen worden en
geen deel van de bezoldiging uitmaken,
en hopen dat de laatste zoo zal geregeld
worden dat het eervol doch hoogst moeie-
lijk ambt een burgerijk bestaan oplevert,
te meer ook, omdat de leden van het toe
zicht geen ambten of bedieningen mogen
bekleeden zonder toestemming van de
Regeering, welke toestemming we, om
verschillende redenen, hopen dat slechts
in zeer bijzondere gevallen, bij wijze van
uitzondering, zal worden verleend.
In de artt. 15 en 16 der voordracht
vinden we den werkkring der beide klas
sen vau ambtenaren omschreven; die der
adjuncten aldus: Zij zorgeu door het
bezoeken van fabriekenwerkplaatsen,
landerijen, en zoo noodig ook van wonin
gen en lagere scholen, bekend te blijven
met den toestand der jeugdige arbeiders
binnen hun district en dien zooveel moge
lijk te verbeteren. Zij waken voorde stip-
ste naleving van de wettelijke voorschrif-
spreken.
z/Georg stond op; nu eerst zag ik in
het flauw schijnsel vau het olie lampje,
dat hij scheepskleeding droeg. Hans Hin
richs bekeek hem van alle kanten. //Gij
ziet er uit als een echte zeeman, mijn
heer von Brauneck, verzekerde hij, nie
mand zal vermoeden dat daar achter eenen
dokter steekt bovendien weet gij met
ra's cn zeil even goed om te gaan als
een onzer dat zal ons ven nacht te
pas komen.
tfGeorg had den zuidwester opgezet.
Een poos stond hij in diepe gedachteD,
toen greep hij mijne beide handen en vroeg
//Christine kunt gij terugkeeren tot hen,
die mij verafschuwen en vervloeken?
z/Neen, dat kan ik niet Doodsangst
overviel mij bij de gedachte.
z/Ik ga met u neem mij medegaf
ik ten antwoord, //in nood en strijd als
het zijn moet, maar laat mij bij u blij
ven!"
z/Kom meer zeide hij niet, wikkelde
mij weder in den natten mantel en zoo
gingen wij naar buiten, in den stormach-
tigen, regenachtigen nacht, eene onzekere
toekomst te gemoet.
z/Georg's vriend nain ons gastvrij op.
In zijn huis huwden wij cn toen schreef