NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Muiten, Eemes, HamersveM, Hoevelaten, HoojM Lensden Soest,
Zaterdag 1 Juli 1882.
Bloed om Bloed.
No. 52.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A.M.Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8'/2 uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
Van knapen en meisjes.
25)
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Kijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07'
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
,/Eens bezocht ik," zoo verhaalde mij
dezer dagen een gewezen zee-officier, //te
Kaapstad een Engelsche familie die ik niet
kende, maar bij wie ik door een weder-
zijdschen vriend was gerecommandeerd.
Op mijn vraag, of papa thuis was, ont
ving ik van de dochter des huizes een
ontkennend antwoord. Papa was gaan
wandelen, doch werd over een half uur
terug verwacht: inmiddels noodigde zij
mij binnen te komen. In de gezellige tuin
kamer, waar het theegoed gereed stond,
bleef zij mij gezelschap houdenwe knoop
ten dadelijk een gesprek aan, dat van
beide zijden werd levendig gehouden, en
toen mijn kennis in spe terugkeerden, was
het halfuurtje als omgevlogen. Later heb
ik bij verschillende gelegenheden de on
dervinding opgedaan, dat in Engeland en
de koloniën de omgang der beide geslach
ten, in de beschaafde standen, veel onge-
dwongener is dan men zich in Nederland
kan voorstellendat een dame aan een
heer de noodige beleefdheid bewijst,
iets dat bij ons als iets ik zal niet zeg
gen onafatsoenlijks, maar toch als iets ex
centrieks wordt beschouwd is daar de
natuurlijkste zaak van de wereld.
Mijn zegsman hield het er voor, dat die
betere verhouding daar ginds te wijten
FEUILLETON.
uit het hoogdu1tsch
van
CLAIRE VON GLUMER.
Ik ben hier niet om te haten,
maar om lief te hebben.
Naar huis daardoor was Kato van
hem gescheiden, althans was de persoon
lijke gemeenschap met hem afgesneden en
daarom drong hare moeder er op aan,
ondanks dit, de voorgenomen reis naar
Berlijn te aanvaarden.
»Gij zult het gemakkellijker overkomen,
Erederik niet te zien, wanneer gij door
eeDen giooteren afstand van hem geschei
den zijt," zeide zij. //In ieder geval zult
gij u uwe liefde voor Frederik uit het
hoofd moeten zetten, arm kind 1 Hoe
sneller en krachtiger gij dat doet, zoo
veel te beter voor ons allen."
Maar Kato hoopte nog altijd waar
op had zij wel is waar niet kunnen zeg
gen en bepraatte hare moeder zoolang,
dat zij ten minste een uitstel der reis
was aan het stelsel van opvoeding, waarbij
zoo min mogelijk de geslachten van el
kander verwijderd worden gehouden. Hij
was, ook op grond van de ervaringen, die
hij later in de burgerlijke samenleving,
had verzameld, een beslist voorstander van
dat systeem. Heeren paedagogen, zoo be
weerde hij, spreken veel over karakter
vorming, en zij verzuimen niet er op te
wijzen, dat zij niet van de school alleen
kan uitgaan, dat deze onmachtig is,
zoo het huisgezin niet krachtig medewerkt.
Mogen zij dan ook niet uit het oog ver
liezen den grooten invloed, dien kinderen,
dien jongelieden op elkander uitoefenen, en
waarvan de uitwerking veel dieper gaat,
dan men zich voorstelt. Bij volwassenen
is het verkeer in de maatschappij de groo
te factor, die hun neigingen in een be
paalde richting drijft: ook bij de kleinen
is dit het geval, en daarom moet. de
wereld waarin zij zich bewegen zooveel
mogelijk het beeld der maatschappij,
laat het zijn een door de schuldeloosheid
der jeugd min of min geïdealiseerd beeld,
vertoonen, opdat er harmonie zij tus-
schen de beide groote afdeelingen van on
ze loopbaan.
Ik was het met deze beschouwingen
volmaakt eens, zoodat ons gesprek meer
geleek op variatieën op hetzelfde thema
dan op een debat. Immers, wat ziet men
vaak in een omgeving van louter kna
pen? Ruwheid, heerschappij van physische
kracht, slordigheid in de vormen, mis
kenning van de rechten van hen, die niet
bij machte zijn ze te verdedigen, krijgen
daar de overhand, terwijl evenzeer in
een kring vau meisjes gevaar bestaat voor
gebrek aan ernst, nuffigheid, overma
tig hechten aan uiterlijkheden, gezwe-
verkreeg.
z/Ik wil immers maar hooren hoe Fre
derik het verre transport heeft doorge
staan," zeide zij, en daarop schreef zij
aan Hellborn en verzocht hem dringend,
haar alles mede tc deelen, wat hij van
den zieke te weten kon komen.
Den volgenden dag ontving zij het be
richt, dat Frederik in Berlijn aangekomen
was. Hellborn schreef, dat de consul had
getelegrapheerd, dat hij den gewonde
eenen rustdag gunnen moesteerst tegen
den namiddagtrein van den volgenden dag
moest de wagen naar het station gezon
den worden. Zoodra Frederik aangekomen
zou zijn, voegde Hellborn er bij, zou hij
telegrapheeren en later uitvoerig schrijven
of mondeling tijdingen brengen.
Gedurende den geheelen tijd, die de
scheiding geduurd had, was Kato niet
één nacht zoo lang en moeielijk gevallen
als deze. Hoe zij het zou uithouden, Fre
derik zoo nabij zich te hebben zonder
hem te zien, was haar een raadsel, en
even onmogelijk scheen het haar, den
wil harer moeder te volgen en te ver
trekken. De avondtuurlijkste plannen om
zich op deze of gene wijze verkleed in
het huis van haren oom te wagen en toe
gang tot de ziekenkamer te verkrijgen
gen nog van de dieper liggende gevaren
der verbeeldingskrachtdie door deaf-
gezonderde opvoeding sterk in de hand
gewerkt worden. Voed daarentegen beide
sexen nevens en met elkander op, gelijk
in onze lagere volksscholen altijd plaats
heeft, maar waarvan men zich bij de zoo
genaamd beschaafde standen wel eens af-
keerig betoont, en de onderlinge kameraad
schappelijke verhouding zal een zeer te
waardeeren tegenwicht opleveren voor de
eenzijdigheid waarvan al de opgenoemde on
hebbelijkheden het uitvloeisel zijn.
Van deze waarheid schijnt men in onze
voornaamste academiestad nog maar niet te
willen weten.
Men heeft daar natuurlijk een gymna
sium, doch het gebouw voldoet niet
aan de eischen, waarom de stichting van
een nieuwe wordt voorbereid: tevens is
er behoefte aan een Hoogere Burgerschool
voor meisjes, die wel reeds bestaat maar
zich voorloopig moet behelpen in de lo
calen van een der andere gemeentescho
len. Nu hangt te Leiden nog altijd de
beruchte Ruïne quaestie in de lucht: de
treurige geschiedenis behoeft hier niet
verhaald te worden: alleen spreek ik er
van, omdat het Dagelijksch Bestuur, na
over de zaak in overleg te zijn getreden
met den Minister van Binnenlandsche za
ken, den Raad een voordracht had aan
geboden om op het twee bunders groote
terrein zoowel het nieuwe gymnasium als
de hoogere burgerschool voor meisjes te
stichten, en wel elk op een der tegenover
liggende hoeken. Maar daar lieten zich,
ook buiten den Raad, bezwaren hooren.
Een inrichting voor jongelieden en voor
jonge dames zoo dicht bij elkander? En
als er dan later eens een of meer acade-
gingen haar door het hoofd, maar bij den
kalmen dag gaf zij ze weer op. Ook
dacht zij er aan haren oom te schrijven
en hem een, al was het nog zoo kort,
onderhoud met Frederik te verzoeken,
maar reeds in het volgenden oogenblik
zag zij het vruchtelooze daarvan in.
En toen kwam het oogenblik, waarop
Frederik van Berlijn vertrekken moest.
Steeds grooter werd Kato's onrust, haar
verlangen om wat van hem te hooren en
hare bezorgdheid over hem.
Maar aan alle lijden, gelijk ook aan
alle vreugde, komt een einde en zoo
kwam ook het oogenblik, waarin Frede
rik het ouderlijke huis moest hebben be
reikt en het beloofde telegram kon komen.
Waarom kwam het niet? Telkens keek
Kato op de klok, las Hellborn's brief en
raadpleegde den reisgidsmaar daarbij
bleef het. Hellborn had beloofd dadelijk
naFrederiks aankomst te telegrapheeren en
de namiddagtrein moest reeds lang aan
gekomen zijn. Eindelijk kon Kato het
niet langer uithoudenzij kwam op het
denkbeeld, dat het telegram was kunnen
blijven liggen en ging op weg om er
onderzoek naar te doen.
In gedachten verzonken sneld zij voort
en trad, toen haar in de nauwe dorpstraat
mische gebouwen bij moesten komen!
"Verbeeldt u, een meisjesschool in de na
bijheid van een plaats waar studenten zich
verzamelen Neen maar, ziet u, onder
alle onmogelijke plannen, die ooit onder
een menschenschedcl zijn gerijpt, is dat
wel het onmogelijkste.
Ei, en waarom? Er is nog niet eens
sprake van gemeenschappelijke opleiding,
ook niet van gemeenschappelijken toegang
tot de verschillende inrichtingen, alleen
van het verschrikkelijk groote gevaar dat
er aan verbonden is wanneer jongelieden
van beiderlei kunne elkander eens bij het
gaan naar en van hun scholen mochten
ontmoeten! Is dat niet de preutschheid,
dat naargeestig namaaksel der zedelijk
heid, tot ver over de grenzen van het
belachelijke drijven?
Ja maar die studenten bij even-
tueele universiteitsbouw!
Indien men vreest, dat de studeerende
jongelingschap ooit den eerbied uit het
oog mogt verliezen, aan de opwassende
maagd verschuldigd, dan doet men haar
een grievende beleediging aan! Hoe nu,
jonge mannen, die een met zorg geleide
opvoeding genoten, die eerlang hopen op
te treden in de meest geachte kringen
der samenleving, zou men van dezen
zulk een ongustige en door niets gemo
tiveerde verwachting mogen koesteren?
Het wordt tijd dat we met deze ellen
dige, on-Nederlandsche begrippen breken.
Onze scholen mogen geen kloosters wor
den op straffe van teruggang onzer
zedelijksbeginselen. Ja, indien we ooit een
hervorming van ons Middelbaar Onder
wijs mogen beleven, dan hopen we, dat
alles wat op vakstudie gelijkt, daaruit ver-
dwijne, opdat de Hoogere Burgerscholen
een wagen tegenkwam, zonder op te kij
ken ter zijde maar eene bekende stem
noemde haren naam, de wagen hield stil
en Hellborn steeg met zulk eene ontdane
houding uit, dat Kato, reeds voordat hij
gesproken had, op iets ergs bedacht moest
zijn.
z/Wat is er gebeurd vroeg zij, snel
nadertredende, terwijl hij bevend zijne
handen naar haar uitstak.
//O mejuffrouw Katohet onge
luk riep hij. ,/Maar het is de schuld
van mijnheér den consul zeiven. Had men
mijnheer Frederik in Berlijn gelaten
"Wat is er gebeurd herhaalde Ka
to haar gelaat werd wit als marmer
zij was als versteend van angst en schrik.
De wond is weder opengegaan," ant-
woodde Hellborn. //Men heeft mijnheer
Frederik niet naar huis kunnen bren
gen hij ligt in het baanwachtershuisje
aan het boschstation een heer die
tot zoover in dezelfde soupé zat, heeft
mij bericht gebracht. Gelukkig is er on
der de reizigers een jong geneesheer ge
weest, die daar is geblevenmaar on
ze midicinaalraad gaat ook nog per eer
sten trein derwaarts
z/Ik ga mede," viel Kato in,