nieuwe
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Ems, Hamorsyelö, Hoeyeta, Hoogland, Leasden, Soest,
Stoutenhurg, Vnnrsche. Scliernonzeel ei
Woensdag 26 Juli 1882.
Na vijftien jaar.
No. 59.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. AS. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8'/s uur des Woens
dags en Zaterdags.
BEANO BBAUA.
Buitenlandsch O v erziclit
Abonflemcntsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdag!- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsJ 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
OFFICIËELE PULICATIËN.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gelet op liet koninklijk besluit van den
17. October 1820 (Staatsblad No. 22);
Brengt ter kennis van de ingezeteneu
dezer gemeente, dat tot het uitgeven van
de Patentbladen voor het dienstjaar 1882/83
ten raadhuize zal worden zitting gehou
den op Woensdag, den 2. en Donderdag,
den 3. Augustus aanstaande, 's namiddags
van 4 tot 6 uur, en dat de niet-afgehaal-
de patentbladen door den deurwaarder van
's rijks belastingen zullen worden bezorgd,
tegen betaling van tien cents.
Amersfoort, den 24 Juli 1882.
De Burgemeester voornoemd,
VAN PERSIJN.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Gezien art. 219 der gemeentewet,
Doen te weten, dat de rekening van
de ontvangsten en uitgaven der gemeen
te over het jaar 1881, door hen aan den
Gemeenteraad aangeboden, gedurende veer
tien dagen, te rekenen van heden, alle
werkdagen van 10 tot 1 uur, op de
plaatselijke Secretarie voor eenieder ter
lezing zal liggen, en dat men van voor
zegde rekening afschrift kan bekomen,
tegen betaling der kosten.
Amersfoort, den 17 Juli 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
W. L. SCHELTUS. VAN PERSIJN.
FEUILLETON.
NOVELLE
van
1
Het was een heerlijke Julidag. Hoog
aan den hemel schitterde de zon in al
hare heerlijkheid en goot mildelijk hare
stralen uit over de vruchtbare vlakte van
het naburige stadje D. Nergens, zoo ver
het oog reikte, zag men een levend wezen,
want de oogst was nog niet begonnen,
en niemand wilde zich heden zonder nood
zaak blootstellen aan de gloeiende hitte
der middagzon, die alles deed verschroeien.
Zelfs het kleine stationsgebouw, dat te
midden der goudgele korenvelden lag
scheen als 't ware uitgestorven te zijn.
Toch zoude deze idyllische rust weldra
verstoord worden, want in de verte zag
men een spoorweg-beambte langzaam nade
ren, terwijl ook de telegraaf de komst van
een personentrein aankondigde.
Alles kreeg dus ras een ander aanzien
en in plaats van de vroegere doodsche
Amersfoort, 26 Juli 1882.
Gisteren namiddag werd alhier eene
hooibroeiing ontdekt in de hooiberg van
den Heer S., gelegen aan de Koningstraat,
gelukkig dat zulks bij tijds geschiedde,
waardoor ernstige gevolgen werden voor
komen vooral voor de vele hooibergen
daar tegenwoordig; het hooi was door de
broeiing reeds zwart geworden; onder toe
zicht der politie werden terstond de ver-
eischte maatregelen genomen.
De rekening van de. gemeente Amers
foort over het jaar 1881 bedraagt aan
ontvangsten f MSHUGtF/a en aan uit
gaven f 141,348,221/„, zoodat er een voor-
deelig saldo is van f 6765,38.
Een 16-jarige knaap G. v. E. genaamd
en te dezer stede woonachtig, die niet
wel bij 't hoofd zijnde het reeds meer
malen omtrent het mein en dein zoo
naauw niet moet hebben genomen, maakte
zich 1.1. Vrijdag namiddag in den stal
van den stalhouder S. alhier schuldig aan
diefstal eener portemonnaie met ruim f 6
aan geld; gelukkig voor den bestolene
werd v. E. kort daarna gesnapt zonder
van het door hem ontvreemde geld te
hebben verteert.
Hoewel natuurlijk volkomen zeker
heid nog niet te verkrijgen is, schijnt zich
toch het gerucht, dat aan Mr. Tak de
formatie van een nieuw Kabinet is opge
dragen, te bevestigen. Er is zelfs Teden
te gelooven, dat die opdragt reeds ettelijke
dagen geleden is; althans reeds nu circu
leert een vrij volledige opgave van de
namen der nieuwe titularissen.
stilte, heerschte er thans eene zekere mate
van leven en bedrijvigheid.
Ook de stationschef zag men na een
poosje te voorschijn komen en eenige
malen het perron op en neder wandeler.
Hij was in druk gesprek met een jeugdi
gen man, wiens uiterlijk op het eerste
gezicht den econoom verried. Het schoone,
door de zon verbrande gelaat, werd door
een strooien hoed met breeden rand over
schaduwd, hooge rijlaarzen bedekten zijDe
beenen tot bijna aan de knieën en de
kraag van zijn overhemd, was, waarschijn
lijk van wege de buitengewone warmte,
losgeknoopt.
Het duurde echter niet lang voordat
de trein het station kwam binnenstoo-
men.
De beambte, die bij de signaalklok stond,
zette groote oogen op, toen het gevaarte
stilhield en hij een heer uit een waggon
derde klasse zag stappen, die plan scheen te
hebben hier in de buurt zijne tenten op te
slaan. Het was zoo zelden, dat iets dergelijks
gebeurde, dat men het bepaald als eene
gewichtige zaak beschouwde, indien het al
eens plaats vond.
Geen wonder dus, dat de chef en de land
huishoudkundige even verbaasd waren als de
beambte, op het zien van een volkomen
Het nieuwe Kabinet zou zich tot taak
stellen de totstandbrenging van een ka
naal door de geldersche vallei en de strenge
uitvoering van de wet op het Lager on
derwijs in den geest waarin die door den
heer Kappeyne en laatstelijk door den
heer de Meijier is toegelicht en verdedigd.
Het zou bestaan uit de heeren Tak,
van Heeckeren van Keil, Wichers, den
Beer Poortugael, de Meijier (Binnenland-
sche Zaken), van der Kaay (Justitie), de
Bruyn Kops (Finantiën) en Mirandolle
(Koloniën).
De heer Kappeyne zelf, gebonden aan
onverwijlde Grondwetsherziening, zou in
het Kabinet geen plaats nemen, maar het
als afgevaardigde van Haarlem steunen.
Dagbl.
Het is misschien weieens aangenaam
geweest, onderkoning van Egypte te zijn:
tegenwoordig is van die hooge waardigheid
het mooi geheel en al. af. Tewfik pacha
is in zijn paleis te Alexandrië weinig meer
dan eeu gevangene, aan den eenen kant
door de Engelschen in het oog gehouden,
aan den anderen beducht voor een aan
slag van dezen of genen zijner onderdanen.
Daarbij weet hij ook dat de Porte niet
slechts dubbel spel speelde van den aan
vang der verwikkelingen af, maar die zelfs
grootendeels voor haar rekening heeft,
door de aanmoediging die Arabi-pacha
sinds de eerste dagen van zijn optreden
aan het hoofd der Nationale partij ont
ving. Toen Admiraal Seymour na het
bombardement, den Khedivede hulp zijner
manschappen tot bewaking van het paleis
vreemdeling. Deze was intusschen naar de
andere zijde van het gebouw geloopen en gaf
alzoo ruimschoots gelegenheid aan hen, die
op het perron waren, hem van het hoofd tot
de voeten op te nemen.
Hij was een man van omstreeks veertig
jaren, wiens min of meer magere gestalte in
eene licht grijze jas en dito pantalon gehuld
was. Zijn gelaat had eene vaal gele kleur,
docb-zag er anders zeer interessant uit, want
de trekken waren geregeld en de oogen had
den eene edele uitdrukking.
Aan den achterkant van het gebouw bleef
hij stilstaan, liet zijnen blik in het rond
varen en schudde toen, blijkkaar zeer teleur
gesteld, het hoofd, want op den grooten weg
zag hij slechts één voertuig staan. Hij ging
cr evenwel naar toe en vroeg aan den koet
sier, die juist bezig was, met het hoofdstel
van het paard een weinig in orde .e brengen:
„Is dit een huurrijtuig?"
De boerenknaap keek op en staarde den
vreemdeling verbaasd aan.
„Neen, zeker niet,"antwoordde hijeenig:-
zins beleedigd, „dit is de wagen van den
inspekteur.
„Maar is er dan geen andere gelegenheid,
om van hier naar een der omliggende dorpen
te komen
De knecht schudde het hoofd en deed,
aanbood, antwoordde deze met het vol
gende briefje: „Heer Admiraal! Uw uit
goedheid gedane aanbieding moet ik be
leefdelijk afwijzen. De eerlooze jieweging
van een eerzuchtigen rebel enagitator
kan de getrouwheid van het Egyptische
volk aan zijn heer niet verminderen, niet
tegenstaande den geheimen steun en de
welwillende aanmoediging die de landver
rader ontvangt van een zijde, welke om
haar souvereiniteit geroepen was den wet
tigen heerscher bescherming en steun te
verleenen."
Hoe het evenwel met de getrouwheid
van het Egyptische volk gelegen is, blijkt
uit hetgeen te Caïro geschiedde. Arabi
liet aldaar de notabelen bijeenroepen. In
de vergadering, ongeveer 80 personen sterk,
werd door Jakoub-pacha een donkere schil
derij opgehangen van de houding des
Ouderkonings: hij was geheel onder den
invloed der Engelschen sliep 's nachts
aan boord van een Engelsch schip, requi-
reerde wel voedsel voor de Engelsche maar
niet voor de Egyptische soldaten, enz. Een
der leden, Aaish-pacha, verklaarde dat hij
aan al die beschuldigingen geen waarde
hechtte, maar men legde hem het zwijgen
op. Niettemin werd zijn voorstel tot be
noeming eener commissie, die te Alexandrië
een onderzoek moet instellen, aangenomen.
Zij werd samengesteld meest uit trouwe
aanhangers van Arabi, en heeft reeds na
een paar dagen rapport uitgebracht. Na
tuurlijk is dat verslag voor den Khedive
zeer bezwarend; het eindigt met de Kamer
te adviseeren, Tewfik-pacha af te zetten
en Arabi's verdedigingsplannen goed te
keuren.
De Khedive van zijn kant is er einde
lijk toe overgegaan een decreet uit te
alsof hij verder met de zaak niets te maken
wilde hebbeu.
„Is dat dorpje daar ginds Selchow?" vroeg
de vreemdeling verder, terwijl hij naar een
kerktorentje wees, hetwelk heel in de verte
zichtbaar was.
„Neen, Belitz Selchow ligt daar," was
het antwoord.
»Hoe ver is het van hier?"
„Een klein uurtje,"
„Welnu, dan ga ik maar loopen," sprak
de reiziger meer tot zichzelven dan tot den
boerenknecht. Doch juist, toen hij zich op
weg wilde begeven, zag hij den econoom op
hem af komen,
„Wanneer gij soms te Selchow moet we
zen," zeide deze, „dan kunt gij wel met mij
mederijden. Er is plaats voor twee personen
in hel rijtuig."
De vreemdeling nam dit voorstel dankbaar
aan en sprak: „Gij bewijst mij daarvoor een
waarlijk grooten dienst. Een uur in deze
hitte te moeten loopen isgeene kleinigheid."
„Dat geloof ik gaarne," antwoordde de
andere, „en toch zoude er niets anders over
gebleven zijn, indien ik niet toevalligerwijze
hier geweest ware. Maar ik bid u, stijg in,
dan zullen wij dadelijk wegrijden, indien gij
zulks goed vindt. Hebt gij soms ook nog
bagage bij u? Dan kan Jochem het halen."