NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Amersfoort, Baam, Bloeien, H t, Zaterdag 29 Juli 1882. Na vijftien jaar. No. 60. Elfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Advertentiën kunnen inge zonden worden tot uiterlijk 's morgens §V2 uur des Woens dags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts drie maal in rekening gebracht. De openbare meerling. BEAHO BRAVI. Abonflements prijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10, Afzonderlijke nummers 3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsj 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,075 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Vraag haar niet hoe zij heet. Evenmin vanwaar zij komt, noch waar zij heengaat. Haar ontstaan ligt meestal in nevelen verscholen; en wanneer ge haren loop eenigen tijd hebt trachten te volgen, dan bemerkt gij ras dat zij weer een geheel andere gedaante heeft aangenomen en aan het oog des waarnemers ontsnapt. Haar omschrijven, haar karakter bepalen, grenst aan het onmogelijke: vluchtig is zij als het tegenwoordige, en onzeker als de toekomst. Des ondanks oefent zij een ontzagwek kende macht uit. Alle groote en kleine aangelegenheden des zedelijken en maat- schappelijken levens onderwerpt zij aan haar rechtspraak, en van haar beslis singen is, op het oogenblik dat zij gege ven worden, geen hooger beroep. Wel worden haar vonnissen dikwijls gecasseerd, maar dan meestal eerst door den Hoogen Eaad vau het nageslacht. Zij zelve ver anderlijk als zij is, werpt in dat geval haar uitspraken uit een vroegere periode. Men zou de verschillende phasen, waar in de openbare meening verkeert, kunnen aanmerken als zooveel stations en halten op de baan der beschaving. Wij toeven er een wijle, met een gevoel alsof we het FEUILLETON. NOVELLE van eind der rei» hebben bereikt, maar zeer spoedig bemerken we, dat we verder moeten: het fluitje vau den conducteur geeft het sein tol instappen: voort, immer voort, en hoe meer wij vorderen, des te grooter schijnt ons nog de afstand toe die ons scheidt van het land der waar heid en des licht. Wie denkt en werkt, om een steen aan te brengen voor het gebouw der verede ling van ons geslacht, heeft zich ernstig de vraag voor te leggen, in welke ver houding hij staat ten aanzien van de pu blieke opinie. Zal hij in haar een bond genoot vinden, die zijn pad effent en zijn arbeid verlicht: zal zij als een milde regen de vore besproeien waarin hij het zaad heeft uitgestort, of moet hij haar be schouwen als een struikelblok op zijn weg, als een vijand die hij te bekampen heeft tot aan het einde zijner dagen? Het antwoord op die vraag is niet ge makkelijk, en niet voor alle gevallen te geven. Want de openbare meening is niet zelden de dienares der waarheid. Voorge licht door kloeke voorgangers, heeft zij hun overtuiging aangenomen en helpt aan haar verbreiding, niet zelden na die eerst gedurende eenigen tijd als onmoge lijk te hebben verworpen. Eenmaal be keerd, legt zij een voorbeeldigea ijver aan den dag, en wie daarna nog de oude dwaling mocht willen bestendigen, wordt door haar met smaad en spot overladen. Zij vertoont zich dan van haar gunstig ste zijde: er leeft in den boezem des volks een geest van vooruitgang, van hervor ming, die met allerlei bekrompenheden voor goed wil afrekenen: en zij, die in deze richting willen voorwaarts streven, vinden van alle zijden aanmoediging en steun. Dat is dan de welaangename tijd, waar van de geschiedschrijver zal getuigen, dat er bloei en welvaart heerschte op zedelijk en stoffelijk gebied: dat de geleerden ijverige i leerlingen, de kunstenaars geestdriftvolle bewonderaars, de mannen van handel en nijverheid regeerders vonden, wien het een lust was behulpzaam te zijn in de vermeerdering van den nationalen rijkdom. De gouden eeuw, waariu de wolf en het lam vreedzaam zullen te zamen wonen, is, voorshands ten minste, wellicht onbe reikbaar; doch tijdperken waarin de open bare meening met de beste der burgers één lijn trekt, beleefde elke natie. Niet zelden echter is de publieke opi nie op een dwaalspoor. Hetzij een handig man haar met valsche logica verblinde, hetzij een geest van navolging haar in de richting van slechte voorbeelden heeft gebracht, of wel, een gevoel van af matting haar onverschillig heeft gemaakt voor de hoogere en hoogste belangen, zeer dikwijls moeten zij, in wier borst de geest van waarheid en gerechtigheid leeft, beginnen met haar van dwaling te over tuigen, en alzoo koers zetten tegen stroom in. Wee hem, die de noodzakelijkheid daarvan heeft ingezien, en voor de daad zelve terugdeinst! Er zijn redenen te over, in ons land en in onze dagen, om deze dingen in ern stige overweging te nemen. Op velerlei gebied tast de openbare meening in het onzekere rond. Verslap ping is het woord, dat het best den te gen woordigen toestand uitdrukt; men is het vereenigingspunt kwijt, waar gezag en vrijheid elkander de hand reiken, 2) Hubenreuter knikte als vertelde hem de inspecteur iets, dat hij reeds lang wist. //Leeft zijne vrouw nog? En hoe zijn zijne kinderen opgegroeid? Toen ik vertrok, had hij drie dochters." z/Die zijn allen nog in leven. De oudste is te Berlijn als onderwijzeres en de tweede heeft een dergelijke betrekking hier. Laatst genoemde is het sprekend evenbeeld haars vaders, niet alleen wat haar uiterlijk, maar ook wat haar karakter aangaat. De jongste daarentegen" Paul hield op en stak eene andere sigaar aan, terwijl een lichte blos zijn gelaat kleurde, //de jongste," ging hij toen voort, //gelijkt uiterlijk sprekend op hare hoeder, doch heeft een gansch ander karak ter. Zij verschilt van alle anderen." //Elisa, niet waar?" //Ja, juist, zoo heet zij. Het arme meisje heeft eene zeer treurige jeugd gehad. Op haar vijfde jaar is zij gevallen, waarvan eene vree- selijke heupontstekiDg, die haar verscheidene jaren aan het bed kluisterde, het gevolg was. Toen zij eindelijk weer gaan kon, be merkte men, dat het bewuste been min of meer opgetrokken was." z/Met andere woorden, dat zij kreupel gaat," merkte Hubenreuter leuk aan. z/Ja, helaas!" merkte Paul op medelijden den toon. //Het heeft, zooals ik reeds zeide, weinig te beduiden, maar hare huisgenooten hebben het haar steeds verweten, alsof het arme kind er zelf schuld van ware. Steeds beknord en verwaarloosd, groeide zij, als het ware, in alle afzondering op, en is daardoor wel wat stil en afgetrokken geworden, doch lief en goed als een engel. Zij hoort vol strekt niet onder deze menschen thuis en gij zult mij gelijk geven, als gij haar gezien hebt." z/Gij zoudt dus dit bescheiden viooltje gaarne in betere aarde overplanten?" vroeg Hubenreuter, terwijl hij den inspekteur met eenen beteekenisvollen blik aanzag. z/Ja, waarachtig zou ik dat willen, als het in mijne macht stond! lk zal het u maar bekennen, mijnheer Hubenreuter, dat het uwe nicht alleen is, die mij nog hier aan dit land van brandewijn en aardappelen bindt. Ware zij er niet geweest, geloof mij vrij, dat ik reeds lang naar eene andere plaats omgezien had. Iemand die niet geheel en al materialist is, moet hier wel wanhopend wor den, want zelfs de rijke grondbezitters laten zich niets aan hunne verstandelijke ontwik keling gelegen liggen. Bals, drinkgelagen, jachtpartijen en last not least het spel ziedaar hun gansche bestaan. Doch zie ginds, daar ligt Selchow!" Het rijtuig had den top van eenen tamelijk hoogen heuvel bereikt, van waar de beide reizigers het dorpje duidelijk konden zien liggen. Omgeven door velden en pijnbos- schen zag het allerliefst uit. z/Het ziet er uit als een paradijsje," merkte Joseph aan. z/ïn de verte, ja," antwoorde hem Paul, z/doch" vervolgde hij, //stel er u niet te veel van voor, want het leven in een dorp, waar van de meeste bewoners dienstplichtig zijn, zooals dat hier het geval is, heeft al zeer weinig aantrekkelijks. Gij staat mij toch toe, dat ik u tot voor uws broeders huis rijd?" Volstrekt niet. Ik wilde daar gaarne zoo stil en eenvoudig mogelijk binnenkomen. Ik heb mijne bijzondere redenen daarvoor. Mijn hartelijken dank intusschen voor uwe vrien delijkheid. Als gij lust en tijd hebt, hoop ik u nog menigmaal te zien, want ik heb plan en terwijl enkeleu vruchteloos zoeken naar de formule, die aan beider eischen recht doet wedervaren, zonder dat schennis wordt gepleegd aan de traditie ter eener, aan de nieuwere levensbeschouwing ter andere zijde, trekt de massa, die de publieke opinie vertegenwoordigd, zich moedeloos en machteloos terug. In zulk een tijd komt eerst duidelijk de waarheid aan het licht, dat stilstand achteruitgang is: want de reactie treedt dan driest te voorschijn, en lokt de menigte in haar armen met een belofte van rust. Op godsdienstig terrein zien we de mannen van den vooruitgang den ijver voor de verwezenlijking hunner idealen verliezenen, in plaats van te streven naar een verdraagzaamheid die de vrucht is van een innige overtuiging en een aan sporing tot onafgebroken arbeid ter ver heffing van het menschelijke in de mensch- heid, verschansen zij zich achter de bat terijen der onverschilligheid. Het volk, dat aan zulke leidslieden niets heeft, wendt zich af, en wordt een gedwee werk tuig in de handen van hen, die kerke lijke tweespalt beschouwen als het middel tot bereiking van hun baatzuchtige be doelingen. En zoo is dan de openbare meening de vooruitstrevende richting in het godsdienstige, met haar aspiratiën naar vrijheid van geloofsovertuiging, vij andig geworden, en is het de plicht geworden van allen, die de noodzakelijk heid erkent, dat Neerlands zonen als een eenig volk van broederen de handen in eenslaan tot verdrijving van al hetgeen ons zedelijk leven bederft, pal te staan, en de openbare meening te dwingen, hun partij te kiezen. Aanschouwen we niet hetzelfde ver een poosje hier te blijven." Hubenreuter sprong, zoodra de wagen aan den ingang van het dorp stilhield, naar be neden, nam zijn valiesje en begaf zich langs het pad, hetwelk Paul hem gewezen had, naar het huis zijns broeders. II. In het schaduwrijk priëel, dat onmiddelijk achter het schoolgebouw gelegen was, zat de onderwijzer Hubenreuter met zijn huisgezin om de groote tafel heen, waaraan zij allen gezamenlijk de namiddagkoffie gebruikt had den. Hij was gewoon, op dit uur de courant te lezen, welke de brievenbesteller hem tegen vier uur bracht. Dit deed hij ook heden, hoewel zijn tijd zeer beperkt was, want de geboortedag van den landheer en kerkpatroon den baron van Selchow, zoude den volgen den Zondag plaatshebben, en zulk eene heu gelijke gebeurtenis kon hij onmogelijk onop gemerkt laten voorbijgaan. D-arom was hij reeds sedert verscheidene dagen aan eene feestrede bezig, welke hij ten aanhooren van den jarigen beschermheer en in tegenwoor digheid der geheele dorpsjeugd in de kerk wilde uitspreken en waarin hij van plan was, openlijk de groote dankbaarheid en vereering te verkondigen die hij zijnen patroon toedroeg.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1882 | | pagina 1