NIEUWS- ENADVERTENTIEBLAD VOOR
t, Baant, Bunsctioten, Eemnes, Hamersvelfl, Hoevelaken, Hoogland, Lensden, Soest,
NIEUWE
Zaterdag 12 Aug. 1882.
Na vijftien jaar.
No. 64.
Elfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Advertentiën kunnen inge
zonden worden tot uiterlijk
's morgens 8VS uur des Woens
dags en Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts drie
maal in rekening gebracht.
WAARHEID.
BEMO BRAUN.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1,
Franco door het geheele Pvjk1,10.
Afzonderlijke nummers 3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags- en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 10 regels0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07*
Reclames per regel0,20.
Groote letters norden berekend naar plaatsruimte.
Wie het opvoedings-program van de oude
Perzen heeft leeren kennen, verbaasde zich
over zijn eenvoud. Dieheeren leerden hun
jongens paardrijden, met den boog schieten
en waarheid spreken. Wat zij hun meisjes
leerden, weet ik niet: vermoedelijk nie
mendal. De vrouwen-emancipatie was toen
nog niet uitgevonden, ofschoon men vele
eeuwen vroeger er een Amazonen-republiek
op nagehouden moet hebben, waar de
mannen volstrekt niets in te brengen hadden.
Op dit oogenblik zitten we omtrent
sommige dingen, de volksopvoeding be
treffende, wel een beetje met de handen
in 't haar. De ontwikkeling des mensche-
lijken geslachts gaat, zooals men dat noemt,
laDgs zigzaglijnen, of, gelijk een Noord-
brabanter zou zeggen, //hot en her:''' nu
eens een beetje te veel rechts, dan weer
wat al te gevoelig links, maar nooit zoo,
dat men het midden weet te houden tus-
schen twee uitersten, en we met een ge
rust geweten kunnen zeggen: Ziezoo, nu
maar al rechtuit, en alles komt volmaakt
in orde." Er hebben zich krachtige stem
men doen hooren die beweren, dat het
opkomend geslacht wordt opgeofferd aan
den moloch der geestesontwikkelings-manie,
FEUILLETON.
NOVELLE
VAN
6)
//Ach Oom, doe dat toch niet. Ik heb
mij, zoo gauw ik u zag, zoo innig over
uwe terugkomst verheugdja zelfs toen
gij nog ver van hier waart, heb ik u
reeds lief gekregen, wijl ik mijnen vader
en mijne zusters dikwijls zeer onaardig
over u hoorde spreken. En als ik dan
soms bedroefd was, omdat men niet van
mij hield, dan dacht ik steeds//Kom,
laat ik mij maar troosten, want die arme
oom in Amerika heeft ook wel niemand,
die hem lief heeft, hier althans niet. Die
is er dus rog veel erger aan toe dan ik,
daar ik toch nog altijd mijne moeder heb,
die vriendelijk jegens mij is." Ik bid
u dus, blijf, lieve oom; blijf om mijnent
wil."
In Josephs oog blonk een traan. Hij
boog zich over de kleine vleister heen en
drukte eenen vurigen kus op haar voor
hoofd, want door deze ééne beteekenis
onthulde zij al de vreugdeloosheid van
haar jong leven, alsook de behoefte aan
en dat het hoog tijd wordt, de spieren te
hulp te roepen om een tegenwicht te ge
ven aan de alleenheerschappij der hersenen.
Dat opvoedingsstelsel der oude Perzen.
We weten eigenlijk veel te weinig van
die lui. Zou het, bijvoorbeeld, bij hen
voorgeschreven zijn geweest, dat iemand
die zieke landgenooten gezond moet ma
ken, Chaldeeuwsch moest kennen, evenals
een aanstaand Nederlandsch medicus zijn
beste levens- en studiejaren moet verblok-
ken aan de kennis van het Grieksch?
Paardrijdenboogschietenwaarheid-
spreken.
Met eenige wijziging volgens plaatselijke
omstandigheden, en aanvulling in den geest
van de negentiende eeuw der Christelijke
jaartelling, die van den bloeitijd der Per
zische heerschappij zoowat een vier-en
twintig-honderd jaar is verwijderd, konden
we er wel wat van overnemen, dunkt ons.
De Perzen bewonen een uitgebreid vlak-
land, wij moeten ons behelpen met een
waterachtige bakermat, ik stel dus voor
om paardrijden te vervangen door zwem
men. Pijl en boog zijn niet meer in tel,
laat de jongens, als ze wat uit de kluiten
zijn gegroeid, het geweer hanteeren om er
later geen duiven mee te schieten,
maar er, als 't noodig is, op zijn Trans-
vaalsch mee om te gaan.
Het derde punt moesten we, naar mijn
bescheiden meening, overanderd laten. Dat
de Perzen het in de laatste plaats noem
den, is, geloof ik, daaraan toe te schrij
ven, dat zij een climax van noodzakelijk
heid wenschten uit te drukken.
Of zoudt u soms meenen, mijn waarde
vrienddat daaraan geen behoefte bestaat?
liefde en sympathie, die zij in haar gevoe
lig hart omdroeg.
//Hoe gelukkig zoude ik zijn, indien
gij mijne dochter waart, Elsa. Daar dit
echter niet zoo is, helaaszoo wil ik
probeeren, of het in mijne macht staat,
iets voor u te doen. Daar ginds is het
niet de rechte plaats voor u." Een licht
rood kleurde Elsa's wangen, terwijl zij
sprak //Maar, oom, gij vergist u, gij hebt
al te slechte gedachten van mijne huis-
genooten. Zóó erg is het met hen waar
lijk niet gesteld. Ik zeide u immers, dat
mijne moeder zelfs zeer vriendelijk jegens
mij is Doch vervolgde zij, terwijl zij
even bleef stil staan, //zullen wij hier
wat onder dezen boom gaan uitrusten
,/Zijt gij dan moe, mijn arm kind,"
vroeg haar oom en zag vol medelijden
naar het zieke been.
z/Ja, een beetje, hoewel ik gewoonlijk
zeer ver wandelen kan, maar van daag
zij hield eensklaps op, als wilde zij niet
verder spreken over het gebrek, dat haar
reeds zooveel smart berokkend had.
z/Hier is het mooi, niet waar, oom
riep zij op vroolijken toon uit. //Ziet gij
wel, hoe heerlijk het gezicht op gindsche
weilanden is Daarom heeft die goede
1 ..rones deze bank hier laten zetten, want
zij is de eenige uit den omtrek, die de
natuur lief heeft. En sedert zij mij heeft
Dat de wereld zoo door en door beschaafd
is, dat waarheidsliefde ons tot een instinct
geworden is?
In de hoogste kringen, in de diplomr-
tenwereld, liegt men met stalen voorhoofd.
De heeren houden conferenties, teekenen
onbaatzuchtigheids-verklaringen, en
middelerwijl wordt er geknoeid en gekon
keld, tracht ieder zijn plannetjes achter
een huichelachtig masker -te verbergen,
loert men om elkander in de kaart te zien,
draait men elkander tot verblindens toe
een rad voor de oogen. Als inderdaad
waarheid de grondslag was van de betrek
kingen der volken, zou men dan een enkel
oogenblik het lot dierzelfde volken toe
vertrouwen aan zulke handen Tusschen
politiek en oprechtheid bestaat niet de
minste overeenkomst, en als dan niet
in den geest der tijden lag, zou dat niet
terstond Cromwell's woord worden uitge
sproken: //Gaat heen, en maakt plaats
voor eerlijker lieden?"
Maar we weten wel beter. De leugen
geest speelt op staatkundig gebied de
eerste viool, juist omdat hij ook in het
maatschappelijke zooveel heeft in te bren
gen. //De wereld is een tooneel, en aide
mannen en vrouwen niets dan tooneel-
spelers," zei Shakespeare, en hij, die
wist wat er omgaat in het gemoed zijner
natuurgenooten, mocht dat zeggen. We
spelen onze rol, en ons eigenbelang is de
régisseur, die ons vandaag als de gekrenkte
onschuld, morgen als de miskende verdien
ste, later weer als de vlekkelooze onbaat
zuchtigheid doet optreden. Ons leven is
een maskeradeons eigen gelaat, dat
moeder Natuur ons toeschikte naar het
leeren kennen, mag ik altijd in het park
achter hare woning wandelenwaar het
onbegrijpelijk schoon is
Joseph scheen niet te luisteren naar
de opgewonden taal van het meisje, doch
zat, met de armen over elkander gekruist,
recht voor zich uit te kijken. De zon
neigde reeds ter kimme, en vergulde
met hare gloeiende stralen den westelij
ken hemel, terwijl heel in de verte een
doorzichtige nevel zich als een sluier over
het aardrijk verspreidde.
Het gezicht van dit eenvoudige land
schap greep den mismoedigen zwerveling
diep in het gemoed, oneindig dieper dan
zulks ooit het geval was geweest in de
tropische gewesten, waarover moedernatuur
steeds mildelijk haar hoorn van overvloed
uitstort. Hij werd week om het hart, want
alles scheen hem te spreken van eenen
tijd, toen hij nog jong was, jong en on
stuimig als het ongetemde paard, en toen
hij nog dacht, dat de vurige wenschen,
die hij in zijn binnenste koesterde, ver
vuld zouden worden. Toen had het ruwe
leven hem nog niet de nietigheid van het
zijn voor oogen gespiegeldhem nog niet
getoond, dat de idealen slechts in 's men-
schenhart wonen en dat hij, die meent,
dat zij ooit verwezenlijkt zullen worden,
een dwaas is.
//Oom," begon Elsa na een poosje, waar-
uitviel, laten we maar zelden zien. Ik heb
eens van een vader gehoord die tot zijn
zoon sprak: //Mijn jongen, sterf liever
dan een onwaarheid zeggen." Dien man
noemde men een zonderling, en, daar
hij zijn dwaze leer niet alleen predikte,
maar ook in toepassing bracht, stond hij
algemeen bekend als iemand //met wien
niet te eggen of te ploegen was."
Een ander kennis van mij toonde beter
te weten wat in de wereld te koop is.
Zijn twaalfjarige zoon had een boodschap
moeten doen, was te lang uitgebleven we
gens de verleiding van een gearresteerden
dronkenman, had papa wijsgemaakt dat hij
zoolang in den winkel had moeten wach
ten en werd daarom getracteerd op een
muilpeer, die den armen zondaar zeer
onwelkom was. Geen uur later hoorde hij
papa zeggen: //Wat, is die vervelende vent
er alweer? Zeg maar dat ik niet thuis
ben, en als hij morgen ,weerkomt verzin
dan maar wat anders." De volgende week
ging hij met papa voor pleizier op reis,
en toen de conducteur de plaatskaartjes
kwam ophalen en eenigen twijfel open
baarde aangaande den leeftijd van den
kleinen passagier, verzekerde papa dat hij
juist negen en een half jaar was. Geluk
kig dat hij zoo wijs was, zijn ouden heer
niet tot leugenaar te //maken:" er zou
anders wat opgezeten hebben!
Ik beweer dat iemand, die zijn kind
getuige maakt van een leugen, een moor
denaar is. Ja, want hij doodt in hem het
kostelijkste, hij verstikt de ziel van
zijn kind in het slijk van zijn eigen niets
waardigheid. En hoe alledaagscher de om
standigheden zijn, waaronder het misdrijf
om is vader toch zoo boos op u? Hij
zegt, dat gij Duitschland hebt moeten ver
laten. Is dat zoo?"
z/Zoudt gij het dan zoo gaarne willen
weten?" vroeg Joseph met een eigenaar
dig lachje.
z/Ja, heel gaarne. Dat het om iets slechts
geweest is, kan ik niet gelooven, daarvoor
ziet gij er veel te vriendelijk uit. Het moet
dus wel een ongeluk geweest zijneen
bitter groot ongeluk, dat u het vaderland
deed verlaten. Mr ar, vraag ik mij zelve
weder af, waarom heeft mijn vader u dan
niet getroost en dubbel lief gehad, in plaats
van u te te
z/Te haten, zeg maar," viel Joseph haar
in de reden. //Ach, liefste, men haat niet
altijd de slechten, of bemint steeds de goe
den. Heel dikwijls heeft juist het omge
keerde plaats, want eigen voordeel is me
nigmaal de eenig drijfveer der menschen.
Wie hun daarin te kort doetis steeds
hun vijand al ware hij ook een eigen
broeder. Ik wil mij zeiven niet vrij
spreken, ik weet, dat ik gedwaald heb,"
ging hij voort, toen hij bemerkte, dat
Elsa hem met hare grootezachte oogen
nieuwsgierig aankeek.
Wordt vervolgd.)