NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
Feuilleton.
UIT MIJN DAGBOEK.
■No. 8.
Zaterdag 27 Januari 1883.
Twaalfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
i Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk '8 mor
gens lO uur des Woensdags en
Zaterdags.
In 't geweer!
I Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
franco door liet geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt de3 Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel rneer a 0,05.
Voor het Buitenland0,07'
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
I Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
j. We naderen weder het tijdstipwaarop
Ncerlands jongelingschap geroepen wordt
zich beschikbaar te stellen voor de ver
vulling van een edele taak, de landsver
dediging.
Is het niet een prachtig schouwspel
onze jeugdige landgenooten aan den in
gang van den mannelijken leeftijdin
dichte drommen te zien opgaan naar de
hoofdplaatsen van hun district, om, het
hart gloeiende van vaderlandsliefde en
et aog fonkelende van geestdrift, wa
penen te vragen, niet om daarmee
een aanslag te plegen op de vrijheid hun
ner naburen, maar om zich te oefenen
hun leden te sterken de vaardigheid van
hand en oog te verhoogen, opdat zij, zoo
liet dierbaar erfgoed der vaderen, de na
tionale zelfstandigheidbedreigd mocht
«worden, op de eerste roepstem gereed
kunnen zijn tot tegenweer.
Ziet hen daar gaan, die fiere zonen
livan een klein maar krachtig volk, op
'eenmaal zich man gevoelende nu zij weten
Jdat voor een deel het lot van het vader-
B land in hun handen wordt gelegdHoe
bitter zouden zij zich gegriefd gevoe
len indien zij onwaardig of onmachtig
werden bevondenzich aan hun verheven
I en aangenamen plicht te wijdenen
is er een onder de groep, die wellicht
wegens een lichamelijke verhindering
.1 vrees koestert dat hij niet zal worden
aangenomen, hoe beijvert hij zich dat
EERSTE HOOFDSTUK.
„Hoor eens. beste jongen, ik wil u eens een
I raad geven. Toen ge 7.00 even dat geld in de
I Bank ontviugt, hebt ge u nauwelijks verwaardigd
de banknoten 11a te zien, alvorens ze in een bun-
j deltje iu uw zak te steken. N11, misschcn vindt
I ge 't zeer voornaam een pakje banknoten in uw
H zak te bergen alsof ge gewoon waart met groote
sommen 0111 te gaan. Maar luister eens naar
5 mij. Ik ben een oud man en heb waarschijnlijk
meer met geld omgegaan, dan gij ooit doen zult
en ik beveel u ernstig aannooit een bank-
t; noot, een wissel of eenig geldswaardig papier
in uw portefeuille te bergen, zonder het nommer
I en den dag van ontvangst of den naam van den
j persoon, van wien gij het ontvangen hebt, op te
teekenen. Zoolang ik zaken deed heb ik dit tot
een vaste gewoonte gemaakt, en op dit oogen-
blik zou ik 11 kunnen toonen welke banknoten
ooit door mijne handen zijn gegaan en op welken
datum. Het veroorzaakt weinig moeite en gij kunt
nooit weten, hoe het u zelf of anderen van dienst
kan zijn.
Mijnheer Renshaw was een oud en geacht
vriend van mijn vader. Hij kwam juist in de Bank
van Bosanquet, toen ik het bedrag van een klei
nen wissel ontving, en terwijl wij te zanten de
Lombardstraat afwandelden, gaf hij mij deze
kleine terechtwijzing op echt vaderlijke wijze,
zoodat zelfs de meest gevoelige er zich niet door
gekwetst of beleedigd had kunnen gevoelen. Ik
kende hem van mijne vroegste jeugd, daar hij met
mijn vader vele zaken gedaan en altijd met ach-
voor aller blik te verbergen, opdat hem
niet liet voorrecht ontga, waarnaar hij
reeds vele jaren heeft verlangdEn
gelukt dat niet, wordt hij ondanks alles
afgewezen hoe dof staat dan zijn oog
bij de gedachte dat hij zieli bijna niet
durven vertoonen in de kringen waar
vroeger verkeerdeals ongescliik
deelneming aan de bescherming van
zal
hij
tot
zijn vaderland
Wij weten niet, of velen onzer lezers
in bovenstaande voorstelling hun ideaal
zouden vinden. liet anti-militairisme zit
vrij diep in ons volk ingedrongen, en
over het algemeen wekt de gedachte aan
lauweren, op het oorlogsveld behaald,
niet veel geestdrift bij ons op. Dat is niet
hetgeen wij betreuren maar wel, dat
er ten opzichte van de verdediging des
is zoo weinig belangstelling aanwezig
is. Ware het andersde toestand onzer
defencie zou zeker schitterender zijn
en al blijven we dan nog verre verwij
derd van hetgeen in den aanvang is ge
schetst, we zouden ten minste niet
overal de sombre tegenstelling waarne
men.
Want inderdaad is de jaarlijksche «lo
ting» een bedroevend schouwspel. Reeds
het feit dat zij plaats heeft moest ons
onverdragelijk zijn.
Dat de eerste Napoleonde overwel
diger, haar bij ons invoerde, bad zijn
eden. De zonen van ons voik werden
gezonden naar vreemde slagvelden om te
strijden voor een zaak die bun afkeer
wekte, 0111 liet juk te helpen verzwaren
dat de volken van 011s werelddeel ter ne
der drukteen dat toen het lot bepaal
de, wie de ongelukkigen zouden zijn, het
eerst voor dit anti-nationaal doel als of
fers bestemd, laat zich begrijpen en paste
volkomen in het stelsel van den dwinge
land. Maar toen het uur der verlossing
ting over hem had hooren spreken. In de «City» 1)
was hij een man van aanzien en hekend om zijne
groote nauwkeurigheid in zaken. Voor korten tijd
had hij zich teruggetrokken uit de firma, waarbij
hij gedurende vijftig jaren werkzaam was geweest,
terwijl hij meer dan vijf en twintig jaren het
hoofd dier firma geweest was. Zijn motto iu za
ken was «orde» en dit principe beoefende hij in
al wat hij deed. Nogthans niet zooals sommige
ordelievende nienschen, die meenen dat een ieder
voor hen uit den weg moet gaan opdat zij on
gestoord hun weg kunnen vervolgen. Integendeel,
in het dagelijksch leven ofschoon elk uur van
den dag zijne vaste bestemming hadnam hij
gaarne deel in de vermaken of bezigheden zijner
vrienden; ook was hij niet hard 111 zijn oordeel
over anderen die minder stipt waren in hunne
gewoonten dan hij. Hij was verstandig genoeg
0111 te begrijpen, dat liet onmogelijk was en ook
niet wensclielijk zou zijn, dat alle mcnschcn
dachten zooals hij, en dat men zoo weionder dc
schijnbaar lichtzinnige en z.qrgeloozcgezond
verstand en zedelijkheid aantreft als onder de
ordelijke en bedaarde lui. Maar iu zijn eigen
onmiddelijke omgeving handhaafde hij de streng
ste orde zonder toegevendheid.
«Ilceren,» zeide hij gewoonlijk tot zijne kler
ken, «buiten het kantoor moogt ge vuurpijlen
zijn, als ge wilt, maar binnen het kantoor zijt
ge klokken.»
«Misschien denkt gij, John,» vervolgde hij tot
mij, «dat ik een oude nootenbalktrekker ben en
dat ik de eene lijn juist hetzelfde wil getrokken
hebben als de andere, maar, geloof rnij, als vriend
sloeg, klonk ook tevens als een blijde
boodschap de belofte, dat de «conscrip
tie» zou worden afgeschaft. Helaas, bet
bleef bij belofte, en in minder nijpenden
doch minstens evenwel afkeer wekken-
den vorm werd bet onrecht bestendigd.
Want liet is en blijft een onrecht, aan
het uithalen van dit briefje in plaats van
dat gevolgen te hechten, die met die han
deling in geenerlei verband staan.
En het behoud van die door de open
bare meening veroordeelde instelling heeft
de landsregeering genoodzaakt andere
misbruiken in liet aanzijn te roepen. Nu
eenmaal was bepaalddat niet alle Ne
derlanders, in staat de wapenen te voe
ren onder de verplichting liggen zich
voor de landsverdediging bekwaam te
makendoch men evengoed met slechts
een deel meende te kunnen volstaan,
kwam men ook op de gedachte, dat al
leen op de hoegrootheid, niet op dc hoe
danigheid van dat deel gelet behoefde
te worden. Een man is een man en telt
als nummer rnee: en zijn nu onder de
meer gegoede jongelieden, die meenen dat
het voor hen beter zou wezen als zij maar
waren «vrijgeloot,» welnu, voor geld
is alles te koop. Zoo onttrok zich het
beschaafde deel van ons volk aan zijn
grondwettigen plicht, en voor de weinige
wèl-ontwikkelden, wien het om geldelijke
redenen niet mogelijk was zich te doen
vervangen, werd het zelf «in dienst gaan,"
dat is, het persoonlijk optreden ter
vervulling van een eervolle roeping, een
brevet van armoede, een zegel van schan
de. Zoo werd ons leger een toevluchts
oord van personen, die voor een burger
lijken werkkring ongeschikt, «zich ver
kochten" en werd een stelsel geboren
onder hetwelk de kazerne geworden is
een plaats van vernedering.
Doch wat spreken we van leger, van
1) De «City» is te Londen de oude stad waar
de meeste kantoren zijn, het middelpunt van den
handel. «City-lui» zijn lieden die als ervaren
handelaars groote zaken in de «City» doen.
van uw vader en van u ook, mijn jongen, er
gaat niets boven orde. Wees nauwkeurig en stipt
zoowel in de geringste als in de grootste zaak
gij weet, hoe een kleine dwaling tot grootcrc
leidt en vertrouw nooit aan uw geheugen
wat ge zwart op wit kunt schrijven. Daar heb
ik u nu eens ecu lesje gegeven, gij zijt toch niet
beleedigd'.'»
«Volstrekt niet, mijnheer,» antwoordde ik. «Ik
ben overtuigd dat gij gelijk hebt en ik heb u
nooit als een nootenbalktrekker beschouwd, of
schoon ik voor mij zelf er niets tegen zou heb
ben cenigszins op dit nuttig instrument te ge
lijken. Maar 'k geloof niet, dat ik bet ooit zoo
ver brengen zal om rekenschap te kunnen geven
van het nummer van eiken banknoot, dien ik
ontving.»
«E11 toch,» antwoordde mijn gelijder, «vond
men liet aan de Bank de moeite waard nota
van de nommers te nemen. Hoe nu als ge ze
mocht verliezen?»
«Dat is waar,» zeide ik, «maar dat is niet
waarschijnlijk. Ik houd die dingen altijd bij mij.»
«Juist iets voor u even als allo jongelieden.
Zij zijn allen zoo bij de hand. Maar dat doet er
niet toebeste jongen. Kom van avond bij mij
ik eet ten zes uur en ik zal u een ge
schiedenis vertellen waarin de eer en het crediet
van een jongmcnsCh alles wat hij in de wereld
bezat afhing van het nummer van een bank
noot.»
Zes uur was bij den lieer Renshaw zes uur.
Toen ik dus juist vijf minuten vóór dien tijd
de kamer binnentrad bespeurde ik aan zijn har
telijke ontvangst dat bij door mijne herinnering
aan zijn stokpaardje gevleid was. Het diner was
geheel huiselijk: slecht» Mevrouw Renshaw en
de beide dochters des huizes namen er met ons
deel aan. Gedurende den maaltijd kon ik niet
nalaten op te merken hoe rustig en geregeld
alles geschiedde zonder de minste gedwongen-
kazerne Zijdie na hét herstel onzer
onafhankelijkheid de teugels van liet be
wind in handen namen, hadden moeten
begrijpen dat het onder de wapens zijn
van een volk, zich oefenende om ter zij
ner tijd zich weerbaar te toonen, geheel
iets anders is dan «de dienst» van sol
daten van beroep. Dat er ook aan dezen
behoefte bestaatwillen we gaarne er
kennen, en daarom willen we het «staande
leger» niets van zijn gewicht ontzeggen.
Men make dan de carrière van den soldaat
zoo, dat het geen onmogelijke bepaling
in de Grondwet blijft: «De Koning zorgt,
dat er ten allen tijde een toereikende
zee- en landihacht onderhouden worde,
aangeworven uit vrijwilligers enz.»
Daarnevens, en onder de leiding van of
ficieren en onder-officieren van het leger,
hebben we een geheel nieuwe regeling
noodig van den oe/enplicht, waarvan
men door een noodlottige begripsverwar
ring en in navolging van de vechtmonar-
chiën van Europadienstplicht heeft ge
maakt. Wij gelooven niet dat het daarbij
noodzakelijk is de jongelui een jaar lang
aan hun werkkring te ontrukken, om hen
bij «het leger in te lijven.»
Doch er zal nog heel wat over onze
defencie gehaspeld worden, en heel wat
geld vruchteloos worden uitgegeven, vóél
de eerste stap in de gewenschte richting
wordt gedaan. Zelfs de voorbereiding
daartoede dringend noodige opheffing
van de dienstvervanging dat is, afkoop
van een plicht der cerezien we nog
niet aan de kimmen verschijnen.
Wie dus tijd van leven heeft, zal nog
een groot aantal malen zich kunnen ver
kwikken aan het zielverheffend schouw
spel van Cen lotingsdag!
beid. At hel benoodigdc was onder het bereik
en het verplaatsen of veranderen van schotels
of borden, had plaats zonder gerucht te maken
of op eenige wijze het gevoerde gesprek te hin
deren.
Nadat de dames do kamer verlaten en wij
ooze stoelen bij het vuur geschoven en onze
glazen binnen ons bereik geplaatst hadden, zeide
mijn gastheer: «Welnu, John, vul uw glas en
ziet niet naar mij ik volg mijn oude gewoon
te terwijl ik 11 mijne geschiedenis vertel.
Maar eerst moet ik de documenten uit mijnen
boekenkamer halen.»
Ik deed zooals mijn oude vriend gezegd had:
ik vulde mijn glas en kraakte eenige hazelnoo-
leii. Na weinige minuten kwam de lieer Rens
haw terug met drie couranten, die hij naast zich
op de tafel legde. Daarna nam hij uit zijn jas
een zakboekje van den gewonen vorm zooals de
«Citylui» gebruiken, maar daarin van andere
verschillend dat liet een helder blauwe kleur had.
«Ook een van mijne grillen, John. Mijn dagboek
heeft altijd een ongewone kleur, opdat het te
gemakkelijker herkend zou worden, in geval het
mocht verloren gaan. Nu is alles in orde,» ver
volgde hij, het boekje bij de couranten leggende,
«en vraag ik alleen uwe aandacht.»
«Gij hebt waarschijnlijk door uw vader wel
eens hooren spreken van een mijnheer Brierly
misschien ook niet, want ik herinner me nu,
dat hij al gestorven is, toen ge nog een kind
waart. Hoe dit zij, uw vader was goed met hem
bekend, en ik kende hem, maar niet genoegzaam,
ofschoon ik bij herhaling zaken voor hem deed.
Hij had weinig verstand van geldzaken en het
dienaangaande alles over aan een agent ik
heb nooit als zoodanig voor hem gehandeld,
mijne bekendheid met hem was slechts toeval
lig-
(Wordt vcrcolgd.)