NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT, BUN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG. LEUSOEN, SOEST, DE POKINENTING F euilleton. No 34. Zaterdag 28 April 1883. Twaalfde Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, ONAFHANKELIJKHEID door LOBÉ. AMEBSFOORTSCHE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per S maanden f 1, Franco door het geheele Rykr> 4,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Oit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,073 Reclames per regel0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot niteriyk 's mor- geus 10 uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleclits driemaal iu rekening gebrnclit. Een boer die overeind 9taat is grooter dan een edelman op zijn knieën. Franklin. Sinds ik een schaap en een koe op mijn erf heb, zegt ieder mij goeden dag. Id. Tusschen het bezit van vijf-en-twintig gulden en een schuld van hetzelfde bedrag bestaat een verschil van slechts vijftig gulden. Dat leerden we reeds toen men ons in de school een begrip van negatieve grootheden trachtte te geven. Een geringe som niet waar? Voorte len althans een bedrag an luttel waarde, dat men best in een of twee dagen kan besteden voor een pleizierreisjezonder dat men zich later daarvan een verwijt behoeft te maken. En toch, hoe ontzaglijk is de invloed, door die kleine geldsom uitgeoefend op zekere karakters! Dwaas en in de hoogste mate gevaar lijk zou het zijnop ieder maatschappe lijke verhouding alleen den stoffelijken maatstaf toe te passen. Wij weten zeer goed, dat er hoogere beginselen zijn dan die door het geldelijk bezit worden ver tegenwoordigd. Maar, daar de vraag naar karakter volgens sommigen in onze da gen het aanbod schijnt te overtreffenen we ons toch geen blijvende en krachtige maatschappelijke inrichting kunnen voor stellen zonder deze factorzonder dat zelfbewust, zelfstandigen verantwoorde lijk optreden van elk harer leden, daar voorts de band tusschen stoffelijk kaar HET DuiTSCH van Fr. GERSTACK.EE. IV. Het was al over half-twaalf. Eindelijk kwarn -de tijd waarop zij haar, «lief, snoepig engeltje,» jonge moeders bedenken soms de gekste na men voor hunne eerstgeborenen aan de «slachtbank» moest overleveren, zooals zij be vend zeide, maar het kon niet anders zij moest toch haar schatje voor de vrecselijke ziekte vrijwaren en den beminnelijken doctor werd ook nog opgedragen om op mantille en parasols te passen toen juist No. 172 opgeroe pen werd en zij zich haastig verwijderde. Doctor Forbach was dus voor korten tijd aan zichzelf overgelaten, maur daar hij de oude juf frouw Simprecht, die zich nog als een jong meisje kleedde, weer door de zaal zag zweven, en bang was dat zij hem weer zou komen aan spreken, zette hij zich in een hoekje neder waar voornamelijk arme menschen zaten en van waar hy ook de deur van de inentkamer in het oog kon houden. Hij verveelde zich verschrik kelijk en troostte zich. maar met de gedachte dat hij nu spoedig uit die ellendige toestand verlost zou worden. Hij hoopte toch dat nu in uiterlyk tien minuten alles afgeloopen zou zijn. Hij had zich ondertusschen niet met zijne bezit en karakter alles behalve denk beeldig is, fneenen we wèl te doen met dit eenigszins in het licht te stellen. «Afschaffing van het proletariaatheet een der punten op het progri.m van we zouden wel durven zeggen alle ont werpers van maatschappelijke hervor mingsplannen. Nu klinkt het wel erg eenvoudigte hooren zeggen«Het beste middel om het proletariaat gaandeweg te zien verdwijnenis het aantal prole tariërsdat is nietsbezitter, te verminde ren.» Maar het eenvoudigste Boer- haave wist het ook welis niet altijd het slechtste. Zorg dat iedereen wat be zit en ieder zal ook meer rechtstreeksch belang hebben bij het behoud van het geen wij gewoon zijn de maatschappelijke orde te noemen. Behoeven wij wel te zeggen hoe druk kend het gevoel van een kleine schuld reeds is voor dën eerlijken werkman? Hij is evenmin als iemand anders van zijn toekomst zeker, en deze toch is de eenige waarborg dat hij aan zijn geldelijke ver plichtingen zal voldoenhij weetdat ziekte of werkeloosheid terstond den last der schuld zou overbrengen naar de schou deren zijner naastbestaanden. Is het niet te begrijpen, dat zeker gevoel van schaamte, eerlang gevolgd door een besef van zwak heid. van onafhankelijkheid zich onder die omstandigheden van hem meester maaktals tenminste de onmogelijk heid der betaling hem niet ten slotte brengt onder de heerschappij van de on verschilligheidbijna het treurigst uiterste waartoe iemand wien het tegen loopt kan vervallen? Daar zijn er die meenendat het be wustzijn van stoffelijke afhankelijkheid den arbeider aanleiding geeft zich met meer bescheidenheid te onderwerpen aan het gezag van patroons en werkgevers. Dat er aan dat gezag, mits het zekere grenzen niet overschrijdebepaald be hoefte bestaat, zullen we dadelijk toe geven. Natuurlijk heeft men in het maat schappelijke verkeer personen die leiden zoo noodig bevelenen anderen die volgen, als 'tmoet, gehoorzamen. Er is nog nooit een systeem van arbeidsver- deeling aanbevolen waarbij het anders toegaat; zelfs*de meest consequente ge- gelijkheids-apostel wil toch dat er aan voerders en voorgangers zijn al worden dezen ook gekozen. Doch even zeker zijn we overtuigd, dat de zedelijke band van het plichtgevoel de sterkste is van alle, enheeft men het voor het kiezen dan moet ook al het mogelijke gedaan worden om dezen vast te knoopen. Ziet daar twee arbeiders. De eerste heeft, 't komt er niet op aan hoe, een klein sommetje gespaard: de ander bezit niets of is, wat ook wel mogelijk is, bij zijn chef reeds in voorschot. We stel len baas noch knechts in dit geval voor als ideale wezens; 't zijn gewone men schen, met hun goede hoedanigheden en hun gebreken. Zal nuwanneer er een verschil van meening tusschen beide par tijen mocht rijzenjuist de meer gefor tuneerde werkman het eerst zijn arbeid in den steek laten, overtuigd dat hij even goed elders terecht kan? Wij gelooven het niet. De kans is groot dat de eerste, die niet uitsluitend werkte omdat de nood hem dreef, maar die vooral ook het plicht gevoel liet mede sprekeneerst nog wel een poging zal doen om het geschil bij te leggen. Best mogelijk ook dat num mer tweein den waan dat van zijn meer afhankelijke positie misbruik wordt ge maakt, het eerst óf moedeloos óf onver schillig wegloopt. In den regel is het waar, dat patroons die hunnen werklieden voor schot gaven of in een anderen vorm crediet verleendenniet altijd in de beste ver standhouding met hun volk staan. De betrekking tusschen vrije mannen moet de grondslag worden voor het maatschap- buren bemoeid. Het waren meest vrouwen uit den minderen stand, die ieder met een kind op den arm, druk met elkander praatten. Volgens hun gesprek schenen velen niet met de inen ting ingenomen te zijn maar beschouwden het als eene nieuwe last die het stadsbestuur hen oplegde. Als anderen dat tegenspraken lieten zij zich toch niet overtuigen maar hieven mor ren over alles wat men van een arm mensch vergde, en hoe tegenwoordig alles even duur werd en zij niet wisten hoe zij rond zouden komen. Ondertussclien was in hun midden ook een jonge zeer fatsoenlijk gekleede vrouw gekomen, die evenals de anderen een kindje op den armj droeg, maar er opvallend bleek en ontsteld uit zag. Hare kleederen schenen naar de nieuwste mode gemaakt maar van eenvoudige stof, en zij droeg geene sieraden als een kleine gouden ring met een vergeet-mij-nietje van blauwe steentjes aan den vinger. Ze bemoeide zich niet met de overige vrouwenen scheen zich alleen met haar kind bezig te houdendat zij dikwijls aanhaalde en kuste, terwijl het kleine, lieve ding tegen haar lachte en niet de minste lust toonde om aan het concert deel te nemen. In het begin merkte Forbach haar niet op, maar daar hij niets te doen had viel nu zijn blik telkens op de lieve trekken der vrouw, waarin diepe smart lag te lezen. Vreesde zij voor haar kind maar daartoe scheen geen re den te bestaan want het kleine vroolijke ding zag er gezond uit en keek helder uit hare groote, blauwe oogen. Onwillekeurig zag hij ook telkens weer naar de deur der inentkarner, wantLiesje Erich moest toch spoedig komen. Het was w..arlijk reeds over half-twaalf. Terwijl Forbach nu eens op zijn horloge en dan weder naar de deur zag, bleef de blik der jonge vrouw eenige oogenblik- ken onderzoekend op hein rusten alsof zij in hem een' ouden bekende meende te zienmaar zij had zich zeker vergist want zij keerde zich weder van hem af, ging hem een pas of tien voorbij en zette zich toen neer op den eenigen ledigen stoel, waar zij een oogenblik haar hoofd in de hand liet rusten. Maar dat duurde niet lang; zij stond weder op haar gezicht werd vaal bleek zij zag schuw rond zich haar oog rustte weder op Forbach en naar hem toe tredende zeide zij met eene zachte stem. «Ach mijnheer, zoudt u zoo goed willen zijn de kleine een oogenblik voor mij vast te hou den? Zij zal zeker zoet zijn niet waar liefje? en zij kuste de kleine op de lippen. «Ik mevrouw?» zeide Forbach, door het ver zoek eenigszins uit het veld geslagen, «ik weet niet hoe ik met kinderen moet omgaan.» «O één oogenblik maar,» smeekte het aller liefste jonge vrouwtje, «ik ben dadelijk weer terug. Ik gevoel mij niet wel» en alsof zij geen tegenspraak meer verwachtte legde zij het kind in Forbachs armen, kuste het nog eens, ging de zaal door en verdween toen door de deur. Doctor Forbach bleef geheel verbluft achter over den zoo onverwachten opdracht. Hij had echter geen tijd tot overleggen gehadhet jonge vrouwtje zag er daarbij zoo lief en goed uit, het kind was zoo zindelijk en lachte zoo vrien delijk tegen hem. Als Liesje Erich terugkwam en hem zóó zag, wat zou ze hem dan hartelijk uitlachen. Het was ook inderdaad eene bespottelijke toe stand voor eenen ouden jongenheer, die niet eens wist of het kind goed lag of dat hij liet pelijk gebouw der naaste toekomst. Merkwaardig is het ook, dat ons ge voel van eigenwaarde sterker wordt naarmate we iets bezitten. Het schaap en de koe van Franklin hier boven aan gehaald zijn uit het leven geteekend. 't Is misschien in het oog van den wijs geer kinderachtig: er zijn we weten het, Grieksche philosophen geweest die in een ton huisden of met gaten in hun man tel hepen doch wij die eenvoudige Ne derlanders zijn en graag den practischen kant der dingen niet uit het oog verlie zen zonder nu aan het verband van stoffelijk bezit in selfrespect al te veel te hechten, kunnen we evenmin loochenen dat zij werkelijk bestaat. Dat men nu fulmineere over maat schappelijke verkeerdheden en de spreek zalen van ernstig gemeende hervormings plannen doe daverenwij blijven bij de middelen die tot dusver door geen betere en meer afdoende zijn vervangen. Wie zich maatschappelijk wil verhef fen moet werken en van de vruchten van zijn arbeid met spaarzaamheid ge bruik maken. Alles, wat regeeringen en particulieren kunnen doenom het laat ste te bevorderen, verdient de volle aan dacht zoowel van den wetgever als van ieder onzer. Pensioenfonds, levensverze kering, vereenigingen voor eigen wonin gen rijkspostspaarbank, drankwet: de twee laatsten die we reeds hebben, kun nen wellicht de zegeprasd verhaasten van de drie eersten die we nog maar in hun kindsheid zien en die toCli zoo we hopen, een grootsehe roeping te vervullen hebben. Het is tegenwoordig gebruikelijk, iedere beschouwing over min of meer sociale onderwerping te eindigen met een zin speling op het «Roode Spook.» Welnu, laat ons die mode volgen en zeggen Geen grooter vijand en vijandin van or- deverstorende bewegingen dan het echt paar: «Arbeid en spaarzaamheid.» anders moest houden, llij keek naar de andere vrouwen, wier oogen nn allen op hem gericht waren en zag dat deze de kinderen op verschil lende wijzen droegen. Hij was eens bij een' vriend peet geweest en herinnerde zicli nu dat hij toen het kind eveneens op zijne armen ge dragen had, en hij kon het ook wel een paar minuten zoo vasthouden. Als het maar zoet bleefgroote God, als het nu begon te huilen wat zou hij er dan mee aanvangen DERDE HOOFDSTUK. eene vekrassino. De vrouwen keken allen naar den vreemden heer met het kindzonder er echter iets bij zonders in te vinden dat hij het vasthield maar zij stelden veel meer belang in de moeder en (luisterden er over onder elkander. Doktor Forbach zat ondertusschen te wachten en de toestand begon pijnlijk voor hem te wor den. De vrouw kwam niet terug hoewel zij ze ker al tien minuten weg was. en hij stond hier met het kind dat reeds teekenen van ongeduld begon te geven, en ten laatste begon te huilen. Wat moest hij dan toch beginnen? De vrouwen naast hem waren ondertusschen opgestaan en begaven zich naar de deur om dat hun nommer nu spoedig aan de beurt zou zijn, en tot zijne groote geruststelling ontdekte hij eindelijk Elise Erich die rnet het kind en het kindermeisje uit de kamer kwam en toen zij hern zag naar hem toeliep. Zij had wel ge zien dat hij iets droeg maar er niet op gelet wat het was. Nu zij echter dicht bij hem was riep de vroolijke vrouw lachend: C Wordt Vervelgdj.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1883 | | pagina 1