NIEUWE
T,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND,
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBEHG,
LEUSDEN, SDESÏ,
DE POKINENTING
Feuilleton.
No. 37.
Woensdag 9 Mei 1883.
Twaalfde Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Buitenlandscli Overzicht.
door LOBÉ.
AMEBSFOORTSGHE COURANT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer -0,03.
Voor het Buitenland0,075
Reclames per regel0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot niterlijk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Bradlaugh mag tevreden zijn: al is
liem, in eiken vorm en onder iedere
voorwaarde, de toegang tot het Britsch
Lagerhnis geweigerd de eer is stellig
aan zijn zijdeen wat er ook op zijn
vroegere houding moge aan te merken
zijn, die van de laatste dagen is onbe
rispelijk. Op de tribune gezeten, volgde hij
de langwijlige debattenwaarbij natuur
lijk zijn persoon en zijn karakter niet
werden gespaardslechts éénmaal deed
hij terecht van zijn aanwezigheid blijken
toen een der afgevaardigde hem noemde
als den schrijver eener brochure waarin
de woorden voorkomen: «Jezus toonde
zich in den doodsstrijd een lafaard.»
«Neen, neen!» riep hij met kracht,
en toen den spreker gevraagd werd of
hij zeker was van zijn beweren, ant
woordde deze dat iedereen Bradlaugh
voor den schrijver hield. Zijn vriend La-
bouchére ging nu naar hem toe, sprak
eenige oogenblikken met hemen keerde
kort daarop in de vergadering terug met
de mededeeling, dat de heer Bradlaugh
beslist ontkende die brochure geschreven
te hebben.
Toen het bekende besluit gevallen was,
richtte hij tot den Voorzitter onmiddellijk
een schrijven waarin hij het verlangen
openbaarde om als wettig gekozen Af
gevaardigde tot het afleggen van den eed
te worden toegelaten. Na de voorlezing
van dezén brief stelde de leider der op-
NAAR het duitsch
van. Fr. GEESTACKEK.
VI. (Slot.)
«Dat mensch!» riep eene van hare vervolg-
sters, «heeft zoo even in de zaal haar kind in
eene hoek gelegd en wil zich nu uit de voeten
maken. Laat haar niet door het arme wichtje
gaat daar zeker dood als 't zoo blijft schreeuwen.
«Wat?» zeide de politiedienaar haar kind!»
«Die vrouw is gek!» riep juffrouw Simprecht
toornig. Het is het kind van van eene vreemde
vrouw, die het hier gelaten heeft en te lang
wegblijft wat gaat mij dat aan!»
«Zij heeft het den heelen tijd op de arm ge
dragen,» riep de groenvronw, en mij wilde zij
het ook al op den hals draaien, maar wij ken
nen dat. Uitknijpen, nietwaar foei, gij moest
u schamen!»
«Voor u toch nog niet,» riep de juist niet
zachtzinnige juffrouw Simprecht woedend. Ik
ken het kind niet en het gaat mij dus niet aan.
Laat mij door, politiedienaar of ik ga naar den
directeur der politie!»
«Daar zal ik u zelf heenbrengen,» lachte
de man vroolijk, «maak u daarover niet bezorgd.
Wees nu zoo goed en neem het arme kleine
kind weer op want het schreeuwt zich nog een
ougeluk.»
«Wat kan mij dat schelen?» riep juffrouw
positieSir Stafford Northcote voor, Brad
laugh van den parlementairen eed uit te
sluiten op grond van zijn bekende, met
het geloof aan een persoonlijken God
strijdige gevoelens. Labouchére stelde
verwerping voor van dat voorstelen
Gladstone sloot zich bij dien wensch aan,
doch het Huis dacht er anders over,
en verwierp het voorstel*Labouchére
met 271 tegen 1G5 stemmen, waarop
Northcote's voorstel zonder stemming
werd aangenomen. Bradlaugh stond toen
op en verliet bedaard het Parlements
gebouw.
In den Duitschen Rijksdag wordt het
erg ongezellig: men schiet met de werk
zaamheden niet opvooral omdat de leden
die ook in den Pruisischen Landdag zit
ting hebben, die tegelijk vergadert, lie
ver daar bun tijd doorbrengen; en zelfs
al verschillen de uren, dan is het toch
op den duur ondoenlijk^ïi beicfeif tegen
woordig te zijn. De fortschritt-pai tij pro
testeert bij elke gelegenheid tegen deze
regeling natuurlijk zonder eenig ge
volg. Laatst deed zich zelfs het zonder
linge geval voor dat toen na een twij
felachtige stemming bij het tellen der
leden het voor een beslissing vereischt
aantal niet aanwezig was, een besluit
tot schorsing niet genomen kon worden,
om dezelfde reden van onvoltalligheid.
Na eenig gekibbel tusschen rechter- en
linkerzijde sprak'de Voorzitter maar ei
genmachtig de verdaging uit. Met den
Rijkskanselier ligt de fortschritt ook tel
kens overhoop. Bij de tweede lezing der
nieuwe patentwet was door Richter een
motie voorgesteld, waarbij het legerbe
stuur wordt uitgenoodigd te verbieden
'lo het werken voor particuliere rekening
in militaire werkplaatsen2° het handels
verkeer van cantines met burgerlijke per
sonen 3U het gebruik van militaire paar
den voor tramwagens. Toen dit voorstel
Simprecht. «Ik heb het uit goedheid voor doc
tor Forbach vastgehouden, die verzekerde, dat
hij het van eene vrouw gekregen had.
«Aha van doctor Forbach!» riep nu de
groenvroaw, «en wat legt zij het hier verstan
dig in de zaal neer omdat zij hoopt dat iemand
bet aan zal nemen. wat eene verstokte moeder!»
Het werd de juffrouw nu toch te erg en zij
wilde zich met geweld een weg naar buiten
banen doch daarvoor voelde de politiedienaar zich
in zijne waardigheid gekrenkt.
N«een,» zeide hij terwijl hij haar in den weg
trad «daar komt niets van in zóó komt
gij hier niet weg en als gij een goed geweten
hebt moest gij niet bevreesd zijn om mee naar
de politie te gaan. Als gij het kind hier ge
bracht hebt moest gij liet ook weer meenemen.
Het is hier geen vondelingenhuis.
«O, maar ik heb het niet meegebracht!»
schreenwde de dame die uit boosheid de tranen
in de oogen had.
«Maar wat moest gij dan hier doen?»
«Eene vriendin afwachten.»
«Ja, dat kan iedereen wel zeggen,» lachte
de inan «neen lieve juffrouw, dat helpt u
allemaal niets neem do kleine op en kom
mee naar de politie.
«Maar gij moet mij toch kennen!» riep juf
frouw Simprecht in halve vertwijfeling uit, want
nu bekroop haar de angst dat ze ten laatste
met liet kind over straat zou moeten gaan
o, die afschuwelijke doctor Forbach «mijn
naam is Simprecht, Aurelie Simprecht, mijn
vader is de handelsraad Simprecht aan de brug,
mijn broeder de griffier Simprecht.»
«En uw zwager de koning, niet waar? dat
ontbrak er alleen nog maar aan,» riep de po
litiedienaar spottend «waar is nu het kind?
nu het heeft daar zoo even nog gelegen en waar
in behandeling zou komen, las de president
een brief van den Rijkskanselier voor,
waarin deze er tegen protesteerd, op
grond dat het leger onder het opperbe
vel van den Keizer staat, en dat het
legerbestuur i^och gemachtigd noch zelfs
gerechtigd is aan een rechtstreeks ver
zoek van den Rijksdag gevolgd te geven
of het in ontvangst te nemen. De heer
Richter veranderde nu zijn voorstel in
een uitnoodiging aan den Rijkskanselier,
maar de Minister van Oorlog hield vol
dat het hier een ingrijpen gold in de
machtsbevoegdheid van den Keizer. Na
een levendig debat werd de stemming
over het voorstel verdaagd. Zaterdag-
maakte de Rijksdag een aanvang met
de veelbesproken begrooting voor de twee
aanstaande jaren.
De commissie, belast met het onder
hoek van het ontwerp tot verzekering der
arbeiders tegen ongevallen, heeft met
eenparige stemmen de bepalingen ver
worpen betreffende de regeling der ver
zekering en de rijkstoelage van 25 per
cent in de schadeloosstelling aan de werk
lieden of hun nablijvenden.
De berichten omtrent de kolossale kro
ningstoebereidselen te Moskou loopen pa
rallel met die van revolutionaire samen
zweringen. Thans moet er weer een ont
dekt zijn te Smolenskowaarin vooral
veel militatren betrokken zijn. Een aan
tal officieren werden gearresteerd.
Bij een hunner, een kolonelwerd een
plattegrond van Smolensko gevonden
wat bij een hoofdofficier toch wel geen
verwondering behoeft te baren, maar
ook van het Kremlin, en d.iarop som
mige punten met bijzondere teekens aan
geduid.
Men heeft in Rusland een eigenaardige
manier om quaesties op te lossen. Een
poos geleden hadden er aan de academie
te Warschau ongeregeldheden plaats: de
is het nu gebleven?»
«Wat voor een kind!» zeide eene jonge vrouw-
die juist met een zuigeling op de armen bin
nengetreden was en niet wist wat dit leven be
duidde.
«Het kind dat daar op den grond lag.»
In die mooie, witte kleertjes?»
«Ja juist, hebt gij daar iets van gezie:?»
«Ja wat zou er zijn met dat kind? zeide de
jonge vrouw verwonderd hare moeder heeft
het meegenomen Mevrouw Paulrnann haar
man is I'hotograaf, zij was daar straks heel
ziek, zoo duizelig en liet het kind hier omdat
zij bang was het te laten vallen. Naast onze
deur ging zij dan ook geheel van haar zelve en
kon ons niet eens zeggen waar het arme kleine
ding was. Nu heeft zij het terug en is er mee
naar huls gegaan, omdat zij zich heden te zwak
voelde om hier nog langer te wachten.
«Hm,» zeide de politiedienaar, eenigszins ver
bluft «dat is toch merkwaardig en kent
gij misschien ook deze dame?»
«Juffrouw Simprecht? zeker, de dochter
van mijnheer de handelsraad Simprecht.»
«En die dadelijk naar den directeur van po
litie zal gaan om hare behandeling hier aan
te geven, riep'nu de dame en ging met een
woedenden blik de deur uit.
VIERDE HOOFDSTUK.
De politiedienaar zettetoen zij de zaal ver
laten had, een bedenkelijk gezicht want hij wist
wel wat hem te wachten stond. Dat hij in zijn
recht was zou niet in aanmerking genomen wor
den; maar juffrouw Simprecht dacht er nog
volstrekt niet aan om hem aan te klagenwant
haar geheele haat was op dit oogenblik geves
tigd op de oorzaak der scene, doctor Forbach,
studenten waren ontevreden over de
strenge maatregelen van den heer Apuch-
tin, president der curatoren. Zij zenden
hem een deputatie, de woordvoerder
wordt door hem gebrutaliseerdgeeft
hem een muilpeer wordt in hechtenis
genomen; zijn makkers willen hem met
geweld bevrijdenen nu wordt de aca
demie gesloten. De gouverneur van War
schau schrijft daarop den Keizerdat alles
de schuld is van Apuchtin die geen tact
heeft om met de jongelui om te gaan;
daarop worden de lessen hervat, alleen
de belhamel mag niet meer terugkomen
en Apuchtin wordt van zijn betrekking
ontheven onder toekenning eener hooge
dècoratie.
Tusschen Engeland en de Vereenigde
Staten wordt nog altijd onderhandeld
over de uitlevering der van moord be
schuldigde fenians. De Amerikaansche
regeering schijnt er weinig zin in te heb
ben ofschoon de geheimzinnige No. '1
er ook bij is. Wel zijn er twee, Walsh
en Sheridan, te New-York gearresteerd.
De Voorzitter der nieuw gevormde Ame-
rikaansch-Iersche leaque Alexander Sul
livan had een gehoor bij den Katholie
ken aartsbisschop van New-York, die zijn
goedkeuring betuigde met de houding van
de conventie van Philadelphia.
Zaterdagmorgen waren in het kruit
magazijn Paddys-Hard in de haven van
Portsmout eenige soldaten bezig met het
vullen van bommen, toen een der pro
jectielen sprong. Een vreeselijke ontplof
fing volgde: men telde zes dooden en
verscheidene gewonden.
Uit Egypte wordt bericht dat de En-
gelsch-Egyptische troepen, onder bevel
van generaal flicks den opstandelingen
in Soedan, (aanhangers van den Mahdi
of „valschen profeet") een zware neder
laag hebben toegebracht.
en zou nog meer gestegen zijn, als zij hem op
hetzelfde oogenblik gezien had zooals hij met
het genoegelijkste gezicht bij Rörichs zat met
een glas heerlijk bier dat hij juist in 't licht hield
orn de helderheid te bewonderen.
Nieuwe gasten traden binnen. «Hebt gij
'tgehoord?» riep een van hen, terwijl hij zijn
hoed over eenen spijker hing en naast Forbach
neerzette er is juist een vreeselijke geschie
denis gebeurd in het huis waar de kinderen
heden ingeënt worden.»
«Zoo wat dan?» riep men van alle kanten
en Forbach keek verrast naar zijnen nieuwen
buurman.
«O,» lachte deze, «niets anders, als dat eene
vrouw bij deze gunstige gelegenheid haai- kind
hoopte kwijt te raken en het rustig in een
hoekje neerlegde en zich juist uit de voeten
wilde maken toen zij nog gelukkig door de po
litie gevat werd.»
«Verduiveld!» riep een ander, «wat eene ver
stokte moeder!»
«Zij loochende dan ook dat het haar kind
was,» ging de verteller voort, «maar het hielp
haar niets en zij zal wel voor een paar maan
den naar een verbeterhuis gaan.»
Nog een nieuwe gast trad binnen, die het
laatste gehoord had.
«En weet gij nu wie die zoogenaamde moe
der was?» riep deze terwijl hij zijne stoel bij
schoof.
«Neen,» zeide de verteller, «ik hoorde het
juist op straat vertellen toen ik hierheen ging.
«Juffrouw Aurelie Simprecht.»
Een oorverdoovend gelach liet zich in de ka
mer hooren, want de dame was algemeen be
kend. Slechts Forbach lachte niet mee want
een schrik voer hem door de leden. De juffrouw
was in eene onaangename positie gekomen door