NIEUWE
I,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
VUURSCHE, SGHERPENZEEL EN
Officiëele Publicatie.
Feuilleton.
RENÉ GIRONDIN.
No. 2
Zaterdag 5 Januari 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
De beste regeeringsvorm.
COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk'1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07s
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens ÏO uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
ia rekening gebracht.
Onder hen die zich liberalen noemen
en niet schromen voor hunne denkwijze
uit te komen, treft men niet zelden ze
kere voorliefde aan voor republikeinsche
staats-instellingen.
De oorzaak van dat verschijnsel is wel
na te gaan.
Vooreerst moeten we bedenken dat de
vrijzinnige beginselen, welker toepassing
en uitbreiding een der voornaamste ka
raktertrekken uitmaken van de negen
tiende eeuw, geworteld zijn in de Fran-
sche omwenteling aan het eind der acht
tiende, die het onbeperkt monarchaal ge
zag vernietigde en er den gemeenebeste-
lijken staatsvorm voor in de plaats stel
de. Er is dus, naar veler begrip, zeker
verband tusschen die beginselen en dien
vorm van bestuur.
Vervolgens hebben we onze eigen
historische overleveringen, waarin die
zelfde vorm een ruime plaats inneemt.
Immers, de souvereiniteit in de Geüni
eerde Provinciën, was in handen van de
Provinciale Staten, van wier besluiten de
Stadhouders slechts de uitvoerders waren.
En als het nu waar is dat onze vaderen
in die dagen meer staatkundige vrijheid
genoten dan elders in Eui opa werd aan
getroffen, dan is het wel eenigszins te
begrijpen dat men dit voorrecht aan den
regeeringsvorm toeschrijft.
Een verhaal ten tijde der Fransche
Revolutie.
Slot.
met zij» dochtertje dan kende. René vertelde nu
hoe zich dat had toegedragen. Jlij zeide tegen
Lafart, dat hij van plan was den volgenden dag,
eens naar Robespierre te gaan, en daar beproe
ven of hij voor de bevrijding van den graaf niets
•zou kunnen doen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Den
volgenden morgen begaf René zich op weg naar
Robespierre. Toen hij aan het huis kwam, durfde
hij in het begin niet aan te schellen, maar voor
dat hij het zelf eerst goed begreep was de schel
reeds overgegaan, en eindelijk ging de deur
zelf open. Men liet hem terstond bij Robespierre
toe, die hem zoodra hij binnenkwam toeriep
„Zoo mijn jonge vriend komt gij mij weder eens
opzoeken
„Ja burger," antwoordde René, want ik wilde
u wel eens eenen dienst vragen.
„Spreek," hernam Robespierre, „en als ik kan,
zal ik aan uw verzoek voldoen."
„Burger, gisteren is er een graaf met zijn
dochtertje, die het land ontvluchten wilde, ge
vangen genomen, en naar de gevangenis „La
Force" vervoerd. Ik heb gehoord dat hij dit nu
met zijn hoofd moet bekoopenmaar niet alleen
hij, ook zijn dochtertje zal daarvoor onthoofd
worden."
„Ja, dat is zoo," viel Robespierre hem in de
rede, „maar wat wildet gij nu toch van dien
graaf gehad hebben
„Van dien graaf niets, burger," hernam René,
Een nauwkeuriger onderzoek leert ons
echter, dat de oppervlakkig gemaakte
gevolgtrekking minder juist is dan men
denkt.
De Fransche omwenteling maakte een
eirid aan het monarchaal despotisme
maar verving bet zeer spoedig door een
ander, dat oneindig drukkender was. Want;
heeft Frankrijk ooit in knellende boeien
gezucht dan onder het kortstondig bestuur
van den treurigen idealist Robespierre,
in wiens dagen de guillotine geen oogen-
blik rust had? En zelfs op dit oogenblik,
nu de toestand zooveel beter is dan bijna
honderd jaar geleden, zien wij het uit
voerend gezag de natie een oorlog op
dringen, die alles behalve populair is en
wordt er nog strijd gevoerd om het be
zit van vrijheden, waaraan men in an
dere, monarchaal geregeerde landen reeds
geheel gewoon is geraakt.
We zouden ons ook nog kunnen be
roepen op de geschiedenis van de Zuid-
Amerikaansche republieken, die meeren-
deels haar geringe staatkundige en maat
schappelijke ontwikkeling moeten wijten
aan de onderdrukking waaronder zij ge
bukt hebben en die door den eenen Pre
sident vóór, den anderen na is bestendigd.
Insgelijks knnnen we leering putten
uit den toestand der Vereenigde btaten
van Noord-Amerika, weieens beschouwd
als het land der vrijheid bij uitnemend
heid. Men vergeet echter, dat de maat
schappelijke vrijheid daar het uitvloeisel
is van den Volksaard, doch dat zij in
het staatkundige wordt belemmerd juist
door den dwang, die de overheersebende
partij op de andere uitoefent, zoodat er
weldenkende burgers zijn naar wier
schatting de instelling van een eenhoof
dig staatsbestuur met verantwoordelijke
ministers, gelijk men in de constitutionee-
le monarchieën van Europa vindt, een
„maar voor dien graaf wilde ik u vragen, of gij
hem niet zijne vrijheid terug zoudt willen ge
ven
„Dat kan nooit gebenren," riep Robespierre
uit.
„Maar burger, gij hebt mij toch beloofd, dat
als ik iets van u noodig had, of als gij iets voor
mij kondet doen, ik altijd op u zou kunnen re
kenen. En nu ik voor het eerst met een ver
zoek tot u kom, zoudt gij mij dit niet toestaan?"
Robespierre ging met groote schreden de ka
mer driftig op en neder en scheen besluiteloos.
Eindelijk zeide hij: „Jongen, ik wou dat ge ine
dit nooit gevraagd iiadt, want den graaf de
Montbris kan en mag ik zijne vrijheid niet we
der geven.
„Maar, burger," hernam nu René, „moet dan
ook zijn dochtertje voor hem boeten Want
zooals gij weet, is zij ook gevangen genomen en
zij kan het toch niet helpen, dat haar vader
dit land ontvluchte wilde Robespierren dacht
hier over na en na eenige oogenblikken zette
hij zich aan eene tafel neder en schreef.
„Ziehier," zeide hij, toen hij met schrijven
gereed was, „hier hebt gij een bewijs dat het
meisje vrij is, en wanneer gij wilt, kunt gij de
gevangenis bezoeken. Maar komt mij met der
gelijke vragen nooit meer aan boord, of het zou
je je eigen hoofd wel eens kunnen kosten." René
spoedde zich nu haastig heen, en ging regel
recht naar de gevangenis „La Force." De por
tier liet hem terstond toe, toen René hem het
bewijs, waarop geschreven was «vrijen toegang"
en dat door Robespierre onderteekend was, toon
de. Want in die dagen beefde iedereen, als zij
den naam van Robespierre hoorden of geschre
ven zagen staan.
René ging nu de gevangenis binnen, en een
cipier bracht hem naar de cel waar de graaf
de Montbris met zijn dochtertje gevangen werd
wezenlijke uitkomst zou zijn.
We zouden die voorbeelden nog met
een aantal andere kunnen vermeer
deren, maar ons niet al te uitvoerig te
worden bepalen wij om tot Engeland.
Toen dat land een republiek was, name
lijk in de dagen van Cromwell, zuchtte
het onder een ijzeren dwingelandij. Als
monarchie geniet het de grootst mogelij
ke mate van staatkundige vrijheid, en
ziet het zijn staatsinstellingen zonder
schokken zich ontwikkelen.
De hooge achting waarin bij ons volk
het Oranje-vorstenhuis staat, en die ook
bierdoor is veroorzaakt dat de Koning
steeds blijft binnen de perken, door de
Grondwet gesteld, heeft ten gevolge dat
republikeinsche droomen weinig kans van
verwezenlijking hebben.
Maar afgescheiden daarvan is het toch
goed dat we ons helder voorstellen boe
weinig waarborgen een vorm van regee
ring op zichzelf aanbiedt dat het begin
sel der zelfregeering geheel tot zijn recht
komt.
De president eener republiek, ofschoon
slechts tijdelijk en door de vertegenwoor
digers des volks gekozen, kan een des
poot zijn, tienmaal vaster staande op de
uitvoering van zijn persoonlijken wil dan
de drager van zijn erfelijk koningschap
Voeg daarbij de gevaren waaraan een
republiek altijd blootstaat omdat er geen
onwankelbaar middenpunt van gezag is:
een politieke nederlaag van betrekkelijk
geringe beteekenis kan zich zelf tot het
Hoofd van den Staat uitbreiden, en de
somtijds zeer toevallige verplaatsing van
de meerderheid in het Parlement kan
dat Hoofd tot aftreden dwingen. En boe
grooter nu voor een partij de winst is,
die uit een overwinning kan voortvloeien,
des te sterker is ook de verleiding om
middelen te bezigen die de overweging
gehouden.
René ging naar lien toe en riep tot Fleurette:
„Fleurette kent gij mij dan niet meer Kent
gij Rene Girondin dan niet meer, die gij getroost
hebt, bij het overlijden zijner grootmoeder.?"
Fleurette zag hem even aan, maar inplaats
van hem te antwoorden, begon zij eensklaps
hevig te snikken. René ging naar haar toe en
sprak tot haar„Fleurrette schrei maar niet
langer, ik heb gemaakt dat gij vrij zijt, hier is
het bewijs er van." De graaf, die Rgné in het
eerst ook niet herkend had, jing nu naar hem
toe, en zeide tot hem: „Rent gij zijt een brave
jongen, gij toont dat, wat een ander n eens
doet, gij niet spoedig vergeet. Ik dank u dat
gij gemaakt hebt, dat mijn dochtertje vrij is,
voor mij zelf komt het er niet op aan, of ik
al een paar dagen eerder of later zal sterven."
De graaf nam nu een teeder doch kort af
scheid van zijn dochtertje, daar de tijd, dien
René in de gevangenis mocht doorbrengen, bijna
reeds verstreken was. René nam nu Fleurette
rnet zich mede en zoo spoedden zij zich teza
men naar Lafart, die zeer blijde was, dat René
zoo goed in zijne pogingen geslaagd was, ,want
hij had niet verwacht, dat Robespierre aan het
verzoek van René zou gehoor geven. Men gaf
Fleurette nu liet eerst wat en eten, daarna
begaf zij zich ter ruste, want in de laatste da
gen was Fleurette zeer vermoeid geworden. Nu
deelde René Lafart zijn besluit rnede, om nu
hij zoo goed geslaagd was, nog eer.s over een
paar dagen naar Robespierre te gaan, en dan
te beproeven, of hij voor den graal' ook niets
gedaan zou kunnen krijgen. Lafart raadde dit
hem ten strengste af, maar René bleef bij zijn
genomen besluit. Na verloop van een paar da
gen, na de bevrijding van Fleurette begaf René
zich weder op weg naar bet huis van Robespierre.
Hij schelt aan, en werd terstond weder by Ro-
kunnen verzekeren, middelen die niet
altijd den toets der zedelijkheid kunnen
doorstaan en tegen welker aanwending
de beste wetgeving niets vermag.
Wij achten aldus de voordeelen van
het monarchaal gezag, als waarborg voor
de ust enonder doeltreffende staats
instellingen als onderpand voor de vrij
heid, zoo groot, dat het zeer veel moeite
zou kosten ons tot het republicanisme
over té halen. Alleen dan zouden we
aan het laatste de voorkeur moeten ge
ven, als door erfopvolging de troon in
handen kwam van een vreemden vorst,
omtrent wien we niet zeker zouden zijn
dat zijn bestuur de constitutioneele rech
ten en de nationale zelfstandigheid zou
eerbiedigen.
Hoort men somtijds de republikeinsche
idee voorstellen als de logische conse
quentie van de liberale Théorieën, we
meenen te hebben aangetoond dat deze
gevolgtrekking ten «enemaale valsch is.
Onder eiken regeeringsvorm is staat
kundige vrijheid mogelijk, indien slechts
het volk den moed en de geestkracht be
zit, vrij te willen zijn, en de vrijheid
van anderen weet te eerbiedigen. En
daarbij is dan die regeeringsvorm de
beste, die beantwoordt aau zijn sym
pathieën, die orde en vrijheid harmo
nisch vereenigt en de ontwikkeling van
al wat er edel is in de natie, op geener
lei wijze belemmert.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT doen te we
ten, dat door den Raad dier gemeente
is vastgesteld de navolgende verordening
bespierre toegelaten. Deze ontving hem even
vriendelijk als den vorigen keer, want tegenover
René, was Robespierre, die bloedwolf, die tijger,
zooals iedereen hem noemde, tot nog toe als lam
geweest.
Toen René, hem de reden van verzoek mee
gedeeld had werd Robespierre ecliter zeer
vertoornd.
„Dus gij komt nu om te beproeven, of gij
mij niet zoudt kunnen overhalen om ook aan
giaaf de Montbris de vrijheid weder te geven?"
Ja burger," hernam René.
„Jongen, ik heb je den vorigen keer reeds ge
zegd dat als je weer met zulk een verzoek bij
mij dorst te komeu liet je je eigen hoofd, wel
zou kunnen kosten. En wat ik eens gezegd heb,
daar houd ik mij bij, en dat heb ik je laten
ondervinden, anders zou ik zij i dochtertje ook
rniet losgelaten hebben, maar ik had je beloofd
dat als je iets noodig had, je op mij zoudt kun
nen rekenen. Maar nu houdt ik mij bij mijn
woord, dus kom je nog eens met zulk een ver
zoek voor den dag, dan zal je het met je eigen
hoofd moeten bekostigen." René ging hierop
spoedig heen, en was blijde er nog zoo van af
te zijn gekomen, want lnj had nog nooit iemand
zoo boos gezien als Robespierre nu was, geweest.
René liet echter zijn plan om den graaf even
eens zijne vrijheid weder te geven niet varen,
en nadat hij eenigen tijd er over gedacht, had,
had hij zijn beslnit reeds genomen.
Op eenen morgen namelijk, dat hij weder
naar de gevangenis ging, nam hij Lafart met
zich mede. Zoodra hij bij de gevangenis kwam
zeide de portier tot hem: „Zoo jongen, ben je
daar weder, ga maar door. René ging en men
liet Lafait door, ten eerste omdat René hem
medebracht, en ten andere omdat men niet
hang was, dat hij iets kwaads zou '.e kunnen
uitvoeren, want zooals wij weten had Lafart