NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR IT, BUI, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, VUURSCHE, SCHERPENZEEL El Het geluk m ROOIEN BASTIAAN. Otfieiëele Publicatie. Feuilleton. No. 5 Zaterdag 19 Januari 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Een Gedenkteeken. W. ROMBOUTS. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des ll'oensc/ags en des Zaterdags. tf, Amersfoort. Advertenfiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07s Reclames per regel O 20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiëii kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens 10 uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal In rekening gebraekt. We zullen niet zeggen de allerslechtste, maar toch wel een der minder goede manieren waarop de nagedachtenis van bij hun leven geëerde personen kan worden gehuldigd, is het oprichten van een standbeeld of monument. De argumenten totonderteekening van deze meening behoeven niet één voor één herhaald te worden. De ervaring heeft genoegzaam bewezen dat een stand beeld slechts tot zeer enkelen spreekt, en al heel weinig bijdraagt om de her innering aan of de kennis van de daden eens beroemden mans levendig te hou den. Hoeveel van onze landgenooten zou den weten dat er te Vlissingen een beeld van Michiel de Ruyter staat, en, van die betrekkelijk weinigen, hoeveel zou den het zelf gezien hebben? Toch is geen naam, zouden we haast zeggen, onder ons meer populair dan de zijne: hij is de held bij uitnemendheid, de zee man in den volstrekt overtrefTenden trap, de verpersoonlijking van al wat echt-Nederlandsch is. Hoe komt dat? Zeker allerminst om zijn standbeeld. Daarentegen, neem Hogendorp, Ary Schef- fer, Spinoza, Erasmus, en tracht eens aan de weet te komen wat hun beelte nis aan het volk te vertellen heeft? Dit geldt voor sinds lang overledenen, maar nog in veel sterker mate is het van toepassing op menschen die velen onzer persoonlijk gekend hebben, die een rang innemen op de lijst der tijdgenooten. In de eerste plaats is zelden het oor deel over de verdiensten eens grooten mans eenstemmig genoeg om de stand beeld-oprichting te kunnen beschouwen als de uitdrukking van de openbare mee ning. Wat dus den eenen een teeken van eerbied is, geldt den ander als een ergernis. Het is dan niet den grooten man, drager van een beginsel, wien men hulde bewijst, het is niet den onver- moeiden kampvechter voor een grootsclie zaak dien men vereert, neen, zelfs zonder het te willen, half onbewust, richt men zichzelf een altaar op, zwaait men lof toe aan zijn eigen denkbeelden, idealen of illusiën, en ligt er in de bewondering van den overleden voorganger een niet geringe dosis bewondering voor de nog levende navolgers besloten. Wij noemen1 een voorbeeld, en geen kleintjeThor- J becke. We vragenwat zou verstan diger hulde zijn geweest aan zijne nage dachtenis en dankbaarder erkenning van zijn verdienste, dat men daar van den alles behalven aanvalligen man een zeer on-aesthetisch beeld beeft gemaakt, verschrikkelijk heeft getobd om het ergens geplaatst te krijgen en het eindelijk op een plek heeft gedeponeerd waar het geen kwaad doetof dat men, moed en geestkracht puttende uit zijn voor beeld, in gesloten gelederen den strijd had voortgezet door hem zoo moedig Nu ving weldra de inspectie, door Sibold voorgenomen, aan; en dewijlhij eene, hoewel klei ne toch niet onbelangrijke rol in dit verhaal moet vervullen wil ik hem ook nader aan den lezer voorstellen. Hij was, wat men in liet jda- gelijksche leven noemt een originele vent een man, rondom in de wereld, een braaf jonggezel van 30 jaren, knap in zijn vak maar bekrom- len, daarbuiten. Al wat zijne geestvermogens iadden kunnen opdiepen, was op zijne bestem ming, de bouwkunde, vereenigd en zoodra hij Iroepen werd op ander gebied, bleef hij thuis was niet te vinden. Van daar dat zijne rede- eringen, soms allerwonderlijkst uitvielen, door I talrijke stopwoorden en tusschenwerpsels, aarmede zij doorspekt werden, en die hij, ijkbaar gebruiken moest om niet geheel van 'en tekst te raken even als een kikkert, die de sloot van den eenen kluit op den anderen il overgaan, soms een takje of hesje gebruiken oet om het evenwicht niet tiWmrliezen. - Hij had donker haar en donkere oogen, en .en gewoon alledaagsch gelaat, zonder bulten, lilen of pokdellen, kortom een gewoon sterve- ig, niet te mooi en niet te leelijk niet te iig en niet te kort, niet te dik en niet te tager in één woord hij zeilde, zooals rnen zegt, iet recht midden door alles heen en bezat ééne groote en, in zijne positie, onwaardeerbare aanvaard, de strijd tegen reactie, voor de bevrijding van den Nederlandschen staatsburger uit de banden der aloude landsvadei lijkheid We zouden ook niet geheel eerlijk zijn, als we geen rekening hielden met de persoonlijke ijdelheid, die somtijds be vrediging zoekt in het opwerpen van een standbeelden-plan. We hebben in ons land een zeker aantal menschen die ons maatschappelijk en staatkundig leven geen haarbreedte vooruit zullen brengen, een voudig omdat zij zich daar niet mee ophouden" maar die uiterst geschikt zijn om nu en dan eens in een Com missie te zitten, hun naam met groote letters gedrukt te zien, bij plechtige openings-, onthullings- of inwijdingsfees ten een eereplaats te bekleeden, en als het zoo eens uitkomt een ridderorde in ontvangst te nemen, 't Is waar een leven, aan dergelijke beuzelingen besteed, kan eigenlijk geen leven heeten, toch houden enkele menschen er van. De op richting van een standbeeld nu geeft denzulken een uitstekende gelegenheid om weer eens op den voorgrond te treden. Verre zij het van ons te willen be weren, dat er iets van dit gehalte te vinden is in het te Amsterdam ontwor pen plan, oin een monument op te rich ten ter eere van Prins Hendrik. Ons dunkt, bet kan niet anders, of alleen de innige vereering voor den overleden broe der des Konings, de natie ontvallen, toen nog zijn loopbaan lang niet voleindigd scheen, moet het denkbeeld hebben doen geboren worden, en het niet vei ilauwend leedwezen over zijn afsterven moet de behoefte aan een zichtbaar teeken heb ben gevoeld. Welnu, uit eerbied voor Prins Hendrik, die man van de daad was boven alles, roepen wij onzen landgenooten toe «doet er niet aan mee!" De Prins heeft gewerkten zijne werken u nagelaten; arbeidt voort in zijn geest, dan is bij als bet ware bij u, dan hebt ge gen monu ment noodig. Voleindt wat hij onvoltooid moest laten, bouwt hooger op waar hij de fundamenten legde. Ce wilt een zichtbaar teeken, een mo nument? Maar daar is er reeds een. De Prins heeft er zichzclven een opgericht. Hij moest het onafgewerkt laten, maar hij rekende op zijn landgenooten, hij wist dat zij hem liefhadden en ook, dat hun hart sympathie heeft voor hetgeen zijn gemoed vervulde. WTel zeker, het monu ment wacht op u, om den Prins een waardiger tempel der herinnering te wor den. Het staat te Egmond-aan-Zeeof kent men misschien de stichting niet waaraan hij, de zeeman, zoo gaarne zijn naam en zijn steun schonk: De Prins- Hendrik-stichting, toevluchtsoord voor den ouden zeeman? Den 24en Mei zal hetjuist tien jaren geleden zijn, dat de Prins den eersten steen legdezou men nu met eenige mogelijkheid zijn naam beter kun nen doen voortleven en beter versprei den ovei heel de wereld, dan door op dien verjaardag het Bestuur in staat te stellen, voortaan zonder een herhaald be roep op de liefdadigheid zijn taak te ver vullen en van de inrichting een model te maken, dat de aandacht trekt? Of is het niet langer waar, dat groote mannen het best worden geëerd door hun arbeid voort te zetten? gaaf, namelijk dat hij geene verlegenheid of beschroomdheid kende en er zich altijd, goed of kwaad, al was het dan ook onder daverend gelach der omstanders, wist door te slaan. Si bold was dus geen adonis of overvlieger, en toch gezocht, zéér gezocht zelfs, wat hij ook werkelijk verdiende, want hij was een kundig ontwikkeld bouwmeester en een prettig, aardig jonkman, die liet nooit kwaad meende nooit iets kwaad opnam, en in gezelschap altijd lachte en altijd doorsloeg, als een blinde vinkmits men niet op zijn vak kritiseerde, want dan was hij een bolleboos, van het eerste water, die het menig ingenieur, die schatten geld aan studie besteed of verknoeid had, te raden zou hebben gegeven. „Zie je jongens! zeide hij dan 't is niet de théorie die't hem doet: waarachtig niet, zal ik maar zeggen 't is de praktijk het werk de baud de materialen en het gereedschap daar bouwen wij de huizen en kasteelen mede niet met de boeken, voel je die zijn voor ons werklui, weet je, precies het potjeslatijn van den apotheker, daar moeten wij niets van hebben begrijp je? Verbeeld je, llastiaan zei hij ook nu 'k was, voel je, laatst met den ingenieur Dousa, een heele kraan zooals ze zeggen, bij een sluis geroepen die mankement had gekre gen, en daar stond nu die rnan, zie je, wel een half uur lang, zóóveel geleerdheid te vertellen, dat ik er dingsig van werd om het hart totdat ik eindelijk, voel je, het niet meer kunnende uithouden, een trallël greep en hem toevoegde'. „Zie je mijnheer daar hebt u ons nu al zoo veel uit de boeken verteldmaar hier hebt je een troffelwijs het ons nu ook eens precies hoe wij het doen, moeten dan weet ik in dat ééne oogeublili meer dan in tien lesurenwant mijn goeije vader zij altijd, voel je 1 Zien doen is leeren hooren doen is larie." en daaraan heb ik me ook altijd gehouden mijnheer't Was wel mis hoor hij keek de trollël aan, als of bij zoo'n ding voor het eerst zag, en zeide op hoogen toon „ieder zijn werk Sibold, ik doceer, dat wil zeggen ik onderwijs gij lieden werkt en moet het dus weten uit te voeren". Aimzalige stoffel dacht ik, hoe zoudt gij, zonder ons, met praten ooit die sluis in orde krijgen drogredeuen zijn het, voel je, anders niets en ik mag er dus niet meer van hooren. Als ik een jongen voer het vak op kweek, vat je, zeg ik hem mets en geef hem geen enkel boek, weetje? Alleen leer ik hem eerst knaphandig teekenen, meten en rekenen, neem! hem dan mede naar het werk en zeg, „jongen kijk mij ter dege op de handen hoor! daar moet je 't van hebbenen als je het mij nu straks niet precies zoo nadoet, dan krijg je een lobbedoedes oin de ooren daar je van soezen zult, voel je? en ik verzeker je heeren! 't zijn allen duivelsch knappe kerels geworden, waaral de boekenwurmen, met hunne pedante school wijsheid, een puntje aan zuigen kunnen en in wier schoenen zij ook nooit zullen leeren loopen. Was die goed, wat bliel je „Hoor Sibold zei Goswijn, „goed was zij ze ker, waar was zij ook maar grof was zij evenzeerwant gij inoet begrijpen dat, als de knappe werklui geen boeken geschreven hadden, de wetenschap het nooit zóóver in de wereld zou hebben gebracht. Ik geef toe dat er pedante schoolgeleerden zijn, die de praktijk niet met de lessen weten te vereenigen, (zoo gaat het ook al in mijn een- voudig bedrijf) maar gij gaat te ver als gij alle theorie veroordeelen wilt." „Stop, Papa Goswijn stop als 't u blieft, zóó 'ineen ik het niet, zie je! en heb het nooit zoo geineend, ik wil alleen maar dtt, dat zij. die I zoo wijs willen zijn uit de boeken, en meeneu te De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat door Zijne Majesteit den Koning bij besluit van den 31. December 1883, No. 24, is goedgekeurd dut door de gemeente Amers foort aan vuur-, haven- en tongeld, voor het bevaren van de rivier de Eem, ge durende liet jaar 1884 geheven worde vijftig (50) percent van het bedrag be- kunnen volstaan met ons alles voortelezen of te vertellenbegrijpen zullen dat dit niet genoeg is en daarom eveneens leeren moeten het ons ook voor te kunnen doen. „Maar wat gaat het ons ook verder aan, voel je (Zuoals de nacht wel tegen den vleermuis zei, toen het licht begon te worden) laten wij ons nu maar eerst eens met uwe timinerage bezig houden en eens zien hoe wiju goedkoop en netjes uit den brand kunnen helpenen vlug en vaardig ging hij aan het uitrekenen en rneten, zoodat hij, na een groot uur precies wist wat hij wilde en welke partij er van de gelegenheid getrokken kou worden. „Zie je oude riep hij, een bouwmeester en eene naaister hebben wel wat van mekaar, voel je, de eene inoet berekenen hoe zij uit het minste goed een flinke japon zal klaar krijgen en ik moet uitpluizen hoe ik het meeste op een aangewezen plek kan aanbrengen: maar nu zeg ik niets meer en je laat rnij stilletjes baas hoor dan lever ik je voor niet te veel geld een kooi, voor het vogeltje, en een schuur voor je hout, waar je de muts voor zult afnemen zie je, en kun je het dan in ééns niet betalen; goed 1 dan doe je 't in twee of drie keer, be grijp je Ik heb nog geen blokken aan 't been, zie je, of bet inogten een paar wurmstekerige zijn, en die gooit inen weg, als liet er op aan komt; en daarom, vat je? komt het er ook niet zoo op aan. Geef me nu eerst maar wat te bikken dan ga 'k er weer van door om van middag met het volk tei ug te komen maar ik reken er op jongens! dat jullie, al is liet maar door 't een of ander aan te reiken, de werklui helpen zult, want je zoudt niet gelooven, hoe veel kostbaren tijd er verlui en gaat als het volk alles zelf moet ki iigeti en opdiepen, 't scheelt bijna het halve werk, voel je 1 Word t vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1