NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, KOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG Militaire loopta en lottevata Feuilleton. No. 28. Zaterdag 5 April 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, De Transvaal-leening. GOOSE MORRE. AMERSFOORTSCRE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijka 1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05 Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens 10 nur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. Zouden we te ver gaan indien we be weerden dat een deel onzer landgenooten eenigen tijd in een soort van Transvaal- rres hebben verkeerd? Er was in som mige sympathie-betuigingen, in de schier eindelooze toostenreeksen, in de verba zende opeenvolging van feestmalen, stel lig veel overdrevensen onze enthousiasten zouden het op hun geweten hebben als, bijv. in de week die ook het bezoek aan Amersfoort opleverde, een man als gene raal Smit had moeten zeggenAan den Spitskop bracht ik het er niet kwaad af, maar daar ginds, bij het aanhoudend zien van die kwistig bevrachte tafels, daar ontzonk mij de moed. Doch blaast men het schuim van den beker, dan blijft het edele, klare vocht er toch in. Afgescheiden van alle over drijving, rest de begeerte, om een stam en taalverwant volk, dat hulp verlangt om zijn beschavingspeil te verhoogen, van dienst te zijn. Wij gelooven dat onze natie in haar geheel, en vooral dat deel onzer natie welks positie zulks het meest toelaat, ver plicht is, die hulp te bewijzen. In die overtuiging willen we een enkel woord zeggen over de leening, die de deputatie hier te lande wenscht te sluiten. Op het oogenblik dat deze regels ge schreven worden, miscchien zal de lezer als hij ons opstel in handen krijgt reeds beter op de hoogte zijn, weet men van dat veelbesproken leeningsplan nog zeer weinig. Noch het juiste bedrag, noch de aangeboden rente, noch de koers van uitgifte is tot dusver wereldhandig gemaakt. Wel weet men dat het bedrag moet dienen om de schuld aan Engeland te lossen, - dus tot versterking der onafhankelijkheid, en tot den aanleg van een spoorweglijn naar zee, over Portu- geesch grondgebied. Ook wordt verteld, dat de deputatie in Engeland zelf aan biedingen, waaronder zeei voordeelige, heeft ontvangen maar van de hand ge wezen, terecht inziende dat, bij onver hoopte stoornis in de rentebelaling, een gevaar zou ontstaan dat de aan te leggen spoorverbinding in Engelsche handen ge raakte. Al weet men weinig van de économi sche gesteldheid van de Zuid-Afrikaan- sche Republiek, de mededeelingen daaromtrent door den heer Dutoit gedaan in Amsterdams „Burgerplicht" geven slechts een hoogst onvolledig overzicht, toch begrijpt ieder dat een spoorweglijn die de hoofdstad met de zee in recht- streeksche verbinding brengt, de handels waarde der producten ontzaglijk moet doen stijgen en daardoor ook de kans vermeerderen, dat de financiëele toestand des lands een hoog peil zal bereiken. I Niettemin heeft een bekend schrijver i op financieel gebied, de heer Pik te Gro ningen, in zijn blad „De Financier" op verschillende gronden de deelneming in die leening ontraden. Hij noemt het eene onzekere, en alzoo onveilige geldbeleg ging- De vraag is hier, wat men onder on veilig verstaat. Als iemand een eerlijk man, die wer ken kan en werken wil, en die zijn gel- delijken toestand, zijn verwachtingen voor van onzen gewezen Stadgenoot den Vrijwilliger De Londensche conferentie intusschen onrecht op onrecht gestapeld, en vergeefs alle middelen beproefd hebbende, om onzen dierbaren koning van zijr. goed recht te doen afzien, sloten En geland, en Frankrijk, den '12den October 1832, eene afzonderlijke overeenkomst, ten einde ko ning Willem, door de vernietiging van onzen koophandel en de kracht hunner wapenen, tot het aannemen van de willekeurigste voorwaar den te dwingen. Een Fransch leger van ruim 70,000 man, on der bevel van den maarschalk Gérard, trok dan ook spoedig over de Belgische grenzen, naar het kasteel van Antwerpen. Den 30sten No vember 1833 werd hetzelve door den Franschen bevelhebber opgeëischt, die van onzen braven Chassé ten antwoord kreeg: adat hij het kasteel avan Antwerpen niet zou overgeven dan na al ade middelen van verdediging, die te zijner be- asehikking stonden, te hebben uitgeput, en dat, abijaldien de Franschen vóór den middag van adien dag hunne belegeringswerken niet staak- aten, hij zich met geweld daar tegen zou ver- azetten." De Franschen intusschen met verdub belde kracht hunnen arbeid voortzettende, gaf Chassé op d°n daartoe bepaalden tijd vuur, on der een daverend gejuich der bezetting, welke besloten had, alles voor de eer van het lieve Vaderland op te zetten. Ook Morre deelde ruim schoots in die edele geestdrift. Toen er vrijwilligers gevraagd werden, om een huis aan den Brusselschen weg, dat de onzen in hunne verdediging belemmerde, in den brand te steken, schaarde Morre zich blij moedig onder hun getal. Te middernacht begon de uitval met vijf en twintig man. Eenigen zich uit nieuwsgierigheid te ver begeven hebbende, om de loopgraven der Franschen eens te bezien, werd men door twee schildwachten aangeroepen, die, van de onzen geen antwoord ontvangende, hun geweer losbrandden. Hierdoor derzelver standplaats ontdekt hebbende, vuurden de onzen op hunne beurt, en hoorden vervolgens niets meer. Hout en stroo bij het genoemde huis ge bracht hebbende, stak men dit aan, en verwij derde zich. Bij den aftocht werd een der onzen, die het verst was achtergebleven, door eenen kogel getroffen, zoodanig dat hern de hersens uit het hoofd stortten, en hij dadelijk den laatsten adem uitblies. Het aangestoken huis stond echter weldra in volle vlam, en leverde in den stikdon- keren nacht een vrolijk schouwspel voor onze onverschrokken helden, die door den groot-ma joor Voet, (zich op de batterij bevindende) daar over geprezen, en met een glas jenever verwel komd werden. Wij zullen hier geene uitvoerige beschrijving geven van de woede en onmenschelijkheid, waar mede de Citadel, door de Franschen aangevallen, dag en nacht, uit meer dan honderd vuurmonden, zonder tusschenpoozen, werd bestookt, schoon men daarvan te vergeefs in de geschiedboeken der oude en nieuwere tijden een voorbeeld zou zoeken, maar ons hoofdzakelijk bepalen tot den held van ons verhaal, tot wien wij dus terug keeren. De wakkere Morre, in den morgen van den de toekomst, onbewimpeld blootlegt, alleen op zijn eerewoord, zonder persoonlijke af zakelijke borgen, geld leent om ge reedschap te koopen, zonder hetwelk al zijn vlijt en rechtschapenheid zijn positie niet kunnen verbeteren, dan zullen sommigen dat een groote dwaasheid noemen. Wij zijn van eene andere meening, en gelooven dat onder zulke omstandigheden de kans om bedrogen uit te komen ge ring is. Ja, in zekeren zin is het dan „een speculatie". Maar dat woord dan ook opgevat in zijn allergunstigste beteeke- nis. De vinst die men droomt is niet een hooge rente of aanzienlijke premie, doch de welvaartverhooging van den man, den vriend, die door een kloeke daad er bovenop werd geholpen. Die eerlijke man kan ziek worden of dood gaanhij kan door verschillende teleurstellingen zijn doel niet bereiken, en dat is de risico. In het algemeen gesproken kan van de Nederlandsche kapitaalbezitters niet ge zegd worden dat zij overdreven voorzich tig zijn. Men heeft hen zien deelnemen aan spoorwegleeningen, waarvan geen sterveling iets afwist, en menige lijn, die onder barbaarsche namen de aandeel houders moest aanlokken, is gebleken slechts de denkbeeldige verbinding tus- schen twee luchtkasteelen te zijn. Niet dat we om die reden nu ook ons voor de Transvaal-leening verklareneen re deneering als deze: Ge hebt reeds zoo vaak goed geld naar kwaad geld gewor pen, doet het voor die enkele keer nog maar eens," zou hier allerminst te pas komen. V'e wenschen alleen te zeggen, dat het niet opgaat, het gemis aan wis kundige zekerheid voor rentebetaling en aflossing, waar ter wereld vindt men 4den December, op den post staande, zag van den toren der groote kerk te Antwerpenop welken de Belgische kolonel Buzen een toestel van seinen had doen plaatsen, een zwarte vlag uitsteken, welke, ingehaald zijnde, door vier witte werd gevolgd. Zoo dra al de vlaggen verdwe nen waren, werd, ten half twaalf ure, het eerste vijandelijke vuur van verscheiden kanon-batte rijen tegen de lunetten Kiel en St. Laurent ge opend, terwijl eene andere batterij bommen in de Citadel trachtte te werpen, welke echter meerendeels in de Schelde vielen; eerst tegen den avond nam het geschut der Franschen eene juistere richting. Morre van den post afgelost zijnde, bracht men aan de wacht soep, waarop hij en zijne kameraden zich meenden te vergastendoch eene bom naast het wachthuis springende, viel, door den zwaren dreun, de ketel om, zonder echter eenig ander nadeel toe te brengen,dan dat onze krijgslieden dien dag (om zoo te spre ken,) den hond in de pot vonden. Den 6den December de wacht hebbende op de wapenplaats, onder Bastion No. 2, alwaar men zich voor de hageljacht der vijandelijke bommen, granaten en kogels nauwelijks kon be veiligen, verschoot onze onvermoeide Morre, (van 's morgens vijf tot half tien ure,) op de Franschen, die naar de Lunet St. Laurent mi neerden, een honderdtal patronen. Al zijnen voorraad hiermede uitgeput hebbendp, ging hij zich bij de palissaden nederzetten, om een stuk broods te nuttigen. Doch ook hier werd hij in zijnen maaltijd ge stoord door eenen granaatkogel, die eenen schanspaal verpletterde, en een soldaat aan den slaap van het hoofd kwetste. De gewonde ka meraad van onzen Morre werd op twee geweren weggedragen, doch stierf bijkans onmiddellijk. Een ander soldaat, een stuk hout tegen den die te bezigen als een reden tot onthouding. Is men van meening dat het wat ge waagd zou wezen, zijn geheele kapitaal in een Transvaal-leening te steken, het zij zoo. Niemand leent ook zijn gansche vermogen aan den hierboven geschetsten werkman. Doch indien onze betuigingen van ingenomenheid met het doen en streven der Transvalers iets meer zijn dan ijdele klanken, dan zal het beroep van hun gevolmachtigden op onze beur zen, ten einde een voor de natie onmis baar „voorschot" te erlangen, gewis een geopend oor vi den. Het is niet te ver wachten, dat de eventueele Transvaal- eertificaten tot de speculatie-fondsen zirl- len behoorenreden te meer om èr zich tot een beperkt bedrag van te voorzien. In elk geval honderdmaal liever, aan een staat in wording geld geleend tot ontwikkeling van zijn hulpbronnen, dan aan de geblaseerde volken vari Europa die druk bezig zijn zich door hun oor logstoerustingen te ruïneeren. POLITIE. Aan het bureau van Politie te Amers foort zijn als gevonden gedeponeerd: '1 pakje kaneel, 1 tafelmes, 1 gouden oorbelletje, 1 bril in een brillenhuisje, 1 gouden haarring, 4 lorgnet, 1 ring met sleutels, 1 paar fil d'ecosse dameshand schoenen, 4 gouden oorringetje, 4 stuk gietlooden 1 portemonnaie met eenig geld. De rechthebbenden kunnen deze voor werpen opvragen van 's morgen 40 tot 42 uur, uitgezonderd Zon- en feestdagen. De Rijks- en gemeente Commissaris van Politie H. F. W. DE BRUIJN. rug gekregen hebbende, wist echter nog me groote moeite het hospitaal te bereiken. Di alles maakte op Morre wel eenigen indruk, doch sloeg zijnen moed geen oogenblik ter neder, schoon binnen weinige dagen het vijandelijk vuur zoo sterk en aanhoudend werd, dat hij op hetzelfde oogenblik 12 tot 14 bommen door de lucht zag zweven. Met de grootste kalmte wees men elkander, vooral des avonds, op dit onge meen schouwspel, wijl het somtijds geen hand breed scheelde, of Hollandsche en Fransche bom men vergruisden elkander in de lucht Vele voorvallen, voor onzen Morre minder be duidend, gaan wij stilzwijgend voorbij, om ons des te breedvoeriger bezig te kunnen houden met den noodlottigsten dag zijns leven. De Franschen, die voor de Lunet St. L urent gedurende verscheidene dagen, (in hunne her haalde pogingen tegen deze sterkte,j een groot aantal manschappen verloren, bleven echter met hardnekkigheid dit voorwerk bestoken, wijl zij zonder hetzelve bemachtigd te hebben, hunne derde parallel niet ten einde konden brengen. Wel verzekerd dat zij hetzelve door eenen aan val met stormloop, niet zonder een ontzettend verlies van manschappen zouden bemachtigen, terwijl het bresschieten door artillerie-vuur veel tijd rnoest verspillen, besloten de Franschen, door het aanleggen van mijnen tegen de flanken der Lunet, de muren te doen instorten. Voor de eerste maal sedert den aanvang der belegering, kreeg onze Morre op Donderdag den 13den December de wacht op de Lunet St. Lau rent, onder aanvoering van den dapperen Groe- neveld, kapitein bij de 10de afdeeling. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1