NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STDUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
In het verre Westen.
Feuilleton.
No. 38.
Zaterdag 10 Mei 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Van oud en nieuw.
COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel rneer 0,05
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
iu rekening gebracht.
Uit Parijs verneemt men dat eenige
aanzienlijke dames van onbe proken naam
en onberispelijke zeden wel te verstaan,
de mode in zwang brengen van lange
wandelingen die de verhoudingen aanne
men van voetreizen.
Regel is, dat wat op het gebied der
mode uit het Zuiden tot ons overwaait en
gereedelijk navolging vindt, zijn oorsprong
vindt in het overspannen brein van een
geheel andere soort van vrouwen. Een
zoodanige moet de afschuwelijke manie
hebben uitgevonden, om den hoed te ver
sieren met vogellijken of stukken daarvan,
en de vrouwelijke leest te misvormen
door middel van doch laat ons zwij
gen van deze dingenhet onderwerp is
al te akelig.
Zou de nieuwe uitvinding, nu zij van
achtenswaardige zijde afkomstig is, ook
tot ons doordringen? zullen we dan eer
lang onze jonge dames wandeltochten
zien ondernemen van Amersfoort naar
Utrecht, Baarn of Barneveld?
Een belangrijke maatschappelijke her
vorming zou daaruit kunnen voortvloeien.
"Want het spreekt vanzelf, de »zich
noemende en schrijvende" heeren der
schepping zouden niet achterblijven in
edel krachtsbetoon. Hebben we voor
korten tijd met innig verdriet moeten
constuteeren, dat sommige mannen zich
niet schaamden een armband als sieraad
De hut was zeer oud, dat leed geen twijfel.
Zij was waarschijnlijk reeds gebouwd in den
tijd, toen de goudvelden nog niet ontdekt waren,
en had minder tot woonplaats, dan wel tot be
schutting tegen de winterstormen gediend. De
weg, die naar deze hut leidde, was dan ook
bijna niet meer te herkennen door het dichte
struikgewas, dat zich op dezen vruchtbaren bo
dem met verbazende snelheid had ontwikkeld.
Wel liep er op eenigen afstand een landweg,
maar deze had blijkbaar niet. den minsten in
vloed gehad op het al of niet in stand blijven
van deze afgelegen schuilplaats.
Voor het eerst sedert vele jaren brandde er
heden weer een vuur in den haard, die uit
ruwe steenen was opgebouwd. Een gedeelte van
den rook scheen als 't ware met tegenzin een
uitweg naar buiten te zoeken door den gebrek-
kigen schoorsteen de rest verspreidde zich in
de kleine ruimte en trok door een menigte
spleten in de zoldering weg. Het flikkerende
vuur gaf slechts weinig licht, en de roode weer
schijn deed fantastische beelden ontstaan op de
wanden en de rottende houtblokken, die met
spinnewebben en zwammen waren bedekt. De
dansende schaduwen werden veroorzaakt door
drie mannen, die zoo ver mogelijk van elkaar
verwijderd voor het haardvuur zaten. Twee hun
ner hielden ieder een buks in den arm, terwijl
hun rechter hand op de knieën rustte en de
kolf van een revolver omspande. Beiden waren
forseh gebouwd en in de volle kracht van hun
te dragen en onder het stapvoets voort
kuieren op den arm eener dame te leunen,
misschien is daarmede eindelijk het top
punt van onmannelijke verslapping bereikt
en gaan we een tijdperk te gemoet waarin
wederom als in oude dagen de kracht
van spieren en het volhardingsvermogen
van pezen meegeteld wordt in de lijst
der menschelijke voortreffelijkheden. Mis
schien is het noodig, om ons uit onze
versuffing te doen ontwaken, dat de leden
van het schoone geslacht ons eerst den
weg wijzen.
Of zouden we moeten gaan onder
stellen, dat de rollen op bet punt zijn
verwisseld te worden? Zullen kracht,
moed, fierheid, volharding de kenmerken
worden der vrouw, teiwijl de mannen
voortgaan hun énergie in te boeten door
de eenzijdige ontwikkeling waarvan onze
tijd zoo menig bedroevend voorbeeld aan
biedt? Is misschien een amazonen-repu
bliek, waarin de vrouw de kloeke ge
biedster, de man de onderworpen en
machtelooze slaaf zal zijn, liet ideaal der
toekomst?
Hoe dit zijn moge, om meer dan één
reden zouden wij gaarne zien, dat voet
reizen bij de Nederlandsche, en dan in
de eerste plaats bij de mannelijke jeugd,
weder in eere kwamen.
Loopen is een uitstekende lichaams
oefening. In onze dagen van spoortreinen
en stoombooten, van stoom- en paarden
trams, van vélocipèdes en voertuigen van
allerlei aard, wordt daarvan veel te
weinig werk gemaakt. Onze jongens, en
vooral zij die zich toeleggen op de be
oefening der wetenschappen hebben er
behoefte aan.
Vooreerst om de beweging zelvegeen
beter afwisseling voor liet te langdurig
zitten op de schoolbanken of aan de
schrijftafel. We erkennen het groote nut
leven. Hun gebaard, door de zon verbrand ge
laat was geheel in overeenstemming met hun
kleederen, die op ruwen arbeid in de open lucht
wezen. Het lange haar, dat verward onder den
versleten vilten hoed uitkwam, gaf aan hun voor
komen iets wilds. In hun rustige trekker, lag
sombere vastberadenheid, die vooral in het oog
viel, als zij den blik op den man aan hun voeten
richtten.
Uiterlijk vertoonde deze slechts weinig ver
schil met de beide anderen daaren tegen droeg
zijn gelaat, voor zoo ver het niet door den rossen
baard bedekt werd, zoozeer den stempel van
woede en onverzoenlijken haat, van list en
sluwheid, dat zelfs een onverschillig toeschouwer
door zijn aanblik met ontzetting vervuld moest
worden. Hij was eveneens door de zon verbrand,
maar daarbij hadden zijn trekken een galach
tige kleur door de hevige gemoedsbeweging,
waaraan hij ten prooi was. Een bloedige doek,
om zijn voorhoofd gebonden, versterkte nog de
uitdrukking van niets ontzienende vastberaden
heid in zijn donkeren oogopslag. Maar ondanks dit
alles droeg hij nog de sporen van die manne
lijke schoonheid die des te verleidelijker is, wan
neer zij gepaard gaat met een krachtige welge
maakte gestalte. Nu waren de gespierde armen
machteloos, en de voeten niet in staat zich naar
willekeur te bewegen, want aan beide zag men
touwen, zoo vast geknoopt, dat de man geheel
weerloos was.
Het was na middernacht. In het woeste ver
trek heerschte reeds gedurende meer dan een
uur een sombere stilte. Men hoorde slechts het
ruischen van den wind, het kletteren van den
regen, en het knappen van het brandende hout;
door de gaten in het dak viel het water met
eentonigen regelmaat, als het tikken eener
klok, en vormde op den grond een kleinen plas.
Plotseling wendde de gevangene, die tot nu
van de gymnastiek en verheugen er ons
zeer over dat zij meer en meer in eere
komt, maar zelfs haar vurigste voorstan
ders zullen ons bijval schenken als wij
een bepaald tijdperk van het jaar geheel
zouden willen onttrekken aan de gewone
bezigheden om het te wijden aan de be
doelde tochten.
Ten tweede, om de schatten van
kennis, op zulke reisjes in te zamelen.
Jongelui moeten door eigen aanschouwing
een stukje van de wereld leeren zien.
Reizen is daartoe een onontbeerlijk hulp
middel, reeds door de Ouden aanbevolen
en in toepassing gebracht. Maar niet op
de manier zooals men tegenwoordig reist.
De schoonste landschappen worden achter
den dampenden locomotief doorvlogen,
om in den kortst mogelijken tijd een punt
te bereiken, waarvan de jongens door
hun aardrijkskundige studie reeds alles
weten zoodat het voorwerp hunner aan
schouwing niets anders wordt dan een
illustratie bij hun lessen. Laat hen zelf,
schrede voor schrede, in het onbekende
doordringen. En dan nog iets. Ons Vader
land biedt zooveel schoonheden aan, die
den landgenoot niet bekend zijn, omdat
hij het nu eenmaal van meer belang
acht, ver over de grenzen den tol zijner
bewondering te gaan betalen. Indien de
gewoonte van voetreizen ingang vond,
men zou vanzelf komen tot meer waar-
aeering.
Dan nog hebben wij te denken aan
de weerbaarheid van ons volk. Een goed
soldaat moet niet slechts de wapens kun
nen hanteeren, hij behoort ook bestand te
zijn tegen de vermoeienissen van lange
marschen. Het komt ons voor dat het
Jonge Nederland ook in dit opzicht nog
wel iets te leeren heeft.
Zou er geen middel te vinden zijn, om
den hier uitgedrukten wensch te versve-
onbeweeglijk in het vuur had liggen staren, zich
tot een der wachters.
«Hoe laat is het," vroeg hij barsch.
«Uw laatste uur heeft nog niet geslagen,"
klonk het onverschillige antwoord.
«Vervloekt, dat vraag ik niet." riep de gevan
gene woedend. »Als gij mannén waart, dan
zoudt gij mij door een kogel dadelijk naar de
andere wereld gezonden hebben, in plaats van
mij hier te laten liggen als een gebonden schaap,
dat op den slachter wacht."
»Hebt gij den man aan de speeltafel, vóór
gij hem neerschoot, of den veekooper, wiens
dood gij ook op uwe rekening hebt, ook eerst
gevraagd of zij het pleizieriger zouden vinden
in leven te blijven vroeg de eene wachter.
»Of eergisteren den herbergier, vóór hij uw
kogel in het lijf kreeg voegde de andere
er bij.
«Loop naar den duivel met die praatjes"
antwoordde de gevangene heftig, «noodweer
blijft noodweer. Brengt mij voor een eerlijke
jury en dan zullen wij eens zien, wat er van
die aanklacht overblijft."
»Een eerlijker jury dan wij zijn bestaat er
niet," kreeg hij ten antwoord.
«Een mooi ding, dat veiligheids-comité
klonk het spottend. «Gij wilt dat er orde zal
heerschen, maar gij pleegt evenveel moorden
als gij oordeelen velt."
«Wij nemen het voor onze verantwoording,
als gij onschuldig opgehangen wordt," sprak de
eene wachter, maar hij eindigde toen hij den
voetstap van een man de hut hoorde naderen.
Ook de andere wachter luisterde opmerkzaam,
terwijl de man op den grond zijn hoofd om
draaide, en den woesten blik vast op de deur
richtte, die ternauwernood in de verroeste heng
sels bleef hangen.
Een oogenblik later ging zij met een knarsend
zenlijken, althans een ernstige proef in
die richting te nemen?
Nog slechts weinige maanden scheiden
ons van den voor jongens zoo welaange-
namen tijd der zomervacanties. Het zijn
deze, die we voor het ondernemen van
voetreizen zouden willen benuttigen.
Indien eens een paar flinke, krachtige
onderwijzers, die goed met jongens van
twaalf tot zestien jaar kunnen omsprin
gen en bij hen het besef van de harmonie
tusschen vrijheid en orde levendig weten
te houden, zich eens beschikbaar wilden
stellen om met een twintigtal gezonde
knapen zulk een onderneming te wagen
en daarvoor een gedeelte van die vacantie
aanwenden? We gelooven dat vele ouders
zulk een gelegenheid met beide handen
zouden aangrijpen. We behoeven niet te
zeggen dat op die manier een belangrijk
deel van ons vaderland in oogenschouw
kon genomen worden. Nu en dan zou
men, om een tocht door een minder aan
trekkelijk oord te vermijden, weieens van
een der gewone verkeersmiddelen gebruik
kunnen maken, doch het reizen te voet
moest hoofdzaak zijn en blijven. Dan
zouden wij ook wenschen, dat alles zoo
eenvoudig mogelijk werd ingericht. Men
kon telkens voor een zestal dagen op
reis gaan, opdat de knapen den Zondag
doorbrachten in den kring van hun gezin,
om 's Maandagsmorgens den tocht in een
andere richting te hervatten. Gezond en
krachtig maar eenvoudig voedsel, geen
overmaat van lekkernijen; overnachten
niet in logementen van de eerste klasse,
maar daar waar men een eenvoudige
zindelijke slaapplaats kon bekomen
vooral niet meer meenemen dan men
strikt noodig heelt, dit benevens een
wèloverlegd plan van merkwaardigheden
die men op het uitstapje zou gaan bezich
tigen, maakt dan de reis tot een voor
geluid open en trad Webster te voorschijn. Hij
had den wagen op een open plek in het woud
achtergelaten, waar de koetsier de paarden
afspande en aan een boom bond, zoodat zij zich
eenigszins vrij konden bewegen. Harold en
Charlotte's moeder waren op den wagen blijven
zitten. Volgens zijn belofte sprak Harold niet,
maar onrustig en bezorgd verbeidde hij het
oogenblik waarop Webster zou terugkeeren,
Toen deze binnentrad schenen de roodverlichte
trekken van den gevangene zich te ontspannen,
alsof de onverbiddelijke blik die op hem rustte
hem tot in het diepst zijner ziel geschokt had.
Hij werd intusschen teleurgesteld in zijne ver
wachting, dat Webster hem zou aanspreken,
want deze liep hem voorbij en ging dicht bij
het vuur staan, waar hij tot beide wachters
het woord richtte, luid genoeg orn door de ge
vangene verstaan te worden.
«Alles is klaar," en onheilspellend klonk de
bedaarde toon, dus staat ons niets meer in den
weg, maar luistert wel naar hetgeen ik u zeggen
zal. Er hangt veel, orn niet te zeggen alles van
af, dat mijne bevelen met groote nauwkeurigheid
worden uitgevoerd. Verlaat dezen man nu en
ga voor de deur op post staan. Als deze hier
pogingen doet om te ontvluchten en op den
drempel verschijnt, dan weet gij wat u te doen
staat. Als de anderen komen laat u dan niet
zi6n, zij mogen in geen geval iets van onze voor
zorgsmaatregelen bemerken."
De wachters stonden op, en nadat zij een
deker. om hun schouders hadden geslagen tot
beschutting tegen het noodweer, verlieten zij
het sombere vertrek.
Wordt vervolgd.